Creatief met elastiek 3: ontspannen (en) samenwerken met groep 3, 4 en 5

De illustraties bij dit lesplan zijn gemaakt door Merel Caminada

MUZIEK & LESMATERIAAL | In dit derde lesplan van Merel Caminada over  elastiek/tricot werk je met je leerlingen aan ontspanning en aan samenwerking. De kinderen leren hun spieren bewust te ontspannen zonder de controle te verliezen over hun lichaam. Die ontspannen bewegingskwaliteit integreren ze vervolgens in een creatieve samenwerkingsopdracht. Zo leren ze tijdens het dansen de fysieke en mentale rust te behouden om te kunnen luisteren naar de ander. Ook in een opdracht waar ze eigenlijk dolenthousiast van worden en waardoor ze het liefst hyper door de zaal rennen! 

Verticale trampoline

Whoesssj! Daar vliegt weer een kind door de ruimte tijdens de trampoline-dansopdracht. Twee leerlingen houden een groot elastiek op spanning. Twee anderen dansen om de beurt heen en weer tegen het elastiek aan en er weer vanaf, alsof ze zich laten ‘lanceren’. Een soort verticale trampoline, of katapult. De dansers nemen afstand, dansen naar het elastiek toe en leunen er tegenaan, zodat het oprekt. Dan laten ze zich weer weg veren. Het is de knallende afsluiter waar we de hele les, of eigenlijk de afgelopen drie lessen, naartoe hebben gewerkt.

De kinderen van groep 3-4-5 op een basisschool in Riel zijn aandachtig en dolenthousiast tegelijk. Ze werken geweldig samen en zijn niet te stoppen. Zo geconcentreerd zijn ze op elkaar en op de taak, dat ik hun aandacht bijna niet terugkrijg om de les te kunnen afsluiten. Behalve plezier en concentratie krijg ik ook volop creativiteit te zien: eindeloos verzinnen de kinderen nieuwe manieren om tegen het elastiek aan te leunen. Soms duwen ze er zachtjes en gecontroleerd één lichaamsdeel tegenaan, dan weer gebruiken ze hun hele lichaam om het elastiek maximaal op rek te brengen.

Om tot dit concentratieniveau te komen, heb ik de dansles stapsgewijs opgebouwd. Hoe? Dat lees je in dit lesplan. Deze dansles is een perfecte mix van ‘aan’ staan, ontspanning en samenwerking. Door te wisselen tussen verschillende rollen in samenwerking, kan ieder kind stralen in diens eigen kwaliteit. 

Je kunt dit lesplan los gebruiken, of in samenhang met de vorige twee lessen uit mijn lessenreeks rondom elastiek: Spierspanning & Samenwerking en Kinderen dansen als een elastiek dat door de lucht schiet.

Les 3: Ontspanning

In de vorige lessen uit deze lessenreeks lag de focus steeds op een kenmerk van elastiek. Ik werkte met grote elastieken (tricots) van ruim een meter lang. Les 1 ging vooral over het op spanning brengen van het elastiek: spierspanning werd gekoppeld aan de weerstand van het elastiek. Dit maakte spierspanning tastbaar voor de kinderen. Les 2 ging vooral over loslaten en snelheid maken, als een elastiek dat door de lucht schiet. De kinderen werkten aan hun reactiesnelheid en leerden om zwaartekracht en momentum te gebruiken. Vrij technische begrippen, maar door een elastiek na te doen, ervaarden en begrepen de kinderen dit op een fysieke manier. 

In deze derde en laatste les van deze lessenreeks richt ik me in de eerste helft van de les op ontspanning. Zoals wanneer het elastiek weer op de grond ligt, nadat het door de lucht is geschoten. Zo is mijn verhaal over elastiek rond. Verdeeld over drie lessen hebben de kinderen verschillende bewegingskwaliteiten en maten van spierspanning ervaren aan de hand van het elastiek.

Nu de kinderen die kwaliteiten begrijpen in hun eigen lichaam, kunnen ze die integreren in hun eigen creatieve expressie - individueel maar ook samen met anderen. De tweede helft van de les draait om creatief samenwerken. De leerlingen kunnen de inspiratie uit alledrie de lessen dan toepassen in een gedeelde improvisatie. Zo maken ze de stof eigen, leren ze van elkaar, inspireren ze elkaar en hebben ze samen plezier. Deze integratie-opdracht laat mij als docent zien of de kinderen de stof uit mijn lessenreeks dusdanig hebben begrepen dat ze er zelfstandig mee kunnen werken. 

Om dat mogelijk te maken moeten ze goed op elkaar letten en de taken goed verdelen! Ook hier maakt het elastiek het lesdoel weer tastbaar voor de kinderen. Door gedeelde taken rondom het elastiek, wordt de samenwerking zichtbaar. Verslapt de concentratie van de leerlingen, dan zien ze dat meteen aan het slappe elastiek. 

Maar het belangrijkste element van deze dansles is natuurlijk het dansplezier! Door te werken met een herkenbaar materiaal dat uitnodigt tot spelen, raken de kinderen enthousiast. Dit in combinatie met verbeelding (de trampoline) en samen dansen in groepjes, leidt tot lachen, gieren, brullen én opperste concentratie!

Benodigdheden

  • Tricots (1 per leerling) in vier verschillende kleuren. Elk elastiek heeft aan het uiteinde een knoop. Voor deze lessenreeks heb ik gekozen om niet met echte elastieken te werken omdat die plakken, stroef zijn en minder makkelijk uitwasbaar. Om wel het gevoel van elastiek te ervaren heb ik gekozen voor de stof tricot. Deze stof is namelijk rekbaar en kan je wassen na gebruik. De stof heb ik in vier verschillende kleuren gekocht en in slierten geknipt van 130 cm lang en 11 cm breed. De verschillende kleuren geven niet alleen een vrolijk beeld, maar helpen ook met het maken van groepjes.

Danstechnische doelen 

  • De kinderen kunnen bewust hun spieren ontspannen als ze smelten naar de grond.

  • De kinderen kunnen geconcentreerd werken in tweetallen - zichtbaar doordat de afstand tussen hen en het elastiek waarmee ze werken constant blijft terwijl ze improviseren.

  • De kinderen kunnen minstens twee verschillende creatieve manieren bedenken hoe ze ‘de trampoline’ in kunnen dansen. 

Sociaal doel 

De kinderen kunnen samenwerken in viertallen waarbij er naar elkaar geluisterd wordt. Dit is te zien doordat:

  • de elastieken goed worden vastgehouden.

  • de dansers oogcontact maken voordat ze gewicht geven tegen het elastiek aan.

  • iedereen de focus heeft op het groepje waarin ze dansen.

  • er op een fluistertoon wordt overlegd, indien nodig.

1 | Warming up (kring)

♫  Nos Coje la Tarde - The Bongo Hop, Pao Berreto

Je staat met de leerlingen in de kring en doet een follow-the-leader warming-up. Het bewegen met gebruik van ademhaling staat hierin centraal, net als ontspanning van de spieren. Voorbeelden van bewegingen die je kunt inzetten:

1. Slappe bewegingen (‘luie’ intentie)

a. schudden met de armen en benen

b. schouders laten hangen

c. overdreven zuchten

d. hoofd heen en weer rollen (met een diepe zucht)

2. Ontspannen bewegingen (bewuste intentie)

a. Wiegen van het gewicht van links naar rechts (staand en zittend)

b. Afrollen

c. Zachte armbewegingen

d. Adem in en lift armen op - adem uit en drop de armen. Eventueel ook andere armbewegingen die de ademhaling benadrukken. Of enkele stretches gekoppeld aan ademhaling (opzij buigen, afrollen).

e. Adem in lift armen op, adem uit en drop de armen, ga naar hurkzit, rol op je rug, naar kaars/schouderstand, kom weer staan 

f. Moderne frontswing

g. Armswing met de armen bij elkaar (heen en weer als een pendulum) of met de armen wijd (kruisend voor het lichaam)

3. Ronde bewegingen 

a. Ronding van de ruggengraat 

b. Hoofd cirkels 

c. Schouder cirkels 

d. Handen/polsen cirkels 

e. Cirkels met de heupen 

f. Voet cirkels 

g. Cirkel met het hele lijf: opzij buigen met 1 arm overhoog, armen laten vallen, via de andere zij terug omhoog komen.

Overgang: Rol af en eindig zittend op de grond.

2 | Vormpje leggen (kring en door de ruimte) 

Ewe- Fabiano do Nascimento, Airto Moreira

Alosque - La Pegatina D C'allaos

1. De kinderen zitten allemaal in de kring op de grond. Jij als docent staat in het midden. Je houdt een elastiek omhoog en laat het uiteinde daarvan (met de knoop) net iets boven de grond bungelen. Daarna laat je het elastiek langzaam zakken totdat deze helemaal op de grond ligt. Je laat je eigen lichaam ‘smelten’: je zakt ontspannen naar de grond en probeert daar te ‘landen’ in een houding die lijkt op het figuur dat het elastiek maakt op de grond. Benoem daarbij wat je doet en leg uit dat het nu de beurt is aan de kinderen om hetzelfde te doen. 

2. Herhaal de oefening een aantal keer. Probeer daarbij om het elastiek steeds in een andere vorm te laten landen. Controleer wanneer de kinderen op de grond liggen, of ze echt steeds een andere lichaamshouding aannemen om het elastiek te kopiëren. 

3. Leg uit dat jullie nu de figuur van het elastiek niet alleen statisch, maar ook dynamisch gaan kopiëren. Jullie gaan namelijk door de zaal dansen, geïnspireerd op de vorm die het elastiek op de grond heeft aangenomen. Vertel welke kenmerken je ziet in de vorm van het elastiek op de grond: krullen, hoeken, rond, groot, veel bochten, hoopje, etc. Dit kan je ook vragen aan de leerlingen. Vervolgens laat je een eigen improvisatie zien op basis van deze kenmerken. Daarna check je of de kinderen de connectie zien tussen jouw dans en de vorm van de elastiek. Je kunt ook leerlingen vragen om dit voor te dansen.

4. Laat iedereen ‘gesmolten’ op de grond liggen en leg uit: “Als ik GO zeg, gaan jullie door de ruimte dansen met als inspiratie de vorm die je op de grond ziet liggen. Als ik twee keer in mijn handen klap, kom je zo snel mogelijk terug in de kring staan.”

5. Vervolgens mag een kind midden in de kring het elastiek laten zakken op de grond. Iedereen smelt naar de grond en landt daar in dezelfde vorm als het elastiek. Vanaf daar volgen de commando’s van de docent (“GO” is door de ruimte dansen, twee keer klappen is in de kring komen staan). Herhaal dit een paar keer met verschillende kinderen in het midden van de kring.

Overgang: Je eindigt met twee keer klappen zodat iedereen in de kring staat. Vervolgens laat je iedereen zitten op de grond. 

3 | Ontwijken (tweetallen)

Saving a Life - Richard Houghton

Lost dog - Damien Fleau, Sophie Laizeau

Father - The Quantic Soul Orchestra

Alle elastieken hebben een knoop aan het einde. Hierdoor heeft elk elastiek een zwaartepunt als je het elastiek aan de andere kant (zonder knoop) vasthoudt. 

1. Je doet de opdracht voor met een hulpje in het midden van de kring. Jullie staan tegenover elkaar. Jij hebt het elastiek vast aan de bovenkant en de knoop hangt eronder. Je beweegt de knoop dichtbij het hulpje, door de bovenkant van het elastiek te bewegen. Het hulpje moet de knoop ontwijken. Dit doe je langzaam voor. 

Hierbij leg ik altijd uit dat de knoop ongeveer één gestrekte wijsvinger van het lichaam van de danser vandaan moet zijn (grofweg 5-10cm). Dit om te voorkomen dat de danser wordt geraakt, terwijl de leerlingen wel dichtbij elkaar blijven en niet van elkaar wegrennen. 

2. Je verdeelt de kinderen in tweetallen. Elk tweetal krijgt een elastiek. Ieder tweetal voert zelfstandig de opdracht uit.

3. Laat de maatjes wisselen van rol en herhaal de oefening. Laat ze een aantal keer wisselen, waarbij je tussendoor feedback kunt geven ter verdieping van de oefening. Bijvoorbeeld: 

- Richt de knoop op verschillende lichaamsdelen. En voor de danser: reageer dan ook echt met dit lichaamsdeel als eerste, en niet altijd met het hele lichaam.

- Hoe kan je de ander uitdagen? Bijvoorbeeld: snel bewegen, wisselen van hoogtelagen.

- Hoe blijf je bij het uitdagen toch samen in harmonie? Bijvoorbeeld: pauzes of langzame momenten tussendoor, goed kijken naar elkaar, vertragen wanneer je wisselt van richting of laag.

- Je kan een tweetal uitkiezen dat een kwaliteit laat zien die de rest van de groep nog niet heeft ontdekt. Bijvoorbeeld zichtbaar geconcentreerd en harmonieus samenwerken, het isoleren van lichaamsdelen, veel afwisseling in type bewegingen of het nemen van risico. Door dit tweetal in de spotlight te zetten inspireer je de andere leerlingen om deze kwaliteit ook te onderzoeken. Stel daarbij de vraag: “Wat vond je mooi aan de manier van bewegen van dit tweetal? Laat dit in je eigen dans ook zien.”

Overgang: Alle kinderen zitten op de grond. Zet steeds twee duo’s bij elkaar zodat er groepjes van vier (een kwartet) ontstaan. Vervolgens vraag je om hun aandacht voor de uitleg van de volgende oefening. 

Illustratie: Merel Caminada

4 | Trampoline (viertallen) 

M'bife Balafon - Amadou & Miriam

Transcendance - Ray Lema

1.   Je doet de opdracht voor met drie hulpjes (zodat ze samen een kwartet vormen). Allereerst leg je duidelijk uit aan de kinderen hoe de elastieken worden neergelegd en uiteindelijk worden vastgehouden. Dit kan anders een groot struikelpunt zijn als ze zelf aan de slag gaan.

Elastieken: Elk groepje heeft vier elastieken. Doe voor hoe deze worden neergelegd en help de kinderen zonodig. Maak een kruis van twee elastieken. Gebruik de overige twee elastieken om dit kruis aan twee kanten te sluiten, zodat er een zandloperfiguur ontstaat (zie tekening). Deze vorm noem ik in het vervolg de ‘trampoline’.

Vervolgens pakken twee hulpjes de trampoline vast. Ze pakken daarvoor de hoek van de zandloper vast, en hebben dus in elke hand twee uiteinden vast. Ze doen een paar stappen uit elkaar zodat de trampoline op spanning komt te staan. Dan draaien ze de trampoline tot een verticale stand.

2. Laat een voorbeeld zien van hoe je tegen de trampoline aanleunt en jezelf erdoor laat ‘lanceren’. Doe dit voorzichtig, zodat het elastiek wél oprekt maar je er niet dusdanig op leunt dat de hulpjes omvallen! Let er daarbij op dat je je lichaam ontspant (ongeveer 40%) wanneer je tegen de trampoline aanleunt. Geef dus een klein beetje van je lichaamsgewicht aan het elastiek. Herhaal dit een paar keer: neem afstand van de trampoline, dans er naartoe, ontspan ongeveer 40% van je lichaam ‘in’ het elastiek, en laat je weer ‘lanceren’. Neem bij elke herhaling een andere bewegingskwaliteit om duidelijk te maken dat de kinderen op zoek moeten naar verschillende manieren om de trampoline in dansen. Zoals van boven, onder, zijwaarts, hoofd als eerste, alleen een been. Hoe creatief kunnen ze zijn?

3. De trampoline-vasthouders houden het elastiek stevig vast en bewegen zacht mee. Te veel meebewegen kan ervoor zorgen dat kinderen door de zaal worden afgevuurd. Daarbij staan de trampoline-vasthouders met gebogen knieën en de benen gespreid, zodat ze niet omvallen. De uitdaging van de opdracht is om op elkaar af te stemmen. De kinderen onderzoeken: Met hoeveel kracht, gewicht en snelheid danst de danser de trampoline in? En hoeveel bewegen de vasthouders mee? Wat is de juiste balans zodat niemand omvalt?

4. Na jouw voorbeeld gaan de kinderen zelf aan de slag in de kwartetten. Wissel tussendoor van rol zodat iedereen een keer danser en een keer vasthouder is geweest.

5. Als dit goed gaat (of de kinderen in een volgende les eindeloos blijven vragen “Gaan we de trampoline weer doen?!”) kun je een verdieping toevoegen. Daag de kinderen uit om ook op verschillende manieren het elastiek uit te dansen. Alsof ze worden gelanceerd (lijkend op de katapult oefening uit les 2). Maar dan lopend, huppelend, slidend, rollend, hinkelend, etc. Om het nog spannender te maken kun je hen vragen zich te laten inspireren door het beeld van een trampoline. Hoe kunnen ze trucjes die je normaal op de trampoline doet, vertalen naar een creatieve interpretatie op twee benen?

Illustratie: Merel Caminada

5 | Afsluiting (kring)

Addional terminal - Francesco Taskayali 

Lullaby - Dennis Turbide

1. Je legt aan de hand van een dansant voorbeeld het volgende uit aan de kinderen: “Je danst met je tricot naar het midden van de kring en legt hem daar neer. Je danst alleen niet zomaar wat, je danst als je favoriete dansoefening van vandaag. Aangekomen in het midden leg je het elastiek neer en dans je met lege handen terug naar je plek.”

2. Nu zijn de kinderen aan de beurt. De kinderen gaan in volgorde van de kring. Zo kun je zelf als docent ook goed zien welke oefeningen het beste zijn blijven hangen. Het verbaasde mij niet om de kinderen vooral onzichtbare elastieken te zien ontwijken en heen en weer te zien bouncen op onzichtbare verticale trampolines!

3. Als alle kinderen aan de beurt zijn geweest doe je nog een korte follow-the-leader cooling-down zittend op de grond. Bijvoorbeeld: 

a. Langzame vloeiende armbewegingen op de muziek

b. Armen omhoog adem diep in, armen omlaag adem uit 

c. Met je handen over je lichaam aaien/wrijven: “Zeg dankjewel tegen je lichaam.”

d. Met je handen over je lichaam trippelen: “Wees lief voor je lichaam.”  

e. Handen voor je ogen om tot rust te komen (zintuig uitschakelen)

f. Handen over de oren om geen geluid te ervaren (zintuig uitschakelen)

g. Een zelf bedacht liedje zingen met geleide bewegingen

Overgang: probeer bij het verlaten van de zaal de rust van de cooling down te behouden. 


MUZIEK & LESMATERIAAL - KINDEREN

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!

Merel Caminada

Merel Caminada is een danskunstenaar die als een duizendpoot in het werkveld staat; als danser, docent en maker. Ze is afgestudeerd aan Fontys Hogeschool voor de Kunsten in 2023. Haar grote liefde ligt bij performance-improvisatie die ze heeft mogen ontdekken door David Zambrano. Bij het lesgeven staat de liefde voor speelsheid, creativiteit, elkaar ontmoeten in de dans en het ontdekken van je eigen kern centraal. 

Merel werkt bij het Nederlands Dans Theater, De Dansers, Dans in School, Factorium en als freelancer voor verschillende projecten.