Dans in het basisonderwijs: waarom en hoe?

Foto: Getty images.

WERKPLEZIER & DIDACTIEK | Dans in het primair onderwijs betekent dat ieder kind kennis maakt met dans. Ook kinderen die anders niet met dans in aanraking zouden komen! En dat is belangrijk, want dans in het onderwijs is meer dan alleen een dansje leren. Om dit goed aan te pakken, bespreken Maud Tielemans en Lynn Kosakoy in dit artikel drie theorieën en vier methodes om dans in haar kracht op een basisschool aan te bieden. Zo ga je goed voorbereid na de zomer het nieuwe schooljaar in!

Twee brillen, één visie 

In dit artikel krijg je advies van niet één, maar twee van onze redacteuren. Maud Tielemans en Lynn Kosakoy specialiseerden zich tijdens hun master Kunsteducatie in dans in het onderwijs. Zij schrijven hier aan de hand van drie theorieën voor jou op waarom dans in het basisonderwijs zo belangrijk is. Ook bespreken ze vier handige methodes waarmee jij als dansdocent het vak dans in het basisonderwijs nóg meer kracht kan bijzetten.  

Maar eerst willen ze jullie graag meenemen in hun eigen visie op dansonderwijs. Voor Maud geeft dans (en andere kunstvormen) kinderen in het basisonderwijs de kans om betekenis te geven aan de wereld waarin zij leven. En laat ons toegeven: die wereld is niet altijd makkelijk om in te bestaan. Dans kan de kinderen op een non-verbale manier kennis laten maken met zichzelf, de ander en deze wereld, en hen helpen zich te uiten. De insteek vanuit de cognitiewetenschappen mag daarbij niet vergeten worden. Kijk maar naar Cultuur in de Spiegel van Barend van Heusden (daarover later meer!). Want dans is niet alleen een middel om je uit te drukken, het is ook een cognitieve vaardigheid.

Lynn kan niet anders dan hierbij aansluiten. Kunst en kunsteducatie zijn prachtige manieren om leerlingen een kijkje in de wereld te geven, hierop te reflecteren, en van elkaar en over de wereld te leren. Dans is daarin niet anders! Maar het speciale van dans, vindt Lynn, is dat je moet werken en presenteren met je eigen lichaam. Daarvoor is het belangrijk dat je kennis hebt van je eigen lichaam en weet wie je bent als persoon. Dans kan zo een fysiek (reflectie)middel zijn om jezelf, de anderen om je heen en de wereld te leren kennen. Een non-verbale manier om na te denken over hoe je - letterlijk en figuurlijk - beweegt met de anderen in die wereld of de maatschappij. 

Waarom? Drie theorieën 

Dans is volgens ons daarom van groot belang in het primair onderwijs. Daarvan hoeven wij jou als dansdocent waarschijnlijk ook niet te overtuigen. De vraag is alleen hoe we dit belang vanuit theorie en onderzoek kunnen bekrachtigen. Zodat wanneer schooldirecteuren aan je vragen waarom zij jou als dansdocent zouden moeten inhuren, je goed voorbereid bent om daar een overtuigend antwoord op te geven. Een antwoord dat aansluit bij hun belevingswereld!

1 | 21e eeuwse vaardigheden
In het figuur hierboven vind je de 21e eeuwse vaardigheden ontwikkeld door SLO. In Nederland gaat het onderwijs al enige tijd uit van deze elf competenties. Deze vaardigheden stellen iedere leerling in staat om op een verantwoorde manier te kunnen deelnemen aan de maatschappij van de toekomst. Een aantal van deze 21e eeuwse vaardigheden onderstrepen gemakkelijk het belang van kunst- en cultuureducatie - waarvan danseducatie onderdeel is - in het (primair) onderwijs. 

Competenties zoals ‘communiceren’, ‘samenwerken’, ‘creatief denken’ en ‘sociale en culturele vaardigheden’ gaan namelijk specifiek in op complexe thema’s die in kunst en cultuur aan bod komen. Zoals normen en waarden, zelfbewustzijn, reflectie op het ik en de wereld, fouten durven maken, inlevingsvermogen en outside the box denken. En precies dit zijn thema’s die we terugzien in dans in het basisonderwijs. Refereer hier dan ook aan in jouw danslessen in het onderwijs - én in jouw pitch naar die directeur!

Dit is wezenlijk anders dan een dansles op een dansschool, waarbij het vaak meer gaat om het aanleren van specifieke danstechniek en vaardigheden zoals floorwork, de danspassen die daarbij horen en het plezier dat daarbij komt kijken. Natuurlijk draait het op een basisschool ook om plezier - laten we wel wezen! - maar die danstechniek wordt losgelaten op een school. Daar gaat het veel meer om een bewustzijn van het ik, de groep en het lichaam.

2 | Cultuur & Dans in de Spiegel
De theorie ‘Cultuur in de Spiegel’ is een andere belangrijke inspiratiebron voor het onderwijs. Zeker in Vlaanderen waar het door Canon Cultuurcel (de verbindende organisatie tussen cultuur en onderwijs) gebruikt wordt om cultuuronderwijs vorm te geven (Cultuurkuur, zd.d.). 

Het uitgangspunt van het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel - Vlaanderen (Vermeersch, 2016) is de cultuurtheorie van prof. dr. Barend van Heusden van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij stelt cultuur voor als het proces van betekenisgeving, aangestuurd door de spanning tussen wat we al weten en de steeds veranderende werkelijkheid (2010; 2014). Cultuur is niet het schilderij aan de muur of de gekostumeerde acteur op het podium, maar de betekenis, het gevoel, de indruk, etc. die zij maken op mensen. 

Die ervaringen liggen echter niet vast in de objecten en producties. Ze zijn niet statisch, maar veranderlijk. Cultuur is een proces waarover een individu controle heeft, maar het wordt ook in grote mate gedreven door emotie en intuïtie. Waarom vindt de ene persoon een schilderij aangrijpend en de andere net niet? Dat heeft te maken met het verschil in verbeelding, persoonlijke visie, referentiekader, kennis en ervaringen. Reflectie daarover is volgens van Heusden belangrijk. 

Het ontwikkelen van die reflectie in al zijn facetten is volgens de theorie van Cultuur in de Spiegel een essentieel ingrediënt van cultuureducatie. Volgens deze theorie kan dat aan de hand van vier culturele basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren. Reflecteren doen we vanuit deze basisvaardigheden met een medium (zoals dans, muziek, tekenen) of taal. 

Maud past deze theorie toe op het dansonderwijs in Vlaanderen. Voor haar masteronderzoek Dans in de Spiegel (2018) inderzocht ze in welke mate leerlingen en leerkrachten in het lager onderwijs het theoretische kader herkenden in hun eigen ervaringen met danseducatie. Uit deze gesprekken blijkt dat de inbedding van het theoretische kader CiS(v) nog niet is bereikt voor dans in het Vlaamse primair onderwijs. Een methodische vertaling vanuit de theorie blijkt hoog nodig!

3 | Bewogen lessen
Dafne Maes staat bekend als de Vlaamse expert op het gebied van danseducatie. Ze verrichtte van 2010 tot 2012 projectmatig wetenschappelijk onderzoek naar danseducatie aan het Koninklijk Conservatorium - Artesis Plantijn Hogeschool in Antwerpen (2013). Volgens haar kunnen we danseducatie definiëren als “het ontwikkelen van competenties (kennis, attitudes, vaardigheden) die het mogelijk maken om dans in al zijn uitingen en vormen te leren kennen, ervaren, beleven, waarderen, interpreteren en beoefenen” (p. 57). Het begrijpen of aanvoelen of van dans en kunst is geen evidentie, maar een leerproces.

Ze spreekt daarbij zowel van ‘education in the arts’ als ‘education through the arts’. Dans is dus niet alleen een doel, maar ook een middel: “Door mensen voeling te doen krijgen met hedendaagse dans, hen te sensibiliseren, te prikkelen, te leren kijken naar een divers dansaanbod en hen daaraan te laten participeren, ontwikkelen ze daarnaast impliciet ook culturele competenties en cultureel kapitaal. . . . Het gaat dan over persoonsvorming en maatschappelijke bewustwording of weerbaarheid.” (Maes, 2013, p. 58). 

Als onderdeel van haar onderzoek stelde Maes een basiscompetentieprofiel op voor danseducatieve begeleiders. Daarmee bedoelt ze zowel leerkrachten in het reguliere onderwijs als dansdocenten. Deze competenties bestaan uit de artistieke competentie ‘danszinnigheid’ en vier pedagogische competenties: experimenteren/innoveren, coachen/begeleiden, organiseren/coördineren en samenwerken. De nadruk ligt hier op de manier waarop een artiest/danser/choreograaf werkt, want danseducatie draait om meer dan het overbrengen van (enkel) techniek. Creativiteit en zelfexpressie zijn ook belangrijk! 

Aan de hand van dit competentieprofiel ontwikkelde Maes creatieve lesmethodes voor dansonderwijs in het secundair onderwijs. Met de website dansendansen.be wil ze (dans)docenten inspireren, prikkelen en motiveren om dans in relatie tot verschillende onderwerpen en thema’s te bekijken, erover na te denken en in de praktijk te brengen met jongeren in verschillende contexten (cultuur en onderwijs). Hierbij wordt de creativiteit van de leerlingen gestimuleerd zodat ze geen kopie worden van de leerkracht. De docent is geen allesweter, maar een coach. 

Hoe? Vier methodes

Danseducatie als fysiek reflectiemiddel verdient dus zeker een vaste plek in het onderwijs, omdat het nauw aansluit op de leerdoelen die al in het onderwijs bestaan. Maar hoe pak je zo’n reeks danslessen nu aan? En hoe kun jij het belang van danseducatie in het onderwijs in jouw dansles en dansworkshop onderstrepen? Aan de hand van vier methodes hopen wij je op ideeën te brengen, zodat je na de zomervakantie weer met frisse inspiratie het klaslokaal kunt binnenstappen! 

Methode 1: Dansant Burgerschap
De methode ‘Dansant burgerschap’ van Lynn Kosakoy is een verbinding tussen de sociale context van dans en de sociaal culturele dimensie van burgerschapsvorming binnen het primair onderwijs (2020). Zelf omschrijft Lynn dansant burgerschap het liefst als een fysieke reflectie op het ik, de ander en de groep, of zelfs de wereld om je heen (2021). Het speelt daarmee in op het fysiek aanvoelen en de synergie van een groep leerlingen in het klaslokaal. Belangrijk om te weten is dat deze methode goed aansluit bij de hierboven genoemde 21e eeuwse vaardigheden! Via de website van Kunstzone vind je een aantal dansplaten, die binnen dansant burgerschap zijn ontwikkeld, waarmee je met dans in de klas aan de slag kan. 

Methode 2: Dansen Dansen 
Zoals hierboven beschreven is dansendansen.be een website van Dafne Maes die (dans)docenten wil inspireren, prikkelen en motiveren om met dans aan de slag te gaan. De website maakt gebruik van de danselementen (lichaam, ruimte, tijd, kracht) en thematieken uit de danswereld. Hierbij staat actieve, reflectieve en receptieve danseducatie voorop. Zo worden vanuit de danselementen diverse vragen gesteld die de reflectie over dans bij de leerlingen stimuleert. Hoewel de website ontwikkeld is voor het secundair onderwijs, kan jij als dansdocent dankzij de overvloed aan lesthema’s een eigen vertaalslag maken naar het basisonderwijs. 

Methode 3: Zeppelin
Zeppelin van Koen Crul (2017) is een handboek dat een beeld schetst van kwalitatieve muzische vorming. Crul is expert op het gebied van Cultuur in de Spiegel en past de theorie in zijn boek toe. Hiermee biedt hij een overkoepelende didactiek die de eigenheid van elk muzisch domein - dus ook dans! - respecteert. Het boek geeft onder andere antwoorden op vragen als: Wat is een goede muzische activiteit? Welke doelen streef je na? En hoe stimuleer je creatief gedrag? In het boek vind je heldere schema’s, praktijkvoorbeelden en suggesties tot interdisciplinair werken. Het boek eindigt met enkele voorbeeldlessen dans voor de verschillende graden van het basisonderwijs.

Methode 4: Reis door het lichaam
De methode ‘Reis door het lichaam’ van Esther Arends is een methode waarbij kinderen spelenderwijs leren luisteren naar hun lichaam. Het gaat verder dan dans en maakt ook gebruik van mindfulness, visualisatie-oefeningen en tekenen. Hiermee worden 121lichaamsbewustzijn, zelfbewustzijn en eigenwaarde gestimuleerd. Ook niet geheel onbelangrijk: de methode beslaat een aantal specifieke onderwijsdoelen zoals beschreven door SLO. De methode staat daarmee ook in verbinding met de 21e eeuwse vaardigheden. 

Naast deze vier methodes zijn er nog een heleboel meer. Denk bijvoorbeeld aan Taal- en Rekendans® van Studio Swing. Daarnaast vind je tegenwoordig steeds meer bruikbaar materiaal in boeken, online op YouTube en zijn er ook danskaarten. Wat ons betreft is het vooral belangrijk dat je tijdens en na het dansen met de leerlingen - en leerkrachten! - reflecteert en in gesprek gaat. Dan gaat dans meer leven en wordt het in zijn kracht gezet, omdat kinderen en leerkrachten er meer bewust van worden wat dans met hen doet. En dat is voor ons dansdocenten alleen maar gunstig!

Bronnen

  • Arends, E. (z.d.). Reis door het lichaam. Geraadpleegd op 17 juni 2021.

  • Crul, K. (2017). Zeppelin (1ste editie). Kalmthout, België: Pelckmans Pro.

  • Cultuurkuur. (z.d.). Verder dieper meer. Geraadpleegd op 10 jun 2021.

  • Heusden, B. van (2010). Cultuur in de Spiegel. Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Groningen-Enschede, Nederland: Rijksuniversiteit Groningen/SLO.

  • Heusden, B. van, et al. (2014). Cultuur in de Spiegel in de praktijk; Een leerplankader voor cultuuronderwijs. Stichting Leerplanontwikkeling.

  • Kosakoy, L.N. (2020). Move School, Make Society!; Een verbinding tussen dans en burgerschap in het primair onderwijs [ongepubliceerde masterscriptie]. Arnhem, Nederland: ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Zwolle.

  • Kosakoy, L. (2021, 15 april). Teambuilding: Zo verbeter je de groepsdynamiek van jouw dansers. Dansdocent.nu. Geraadpleegd op 2 juni 2021.

  • Maes, D. (2013). Dansen dansen! Onbekend is onbemind. Courant, 2013(104), 57-61. 

  • Stichting LeerplanOntwikkeling (SLO). (z.d.). 21e-eeuwse vaardigheden. Geraadpleegd op 2 juni 2021.

  • Tielemans, M. (2020). Dans in de spiegel in Vlaanderen. Cultuur + Educatie, 2020(56), 120-139.

  • Tielemans, M. (2018). Dans in de spiegel, Een vergelijkend onderzoek naar de (h)erkenning van ‘Cultuur in de Spiegel’ en kwalitatieve danseducatie in Vlaanderen  [ongepubliceerde masterscriptie]. Rotterdam, Nederland: Codarts.

  • Vermeersch, L., De Backer, F., Vandenbroucke, A., Lombaerts, K., & Elias, W. (2016). Culturele basisvaardigheden – een ontwikkelingslijn op basis van de cultuurtheorie “Cultuur in de Spiegel”. Leuven, België: KULeuven.


WERKPLEZIER & DIDACTIEK

Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter ook vaak alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!

Lynn Kosakoy

Lynn Kosakoy is redacteur Trends & Curriculum én Werkplezier & Didactiek. In 2017 studeerde Lynn af als dansdocent aan ArtEZ in Arnhem. Recent behaalde zij ook haar master Kunsteducatie aan ArtEZ in Zwolle. Haar specialisme is ‘dansant burgerschap’ in het primair onderwijs. Lynn werkt als dansdocent op dans- en basisscholen. Daarnaast is ze verbonden aan Cultuureducatie met Kwaliteit en de opleiding Docent Dans van ArtEZ. Voor Dansdocent.nu gaat Lynn in gesprek met de educatieve afdelingen van Nederlandse en Vlaamse dansgezelschappen. Ze vraagt hen naar hun drijfveren en de aansluiting van hun visie op het (dans)onderwijs en de maatschappij.

Maud Tielemans

Maud Tielemans is redacteur Werkplezier & Didactiek. Ze studeerde danseducatie (BA) en kunsteducatie (MA) bij Codarts. Daarnaast studeerde ze kunst- en cultuurmanagement aan de Universiteit Gent. Momenteel werkt ze als docent pedagogiek bij Codarts, als onderzoeker aan LUCA School of Arts en als dansdocent bij het DKO in Vlaanderen. Voor dansdocent.nu vertaalt ze wetenschappelijk onderzoek naar praktische tips zodat dansdocenten het hele jaar door met plezier lesgeven.