Hoe geef je dansles aan kinderen die niet hebben leren spelen? Simone deelt haar Jungle-dansles

Foto van Unsplash.

MUZIEK & LESMATERIAAL | Lesgeven op een school waar de kinderen de Nederlandse taal niet zo goed spreken en de spanningsboog kort is. Hoe doe je dat? Simone Narraina geeft al vier jaar dansles aan de onderbouw bij een basisschool in Tilburg. In dit lesplan deelt ze niet alleen haar oefeningen, maar geeft ze ook tips over de omgang met de leerlingen. Hoe houd je bijvoorbeeld de aandacht van de kinderen erbij? Waar worden ze enthousiast van? En wat doe je met kinderen die niet gemotiveerd zijn? 

Groep 3 en 4

Ik geef les aan groep 3 en 4 bij een multiculturele basisschool in Tilburg. Hun ouders komen uit Ethiopië, Afghanistan, Turkije en Marokko. Sommige kinderen zijn van de taalschool, een school voor kinderen die nog Nederlands moeten leren spreken. Deze kinderen komen vaak uit Polen, Oekraïne of Syrië. In deze gezinnen is er vaak geen geld om een kind op dans of sport te zetten. Daarom worden er voor hen gratis naschoolse activiteiten georganiseerd vanuit een gemeentelijke subsidie om de kinderen toch te laten proeven van sport en cultuur. 

Mijn danslessen zijn voor hen vaak niet alleen de eerste kennismaking met theater, maar ook met spel en fantasie. Ik merk namelijk dat het creatief mogen denken bij deze kinderen weinig is gestimuleerd. Daarnaast zorgen sommigen al voor hun broertje en zusje en hebben ze een actieve rol in het huishouden. Ik vermoed dat ze daarom weinig kans hebben om te spelen. En door de culturele verschillen (de meeste kinderen krijgen vanuit het gezin een heteronormatief wereldbeeld mee) vinden vooral de jongens wat ik aanbied al gauw een ‘meisjesdans’. 

In eerste instantie vond ik het moeilijk om aansluiting te vinden bij deze kids. Ik kreeg zelf vanaf mijn 9e les op de vooropleiding in Tilburg, wat betekent dat ik dans al vroeg heel serieus nam. Ik was dus niet bekend met zo’n omgeving als deze, waar dans niet meer dan een sociale bezigheid is. Iets wat je doet met je vriendinnen, waar je voor je plezier heen gaat en wat je misschien weer vergeet als je weer thuiskomt. Maar voor de meeste (amateur)leerlingen is dat wat dans is.
Vier jaar geleden zag ik de vacature op Facebook. Zo ben ik erin gerold, zonder echt te weten wat de doelgroep was. Mijn manier van lesgeven is door deze kinderen drastisch veranderd en daar ben ik blij mee. Door hen heb ik geleerd hoe dans kan dienen als psychosociaal middel. Door dans krijgen de kinderen een plek voor expressie, maar ze leren ook over samenwerken en geduld hebben. Ze krijgen een plek om even hun verantwoordelijkheden los te laten en te mogen spelen. En natuurlijk leren ze ook over het contact maken met het eigen lichaam. 

Gelukkig zijn ze wel vaak enthousiast voor mijn dansles, want alles is nieuw en ze mogen van mij een beetje gek doen! Maar didactisch gezien heeft het lesgeven wel wat voeten in aarde, want de kinderen zijn niet bekend met de regels en structuur van een dansles. Sommige kinderen komen ook niet naar de dansles vanuit eigen motivatie, maar omdat het handig uitkomt voor hun familie. Ook voor hen wil ik het interessant maken. 

Hoe maak ik het leuk en leerzaam voor hen? Dat lees je in dit lesplan van mijn jungle-dansles! 

Leren spelen

Zelfs met 7 jaar vinden mijn leerlingen het moeilijk om te spelen en te experimenteren. Er komt van nature al gauw een oordeel in hen op, iets wat ik vaker bij volwassenen zie. Om de danslessen goed te laten verlopen moest ik de stappen tot dans als expressie en spel dus heel klein maken. Te beginnen met het creëren van een veilige ruimte en een vertrouwensband met de kinderen, door hen zonder oordeel te benaderen. 

Mijn adviezen voor deze doelgroep zijn: 

  • Houd dezelfde structuur aan voor elke les. Dit geeft een veilig gevoel omdat de kinderen dan weten wat er komt. Zo begin ik elke les met contact maken met de leerlingen, even kletsen in de kring. Wat is er allemaal gebeurd en wat hebben ze meegemaakt? 

  • Richt je op het ontdekken van bewegingskwaliteiten en het ontwikkelen van de fantasie. En niet of minder op het aanleren van danspassen of een choreografie.

  • Maak de opdrachten niet te talig. Voorheen gebruikte ik nog wel eens dansverhalen. Dat vinden deze leerlingen over het algemeen erg lastig. In plaats daarvan speel ik direct in op het lichaam, geef ik directe opdrachten en suggesties van hoe het lichaam kan bewegen. Ik doe veel voor en verpak opdrachten niet teveel in conceptuele taal. Eerst vond ik dat jammer. Maar hoe meer de kinderen bekend  raken met dans en wat het lichaam kan, hoe meer je richting eigen invulling en fantasie kunt gaan.

  • Wat te doen met kinderen die écht niet mee willen doen? Kinderen mogen van mij een pauze nemen aan de kant. Maar het is niet zo dat ze mogen kiezen in wat ze wel en niet leuk vinden om mee te doen. Zoek een balans die werkt voor jou. Bij mij is dat: de kinderen mogen één keer pauze nemen. Als ze dan weer besluiten om mee te doen moeten ze ook de héle les meedoen. Mijn leerlingen weten nu dat de bedoeling van zo’n pauze niet is dat ze gaan kletsen, gaan zwerven, of anderen tot last zijn. De pauze is bedoeld om te ontprikkelen. Het resultaat? De kinderen die meedoen doen heel enthousiast mee, en degene die even pauze nodig hebben zitten rustig te kijken.

  • Bereid je goed voor en laat dan alles los. Onderbreek de kinderen nooit in hun concentratie. Het kan zomaar zijn dat de kinderen de oefening De Ontdekkers en de Jungle eindeloos volhouden. Dan is het belangrijker om de oefening en het spel verder te verdiepen dan om al je voorbereide lesmateriaal te hebben benut.

Lesplan: de Jungle 

Een dansles die op elk moment van het jaar te gebruiken is, is de Jungle dansles. Er zijn oneindig veel mogelijkheden met dit thema: de dieren, de planten, het klimaat, de mysteries van de jungle, de ontdekkingstocht en het avontuur. Het is bovendien een onderwerp dat de kinderen kennen vanuit school, internet of televisie. 

Nodig:

  • Plaatjes van dieren, planten en bomen van de jungle

  • Een lang touw voor de ontdekkingstocht

  • Dingen die een plek aangeven: hoepels, matjes, pionnen. Als dit er niet is kun je al heel veel doen met ronde placemats. Of je kunt waterplassen knippen uit blauwe antislip-matten.

1 | Warming up  

Muzieksuggestie:  Circle - Be Svendsen of Congo (Part 1) Single version - The Twistin Kings

De les begin ik altijd in de kring. De kring is ook de centrale vorm waarin ik de leerlingen terugroep als het te onrustig wordt. Deze vorm is overzichtelijk voor iedereen. 

De eerste oefening is altijd een simpele speelse bodyscan/warmup. Dit betekent dat we contact maken met alle delen van het lichaam door die één voor één te bewegen. We beginnen zittend op de grond en trappelen met onze voeten. We steken onze benen in de lucht en maken fietsbewegingen. We zetten onze handen op de grond en steken onze billen in de lucht. Als we gaan staan draaien we grote cirkels met onze armen. Ook gaan we rug, buik en de zijkanten van ons lijf af, door buikspieren aan te spannen, golfjes te maken met de ruggengraat en te buigen in alle richtingen vanuit de romp.

Deze start improviseer ik altijd in invulling van beweging. Ik kijk naar wat de leerlingen doen en waar ze behoefte aan hebben. Zijn ze heel druk en moeten ze even lawaai maken, laat ik ze bijvoorbeeld luid trommelen op de grond. Het is wel belangrijk om hierbij duidelijk grenzen aan te geven. Het aangeven van een tijdvak helpt daarbij. Tien seconden trommelen bijvoorbeeld en dan is het ook echt klaar. Verder hou ik er natuurlijk rekening mee dat we alle delen van het lijf hebben gehad!

2 | Door de zaal - Ruimte 

Muzieksuggestie: Les Là-Bas - Henri Texier of Ma Mama - Richard Bona, Lokua Kanza

Vervolgens verplaatsen we ons door de zaal. Hier laat ik de kinderen spelen met de ruimte terwijl ze lichaamsdelen volgen. “Volg je elleboog! Die stuurt je omhoog! En omlaag! En rond!” Het leukste vinden ze wanneer je lichaamsdelen benoemt die ‘niet kunnen dansen’. Zoals je neus of je oren. Die plakken ze vervolgens aan de muur of aan de vloer. Plezier gegarandeerd!

Het is niet de meest creatieve opdracht, maar voor deze kinderen is het fijn om eerst heel lijfelijk bezig te zijn. Hoe verder de dansles vordert, hoe fantasierijker we worden. Daarnaast is het fijn om elke dansles te starten met dezelfde opbouw. Ijkpunten als deze geven rust in wat ze kunnen verwachten in de dansles. 

3 | Ik ga de jungle in en ik neem mee…

 ‘Ik ga de jungle in en ik neem mee: een jas, een rugzak, een verrekijker, mijn schoenen, een boterham…’

Je kent vast het spelletje ‘ik ga op reis en ik neem mee’. Dit is het perfecte spel om de focus terug te pakken en het thema te introduceren. Elke leerling verzint één woord met een beweging, vervolgens herhaalt de hele groep de beweging. De tweede leerling verzint er nog een woord en een beweging bij. Zo ontstaat er een zelfverzonnen choreografie. Dit is ook een goede oefening om de taal te oefenen en nieuwe woorden te leren.

4 | De oversteek - dieren in de jungle - plaatjes

♫ Muzieksuggestie: Sketch - Penguin Cafe Orchestra of La Girafe Mambo - Guem Et Zaka

Na het concentreren en het wachten op elkaar willen de leerlingen vaak weer even hun energie en ongeduld kwijt. “Maak een rij voor mij” is een gouden zin waarmee ik de leerlingen elke dansles aan de zijkant van het lokaal verzamel. Vervolgens hussel ik de kaartjes van de dieren door elkaar en kies ik er eentje uit zonder te kijken. Dat maakt het spannend voor de leerlingen en dan letten ze extra goed op. 

Iedere keer als we oversteken kiezen we een nieuw kaartje en dus een nieuw dier. Ik begeleid hen hierin door één ding van het dier specifiek uit te lichten. Een slang gaat over de vloer en is heel stil. Een olifant daarentegen maakt grote stampende passen op de grond. Door de kaartjes en door het te demonstreren wordt het visueel en vermijd ik teveel verbale uitleg bij deze doelgroep.  

Doe je deze dansles vaker, dan kun je samen met de leerlingen brainstormen over een fantasiebeest. Bijvoorbeeld: de duizend pootjes van de duizendpoot samen met de vleugels van de papegaai. Hoe gaat dit bijzondere wezen naar de overkant?

Bij deze oefening gaan de leerlingen vaak rennen en racen naar de overkant. Dus dan stimuleer ik ze om juist heel langzaam te gaan, bijvoorbeeld als een hele langzame grote slak. Zo betrek ik ze actief in tijd, kracht en ruimte.

5 | De ontdekkers en de jungle - touw

Muzieksuggestie: Aquas de Amazonia, Japura River - Philip Glass, Uakti

Tijd voor een dansspel! Verdeel de groep in tweeën. De ene helft verspreidt zich door de ruimte en beeldt de jungle uit. De andere helft zijn de ontdekkers. Zij trekken actief door de jungle, pakken hun zogenaamde verrekijker erbij en bestuderen alles wat ze zien.
Het gaat als volgt: geef een touw aan de ontdekkers-groep. Die mogen ze niet loslaten! Er is een leider die langs alle jungle hotspots loopt. Ze moeten sluipen, kruipen, voorzichtig zijn, over grote plassen springen. Soms staan ze stil en kijken ze naar de jungle om zich heen. Het is een heel avontuur. 

De jungle-leerlingen moeten op hun beurt zo stil mogelijk zijn om bekeken te worden. Hierbij gebruik je de beesten die je in de vorige oefening hebt geoefend. Op hun plek beelden de leerlingen de dieren in de jungle uit terwijl de ontdekkers langslopen. 

Wissel regelmatig van leider die voorop loopt aan het touw, zodat alle leerlingen aan de beurt kunnen komen zonder te lang te moeten wachten. Deze oefening oefent het geduld, samenwerking en de fantasie. Heb je meer dan zes kinderen aan het touw? Dan kun je misschien beter een extra touw toevoegen om te werken met twee ontdekkersgroepen door de jungle. 

Ook met deze oefening kun je alle kanten op. Je kunt er een spel van maken om de jungle groep niet te laten bewegen. Als ze betrapt worden door de ontdekkers moeten ze bijvoorbeeld aan de kant zitten.

Je kunt het ook zodanig uitbreiden dat je er een heus parcours van maakt. Zeker wanneer je lesgeeft in een gymzaal zou ik die kans niet onbenut laten. Gebruik hoepels, matten, pionnen, banken en laat de kinderen creatief meedenken: hier is de rivier, hier is de leeuw waar ze voor op moeten passen, hier moeten we een weg door de jungle kruipen. Met een parcours kun je het touw weglaten, of juist aanhouden om het moeilijk te maken.

De kinderen willen heel graag gaan racen met een parcours, maar stimuleer ze om te kruipen, sluipen, springen, voorzichtig of risicovol te zijn. Stimuleer spel en expressie. Als de spanningsboog op is ruim dan samen met de kinderen op. Daar zijn ze vaak net zo enthousiast over als met het opbouwen. Pak het dan weer klassikaal terug. 

6 | De regen in de jungle

Deze oefening vraagt stilte en aandacht. Dit is een fijne oefening om de muzikaliteit te stimuleren. De leerlingen moeten goed aandachtig luisteren. Jij als dansdocent neemt de rol aan van dirigent. 

Begin met het wrijven in de handen, of laat de kinderen met hun vingers knippen. Hoor je hoe het klinkt als de regen? Hoe meer kinderen dit doen hoe harder de regen klinkt. Daarnaast kunnen de kinderen met hun voeten stampen.
Geef met je lichaam aan hoe groot en hoe klein de regen mag worden. Je mag hierin een hele actieve, expressieve dirigent spelen: maak krachtige, aanzwellende bewegingen met je armen als je wilt dat het gaat donderen. Wil je dat het onweersgeweld afneemt, laat dan je armen van boven naar beneden zakken, met de handpalmen naar de kinderen toe. 

Non-verbaal kun je op die manier met hen communiceren. Als de kinderen dit goed snappen kun je ook de kinderen om en om dirigent laten zijn. Maar omdat ze al best wat initiatief hebben moeten nemen tijdens de jungletocht houd ik het nu meestal bij mezelf. 

7 | Stopdans

♫ Muzieksuggestie: Good Night Amanes - Shantel of Shake it off - Simply Three

De laatste paar minuten van de les geef ik structuur door een simpele oefening te herhalen. Ik grijp vaak terug naar de stopdans. Daarmee kunnen de kinderen nog even ontladen zonder veel te hoeven nadenken, want ze weten wat er komen gaat. Ze zijn er dol op! 

Maak het spel moeilijker door op één been te stoppen. Of door ze een gekke bek te laten trekken als ze moeten stoppen. Vaak moeten ze dan zo giechelen om zichzelf dat ze écht niet stil kunnen staan. Of laat ze juist heel gek dansen en wanneer ze stoppen moeten ze heel serieus kijken. Wie lacht is af! 

8 | Reflectie

Helemaal aan het einde van de les maken we een cirkel en leggen we alle handen op elkaar. We denken nog even terug: waar hebben we vandaag over gedanst? Stimuleer de leerlingen om het in enkele woorden te benoemen, zoals papegaai, avontuur, of jungletocht. Het herhalen van deze kernwoorden is behulpzaam bij het leren van de taal. Daarnaast is het sowieso een fijne korte manier om de les even samen te vatten en gezamenlijk af te sluiten. 

Uit de les kiezen we één woord dat eruit sprong. Dat roepen we samen, tegelijkertijd. Bijvoorbeeld “Takkie-toekan!” (ik verzin vaak geluidswoorden bij de dieren). Daarna is de les echt afgelopen en mogen de kinderen gaan. 

Aanrommelen is toegestaan!

Ik hoop dat je met deze les inspiratie hebt gekregen ter aanvulling van je dansles. Of dit nu een balletles of een les dansexpressie is. Laat de kinderen lekker spelen en vrij zijn, terwijl je een begrensde veilige ruimte aanbiedt met duidelijke regels. Zeker in deze tijd, waarin elke ruimte wordt benut met afleiding, prestatie en stimulatie is het belangrijk dat een kind leert te experimenteren, aan te rommelen, te mislukken en geduld te hebben. En jij zelf ook. Veel succes!

afspeellijst


MUZIEK & LESMATERIAAL - KINDEREN

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!

Simone Nairraina

Simone Narraina is redacteur van de rubriek ‘Op de dansacademie’ op Dansers.nu. Ze studeerde in 2012 af aan de bachelor Choreografie van de Fontys Dansacademie. Haar makerschap vindt zijn weg in verschillende vormen: ze maakt niet alleen choreografieën, maar schrijft ook korte verhalen. Sinds 2020 legt ze zich toe op individuele sessies lichaamswerk en werkt ze aan haar carrière als therapeut. Voor de rubriek ‘Op de dansacademie’ verzamelt ze verhalen van dansers en dansdocenten over hun studententijd. Daarmee wil ze de schaduwkant van de academische cultuur bespreekbaar maken, in de hoop een veilige leeromgeving te creëren voor toekomstige jonge dansers.