Simpele tools voor choreografie met kinderen tussen de 4-10 jaar

Fotograaf: Jacqueline de Kuijper

Fotograaf: Jacqueline de Kuijper

MUZIEK & LESMATERIAAL | Rimke Saan heeft soms het gevoel dat kinderdansjes wat meer creativiteit kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld omdat de kinderen het hele dansje niet van plek verwisselen. In dit artikel vertelt Rimke hoe je op een simpele manier een leuke choreografie voor kinderen kunt maken. Door te spelen met tijd, kracht en ruimte wordt een dans veel interessanter. Per leeftijdsgroep krijg je in dit artikel tips om direct mee aan de slag te gaan. 

Kinderdansjes

Je herkent het misschien wel… Je zit in het theater en het doek gaat open. Op het toneel staan twaalf kleine kinderen in schattige outfits. De muziek van K3 knalt aan en de kindjes beginnen met dansen. Na twee minuten slaat de verveling bij je toe. De kinderen zijn niet van plek verwisselt. Het meest enthousiaste kind staat nog steeds midden vooraan. Achteraan gaat een leerling steevast de verkeerde kant op. De leerlingen maken een eindhouding, zwaaien nog even en dan gaat het doek dicht. 

Natuurlijk is een dans maken voor jonge (amateur) leerlingen erg lastig. Ze vergeten de pasjes, hebben een korte spanningsboog tijdens het maakproces en ze zijn soms danstechnisch nog niet zo goed. Toch ben ik zelf altijd erg teleurgesteld als kinderen op het podium nog niet eens van plek wisselen. Er valt zoveel meer uit een dans te halen! Door middel van simpele trucs kun je een dans veel boeiender maken en ervoor zorgen dat élke leerling tot zijn recht komt. 

Even als voorbeeld: Je maakt een korte dansfrase en leert dit de leerlingen aan. Dit oefen je een paar weken en het gaat super goed. Je kan ervoor kiezen om het hierbij te laten en een nieuw stukje aan te leren, maar je kan ook met het materiaal gaan spelen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je de dans oefent in een canon. Eerst groep 1 en dan groep 2? Of wat zou er gebeuren als elke leerling de dans in een andere richting doet. Kun je de dans eerst op het aangeleerde tempo doen en daarna super snel? 

Met dit soort kleine aanpassingen heb je, zonder nieuw materiaal aan te hoeven leren, direct een veel interessanter geheel. En dat allemaal door het gebruik van tijd, kracht en ruimte... 

Tijd, kracht en ruimte

Een kleine opfriscursus. In dans maken we onderscheid tussen drie elementen: tijd, kracht en ruimte. Elke dansbeweging kun je in deze aspecten van dans opdelen. Ik leg hieronder elk element nog uit aan de hand van deze tips voor groepsleerkrachten voor kwalitatieve danslessen van KUNST Centraal. De pagina is zeker een bezoekje waard, want ze delen ook interessante filmpjes met uitleg per danselement. 

Tijd gaat over de snelheid, duur en ritme van de bewegingen binnen een dans. Uit ervaring heb ik gemerkt dat het spelen met de tijd ervoor kan zorgen dat de spanning van het publiek wordt behouden. 

Bij ruimte komen veel verschillende onderdelen kijken. De plaats in de ruimte, de opstelling, de patronen die je maakt tijdens een verplaatsing, de hoogtelagen en richtingen. Ruimte geeft een dans orde en structuur (of juist niet). Door leerlingen goed ruimtelijk te ordenen, creëer je overzicht. Verplaatsingen kunnen een dans pit geven en met verschillende richtingen maak je van een stukje herhaling plotseling een heel stuk nieuw dans. 

Kracht heeft te maken met de hoeveelheid lichaamsgewicht en energie die je tijdens een beweging inzet. Maak je een beweging zwaar of licht? Span je je spieren aan of ontspan je juist? Beweeg je explosief of in een constante flow? Kracht draagt wat mij betreft het meest bij aan het vertellen van een verhaal. Welke emotie voel je? Ben je sterk of verdrietig? Wat wil je met een beweging vertellen?

Lees verder om te ontdekken hoe je ieder element in een choreografie kan toepassen. Om het nog makkelijker te maken heb ik mijn tips ingedeeld per leeftijdsgroep. Zo is het nog makkelijker om met de choreografie van jouw leerlingen aan de slag te gaan

Tip vooraf: improviseren

Voor je begint met het oefenen van de dans is het waardevol met de leerlingen te improviseren. Kies het thema dat bij de dans past en verzin daar een aantal bewegingsopdrachten bij. Op die manier leren de leerlingen het thema kennen. Jij als docent kunt inspiratie halen voor de choreografie uit de bewegingen die de leerlingen maken tijdens de improvisatie. 

Kinderen van 4-6 jaar

Tijd

  • Verdeel kinderen in twee groepen die naast elkaar staan. Ze staan allemaal in dezelfde houding. Een van de groepen begint met dansen, maar de andere groep staat nog steeds stil (freeze). Als de frase afgelopen is, wissel je dit om. Zo creëer je rust en meer aandacht voor alle leerlingen. 

  • Neem een beweging die iedereen goed kan. Denk bijvoorbeeld aan een leuke sprong op de plek. De leerlingen staan in een rij naast elkaar. De leerling die het meest links of rechts staat begint. Na 1 (of 2) keer het sprongetje, mag de leerling daarnaast mee gaan doen. Dit gaat zo door tot de hele rij mee doet. Dit geeft een mooi effect.

  • Veel kinderdansjes missen snelheid. Kies een moment in de dans waar leerlingen heel snel door de zaal mogen dansen (rennen/springen/draaien). Laat ze daarna op een nieuwe plek stilstaan. Hiermee kun je een dans uit de sleur halen. 

Ruimte

  • Werk tijdens de dans in verschillende patronen. Begin bijvoorbeeld in een slinger achter de juf. Maak daarna twee rijen achter elkaar. Laat de leerlingen vervolgens in een (halve) kring staan. Zo zorg je ervoor dat niet steeds dezelfde leerlingen voor of achteraan staan en dat de dans interessant blijft om naar te kijken. 

  • Wees niet bang om leerlingen vrij te laten dansen. Je kunt ze een beweging geven die ze door de zaal moeten doen of ze helemaal vrij laten. Hiermee geef je alle leerlingen de kans om zich echt even te uiten en zo wordt de dans spontaner en leuker om naar te kijken. 

  • Vergeet niet om zowel de hoge als de lage laag te gebruiken. Wissel sprongetjes en draaien af met af en toe een rol over de grond. Dit maakt een dans veel dynamischer om naar te kijken. Verdeel eventueel de groep in tweeën. De ene helft van de groep beweegt over de grond en de andere helft spring juist door de zaal. 

Kracht

  • Gebruik meerdere vormen van kracht in de choreografie. Dat werkt het makkelijkste met een verhaal waar de leerlingen zich bij kunnen inleven - en uitleven! Laat de leerlingen bijvoorbeeld als ninja’s vanuit de coulisse sluipen naar hun plekje. Niemand mag ze zien. Ze bewegen heel stil en in een gecontroleerde flow. Eenmaal op hun plek maken ze juist grote explosieve bewegingen. Een kick in de lucht. Een zwaai met hun arm en een grote sprong. 

Tips voor betere concentratie: Mijn ultieme tip voor dansjes met jonge kinderen is om niet te vroeg te beginnen. Als je te lang aan iets werkt, haken de leerlingen af. Begin pas een aantal weken van tevoren en bouw de hele les om het thema heen. Alle oefeningen staan in het thema van de dans. In het laatste kwartiertje kun je de dans oefenen. Maak van de dans een spannend verhaal waar de leerlingen helemaal in opgaan. Door de leerlingen te laten werken met een attribuut geef je ze een nieuw focuspunt. Ze zijn dan tijdens het dansen gefocust op hun … (paraplu, zakdoekje, ballon, toverstaf, zwaard) en hopelijk niet teveel op het publiek. Een zwaaiend handje hier en daar is met de allerkleinsten natuurlijk niet te voorkomen. 

Kinderen van 6-8 jaar

Tijd

  • Verdeel de groep in twee. De ene helft van de groep beweegt heel langzaam door de zaal. De andere groep juist snel. Dit is voor de kinderen leuk om te oefenen en voor de kijker spannend. 

  • Laat alle leerlingen stilstaan in een verschillend standbeeld (freeze). Om de beurt doet elk standbeeld een beweging dat past bij het standbeeld. Zo creëer je een momentje aandacht voor iedereen. 

Ruimte

  • Verzamel de leerlingen in één van de hoeken. Laat ze één voor één over de diagonaal dansen. Dat kan een frase zijn die ze hebben geleerd, maar ook improvisatie. 

  • Laat leerlingen tegenover elkaar dansen. Ze staan met hun lichaam naar elkaar toe gericht. Zo geef je een dans meteen een verhaal. Wat willen ze van elkaar?

  • Maak twee frases. Eentje op de grond en eentje staand. De ene helft van de groep doet de dans op de grond en de andere helft van de groep doet de dans staand. Het leukste is als de bewegingen bij elkaar passen. Als de groep op de grond naar rechts rolt, draaien de staande leerlingen ook naar rechts. Je kunt de groepen naast elkaar plaatsen, maar ook juist achter elkaar. De leerlingen op de grond vóór de staande leerlingen natuurlijk. 

Kracht

  • Geef kracht een rol in het verhaal. Maak bijvoorbeeld een dans over poppen en poppenspelers. De poppen zijn slap en alleen de poppenspeler kan de poppen aan het dansen krijgen. Met denkbeeldige touwtjes laten de poppenspelers de poppen bewegen. Wat zal er gebeuren als de touwtjes los schieten? 

  • Laat leerlingen in tweetallen een lift verzinnen. Kies de lift die er het tofst uitziet en verwerk deze lift vervolgens in de dans. Of laat iedereen op een bepaald moment de zelf verzonnen lift uitvoeren.  

Tip voor dans maken: Ellen Robbes, een moderne dans docent uit Amerika, ziet dat kinderen die zelf een dans hebben bedacht deze beter performen (Hayes, 2017). Ze zijn hier trots op! Als je leerlingen een stuk zelf wil laten maken in een dans kan het fijn zijn om een beginpunt te bieden. Schrijf bijvoorbeeld een aantal bewegingen op papier en laat elke leerling of groepje leerlingen een paar bewegingen kiezen. Door ze een startpunt te bieden, gaat het maakproces makkelijker. 

Kinderen van 8-10 jaar

Tijd 

  • Laat leerlingen door elkaar heen lopen. Plotseling starten een aantal leerlingen met dansen, de rest loopt door in slow-motion. Het lijkt bijna alsof ze stilstaan. Steeds meer leerlingen gaan meedoen en uiteindelijk danst iedereen. Door verschillende vormen van tijd tegelijk te laten zien, creëer je veel spanning.

  • Op deze leeftijd kun je ook een simpele canon doen. Iedereen doet precies hetzelfde, maar de timing is anders. Dit geeft een heel gaaf effect.
    Bij een canon is het heel belangrijk dat de bewegingen simpel zijn en duidelijk te tellen. Beweeg op de hele tel! Een canon krijgt direct een heel leuk effect als je ook ruimte meeneemt. Denk aan naar voor en opzij bewegen. De groepen dansen dan niet alleen ongelijk, maar verplaatsen ook nog eens verschillende kanten op. 

  • Laat een groep in een piramidevorm staan. De voorste van de piramide begint te dansen. Na een aantal tellen valt de tweede rij van de piramide in (op de plek waar de eerste is gebleven). Dit gaat zo door tot iedereen meedanst. Hiermee creëer je rust en meer oog voor de bewegingen. 

Ruimte

  • Verzamel de leerlingen in twee hoeken van de zaal. Laat ze één voor één naar de overkant dansen. Dat kan een frase zijn die ze hebben geleerd, maar ook improvisatie. In één van de hoeken start een leerling met oversteken. De leerling in de andere hoek start 2 of 4 tellen later. De leerlingen kruisen elkaar steeds net. Hiermee geef je elke leerling de kans om zichzelf te laten zien, maar hiermee krijgt de dans ook een spannende touch. 

  • Maak twee rijen achter elkaar en wissel tijdens een dansfrase van plek. Vaak leren we een stukje dans aan en wisselen we daarna van plek. Het is spannender om dit tijdens het stukje te doen. Verzin dus een beweging waarbij je makkelijk kunt verplaatsen. De leerlingen die achter staan bewegen naar voor en de leerlingen die voor staan bewegen naar achter. 

  • Laat leerlingen een stukje dans in verschillende richtingen uitvoeren. Maak bijvoorbeeld vier groepjes. Het ene groepje staat gericht naar voor, de volgende naar rechts, de andere naar achter en de laatste naar links. Ze dansen allemaal hetzelfde, maar de bewegingen zien er overal anders uit.Het is hierbij wel heel belangrijk dat de beweging niet teveel verplaatsen en niet al te moeilijk zijn. 

Kracht

  • Verwerk korte duetten in de choreografie. Leerlingen kunnen hun handen vast houden en naar achter leunen. Vervolgens kunnen ze om elkaar heen lopen. Ook zou je kleine lifts kunnen doen waarbij ze elkaar ondersteunen.

  • Laat de leerlingen (tijdens de repetities) aan de slag gaan met een stukje frase. De ene groep leerlingen gaat de dans proberen om te vormen naar een hele krachtige en explosieve dans. De andere groep maakt er juist een hele lichte en ontspannen dans van. Verwerk beide versies om de beurt tijdens de choreografie. Dezelfde frase, maar anders uitgevoerd. 

Tip voor thema: Veel dansdocenten komen met cliché thema’s. Het kan soms helpen om leerlingen te vragen waar zij mee bezig zijn. Op die manier betrek je hen meer bij de dans en voelen zij zich meer verantwoordelijk over de dans. Alice Teirstein, directrice van Young Dance Makers Company, laat de leerlingen zich inbeelden dat zij de hele aardbodem erven (Hayes, 2017). Wat vinden ze daar leuk aan en wat niet? Wat zouden ze willen veranderen? Door op die manier een vraag te stellen gaan leerlingen buiten hun comfort zone denken. 

Aan de slag! 

Met al deze ideeën maak je hoe dan ook van jouw choreografie een meesterwerk. Want het is niet alleen maar leuk voor de leerlingen en ouders als de dans er goed uitziet, ook voor jezelf! Ik ben heel benieuwd welke tip jij toe gaat passen. Laat het me weten!

Bronnen


MUZIEK & LESMATERIAAL - KINDEREN

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!

Rimke 2021.png

Rimke Saan

Rimke Saan is redacteur Muziek & Lesmateriaal voor kinderen. In 2019 studeerde ze af aan de opleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Rimke geeft all-round lessen op verschillende dansscholen aan verschillende doelgroepen. Verder werkt ze als dansdocent op de middelbare school en doet zij vaak projecten in het basisonderwijs. Voor Dansdocent.nu schrijft ze inspirerende lesplannen voor kinderen, met didactische tips en muzieksuggesties! Hiervoor was Rimke redacteur Young Dance Professional 2019/2020 en schreef ze persoonlijke verhalen over de perikelen van een leven als beginnend dansdocent.