Kriebelbeestjes: jouw kant-en-klare lesplan voor de kinderboekenweek 2022

MUZIEK & LESMATERIAAL | De Kinderboekenweek vindt van 5 tot 16 oktober plaats en heeft dit jaar als thema: Gi-Ga-Groen. Daarin staat de natuur om ons heen centraal. Rimke focust zich daarom in haar kant-en-klare lesplan voor oktober op kriebelbeestjes. Oftewel, de kleine beestjes rondom huis. Zoals kevers, vlinders en bijen. In deze dansles gaan kinderen (6 tot 10 jaar) kriebelen, schudden, krioelen en kruipen. Een leuke dansles voor op de basisschool én op de dansschool, op basis van Mijn eerste natuurboek. 

Gi-ga-groen!

De Kinderboekenweek komt er weer aan! Van 5 tot 16 oktober wordt in Nederland tien dagen lang feest gevierd in het teken van het kinderboek - en het stimuleren van leesplezier. Door het hele land worden er dan activiteiten georganiseerd, op scholen, bij bibliotheken en in boekhandels. Ook Kinderen voor Kinderen komt met een nieuw nummer met hetzelfde thema. 

Het thema van de kinderboekenweek is dit jaar Gi-ga-groen! en gaat over de natuur om ons heen. Want buitenshuis is er vanalles te ontdekken! De zandpaadjes en hoge bomen in het bos, de golven en schelpen op het strand, de grashalmen in duinen en de slakken in je achtertuin. Dit thema is bedoeld om kinderen op pad te sturen, de natuur in. Maar ook om kinderen te laten realiseren dat de natuur kwetsbaar is en wat je kan doen om de natuur te beschermen. 

Maar in de basis gaat de Kinderboekenweek om het bevorderen van de leesvaardigheid door het stimuleren van het leesplezier. Inspiratie nodig? Check dan ook deze ‘makkelijk lezen’ leeslijst met het thema natuur, voor kinderen die moeite hebben met lezen en daardoor lezen niet zo leuk vinden. Meer over het belang van woordenschatontwikkeling en hoe je daar in danslessen aandacht aan kunt besteden lees je in het artikel ‘Stimuleer de woordenschatontwikkeling: dans met prentenboek Florians Dans’, van danseres en basisschooldocent Bo van Hagen. 

Kinderboekenweek op school

Ik moet eerlijk toegeven dat de Kinderboekenweek vroeger weinig indruk op mij maakte. Alle commotie om deze week heen is mij toen volledig ontgaan. Maar misschien is de aandacht voor deze week sindsdien behoorlijk gegroeid. Of misschien was mijn eigen school niet zo enthousiast betrokken als de basisschool waar ik nu werk. Ik zie inmiddels wel hoe druk scholen bezig zijn met de kinderboekenweek. Zo is er bij ons op school een een commissie opgericht die activiteiten in het thema van de kinderboekenweek organiseert. 

Dit jaar wil ik ook mijn steentje bijdragen aan deze mooi week. Ik ga daarom met mijn danslessen inhaken op het thema natuur. In dit artikel werk ik een kant-en-klaar lesplan uit met als thema: kriebelbeestjes. Dat is niet alleen leuk voor als je in het primair onderwijs lesgeeft, want vrijwel alle kinderen zullen in deze periode met dit thema bezig zijn. Deze les kun je in oktober dus ook met de kinderlessen bij jou op de dansschool doen! 

Lesplan: kriebelbeestjes

De natuur vind ik een heel fijn thema voor een dansles omdat je er alle kanten mee op kan, maar tegelijkertijd is het daarom ook uitdagend. Want natuur kan gaan over de jungle vol wilde dieren, maar ook over vissen in de zee. Je kan het hebben over de woestijn, over hooggebergtes, over de noordpool en over de polder, enzovoorts. Ik heb daarom besloten dit lesplan te richten op de natuur om ons heen: de beestjes in de aarde, in de lucht en in de bomen. Zoals mieren, kevers, bijen, spinnen, wormen en vlinders. Oftewel, alle kleine - soms enge - dieren met kriebelende poten. Door het onderwerp klein te houden en binnen de belevingswereld van de kinderen die ik lesgeef, verwacht ik dat ze meer betrokken zullen zijn bij de les. 

Mijn inspiratie komt uit Mijn eerste natuurboek van Camilla de la Bedoyere en Jane Newland. Daar staan prachtige illustraties in van allerlei planten en dieren. Dit boek is wat mij betreft sowieso een absolute aanrader om in je kast te hebben als dansdocent. Want naast mooie plaatjes staan er ook korte weetjes in over dieren die leuk zijn om met jouw leerlingen te delen. Lees voor meer inspiratie ook het artikel ‘Creëer betrokkenheid door te dansen met prentenboeken’ van Bo van Hagen. 

Deze dansles is geschikt voor kinderen van 6 tot 10 jaar. Door bepaalde dieren na te doen, voelen ze hoe die anders bewegen dan wij. Ook gaan we ermee spelen hoe het voelt als die beestjes over ons lichaam kriebelen. Zo komen in de dansles tegenstellingen als hoog en laag, snel en langzaam, krachtig en ontspannen op een speelse manier terug. Op die manier draagt deze les ook bij de kernelementen van dans: tijd, kracht en ruimte. 

1 | Introductie thema

Ik begin de les met een introductie over kriebelbeestjes. Ik begin met de vraag: wat zijn kriebelbeestjes eigenlijk? Vervolgens mogen de leerlingen speculeren over wat zij denken dat bij dit thema hoort. Dit kan worden opgevolgd met de vraag: waar vind je deze kriebelbeestjes? Of: hoe zien die eruit? Ben je bang voor bepaalde beestjes? Welk beestje vind je het allermooist?

Na de gezamenlijke brainstorm, vind ik het leuk wat beeldmateriaal te laten zien. Zo breng ik het thema meteen meer tot leven. Ook is het fijn voor leerlingen die minder goed zijn in taal of voor beelddenkers om meteen te zien waar ik het over heb. Ik gebruik daarbij natuurlijk Mijn eerste natuurboek. Maar je kunt afbeeldingen van zulke beestjes natuurlijk ook opzoeken en printen, of uit een ander boek halen. 



2 | Kriebelen A

♫ muzieksuggestie: Day off - René Aubry

De les begint in een kring. Ik leg graag matjes of stippen neer om leerlingen een plek te geven. Die benoem ik daarom af en toe in dit lesplan. Mocht je deze niet tot je beschikking hebben, kun je het ook zonder doen. De leerlingen gaan op hun knieën of billen zitten op de grond. Onze handen zijn tijdens deze oefening de kriebelbeestjes. 

Heel langzaam komt onze rechterhand in beweging. De hand wiebelt en kriebelt over de grond. Heen en weer, rondjes, snel en langzaam. Vervolgens komt de hand los van de grond en kriebelt deze omhoog, door de lucht. De hand gaat zo hoog dat we op moeten staan en onszelf helemaal lang maken. Dan laten we onze hand op onze hoofden vallen. De hand kriebelt een weg naar beneden, net zo lang tot we weer op onze knieën moeten gaan zitten. Terwijl de hand naar beneden gaat kun je de hand over een aantal lichaamsdelen laten gaan. Bijvoorbeeld over je armen of over je buik. Als je weer laag bij de grond bent kriebel je met je rechterhand de linker. Daarna neemt die andere hand het kriebelen over en kun je opnieuw beginnen. 

Dit kun je een aantal keer herhalen. De eerste keren heel rustig en uitgebreid en daarna juist snel en onverwachts. Als het goed gaat kun je een leerling aanwijzen die het tempo mag bepalen. De rest van de groep volgt. 

Met een oudere groep kun je kijken naar de reacties van je lichaam op deze hand. Wat doet je buik als je hand daar kriebelt? Trek je die in? Duw je je kin op je borst als er een beestje op je hoofd landt? Dit kan vervolgens ook met een onzichtbare/denkbeeldig hand. 



3 | Kriebelen B

♫ muzieksuggestie: Composition || dancing in the fire - William Cantazaro

De kriebelbeestjes komen nu van hun plek af en bewegen zich door de zaal. De leerlingen mogen eerst zelf experimenteren met waar hun handen naartoe gaan. Over de grond of juist door de lucht? Over hun lichaam of juist met uitgestrekte armen?

In deze oefening zijn die handen de kriebeldieren en zal de actie vanuit de handen beginnen, maar het hele lichaam mag natuurlijk meedansen. 

Na een tijdje stuur ik de leerlingen meer aan door bepaalde dieren te benoemen. 

Beweeg… 
- over de grond als kevers en torren
- door de lucht als een vlieg
- over de muur als een mier
- langzaam als een slak
- springend als een sprinkhaan

Vervolgens kunnen de leerlingen weer vrij kiezen wat ze met hun kriebelhanden doen. Als het goed gaat kun je de groep in tweetallen verdelen. De ene leerling danst achter de andere leerling aan. De voorste bepaalt wat er gebeurt en de achterste volgt. 



4 | Beestjes bestuderen

♫ muzieksuggestie: The day after - René Aubry

De leerlingen zijn verdeeld over de zaal en kiezen een plekje uit voor zichzelf. Bij jonge of onervaren groepen leg ik de matjes verspreid door de zaal neer om ervoor te zorgen dat iedereen mooi verdeeld is en voldoende ruimte heeft om te bewegen.

We gaan verschillende reacties op kriebelbeestjes dansen. Iedereen doet dit voor zichzelf op diens eigen manier. Bij sommige oefeningen mogen de leerlingen van de mat af.  Ik begeleid deze oefening met mijn stem:

- Je ziet een vlinder die langzaam door de zaal fladdert. Je vindt deze vlinder prachtig en loopt er aandachtig achteraan. Waar gaat de vlinder heen? 
- Er zit een mier op je. Hij kriebelt over je hand. Bah, we gaan de mier heel hard weg schudden! De mier kruipt naar je been. Schud nu snel met je been! Er komen meer beestjes bij, overal krijg je jeuk. Schud zoveel en zo hard je kan om de beestjes weg te krijgen. 
- Er zit een hele bijzondere kever verderop. Je wilt hem bekijken, maar je wilt hem niet afschrikken. We sluipen er heel zachtjes naartoe. Op onze tenen. Als we er bijna zijn gaan we heel langzaam naar de grond. Steeds lager tot we op onze buik liggen, dan kunnen we de kever goed bekijken.
- Er vliegen allemaal beestjes door de zaal: vliegen, vlinders en libellen. We gaan ze vangen. Volg ze met je ogen en dans erachteraan. Spring en vang de vliegen met je handen. Laat ze daarna weer los door op je handen te blazen. (Het is na deze oefening erg leuk om te vragen aan de leerlingen wat voor kleur het vliegje heeft dat ze hebben gevangen.)
- Er zit een libelle op je arm. Heel voorzichtig wil je het beestje van je afvegen. Zonder dat je het beestje pijn doet. Kies zelf waar de libelle nu gaat zitten en veeg hem vervolgens weer heel zachtjes weg. 
- O jee, er komt een hele grote dikke spin op je matje gekropen. Ren snel weg! (Of geen de leerlingen de keuze hoe ze willen reageren: zijn ze bang voor spinnen en willen ze wegrennen? Of vinden de spinnen mooi en willen ze de spin bestuderen?) En nu? Zit de spin er nog steeds? Oh gelukkig… je kunt weer op je matje gaan zitten. 
- Help, een wesp! Blijf rustig zitten en wapper heel langzaam met je handen om je wesp weg te jagen. Zorg dat je de wesp niet laat schrikken. (Zo leer je de kinderen dat ze niet bang hoeven te zijn van wespen, en hoe ze het beste kunnen reageren op wespen.)
- Weet een leerling nog een een ander beestje dat we kunnen dansen? 

Als dit goed is gegaan kun je de leerlingen vervolgens laten zitten op hun plek. Een leerling die wil (of die jij uitkiest) mag één van de situaties voordoen. Kunnen de andere leerlingen raden over welk kriebelbeestje dit ging?



5 | Torren, kevers en duizendpoten A

♫  muzieksuggestie: Dare dad - Rene Aubry

Ons hele lichaam verandert nu in een kriebelbeest: we gaan door de zaal bewegen als torren, kevers en duizendpoten! Ik vraag eerst aan de leerlingen waarom het lastig is om dit soort beestjes na te doen. Ze zullen waarschijnlijk aangeven dat deze kriebelbeestjes meer poten hebben dan wij. Wij kunnen met maximaal vier ‘poten’ over de grond bewegen. Twee handen en twee voeten. Die gaan we allevier gebruiken en in onze fantasie bedenken we de andere poten erbij. 

Ik stuur de leerlingen aan op verschillende manieren van voortbewegen met handen en voeten: 
- op handen en voeten vooruit
- op handen en voeten achteruit
- liggend op je buik en jezelf voortbewegen met handen en voeten
- springend als een sprinkhaan 
- leunend op een van je handen en draaiend om je as (je kunt aan de leerlingen vragen aan welk dier ze dit doet denken)
- extra: laat de leerlingen een fantasie kever bedenken. Hoe zou die bewegen over de grond? (Geef je een lang lesblok les, over geef je deze les meerdere keren? Laat ze dan in de les ook eens hun fantasie kever tekenen!) 

Als dit goed gaat kan ik een spelelement toevoegen. Speluitleg: Als de muziek uitgaat, ga je liggen op je rug als een omgevallen kever. Je spartelt met je handen en voeten recht omhoog. Zodra de muziek aangaat, moet je weer op handen en voeten door de zaal bewegen. Wie als laatste weer met de handen en voeten verder kan dansen, is af. 



6 | Torren, kevers en duizendpoten B

♫  muzieksuggestie: Lazzi - Guem

We gaan nu dansen met meer dan vier poten, namelijk met acht! Dat doen we door samen te werken. Leerlingen gaan twee aan twee bewegen door de zaal. Dat doen ze op dezelfde manier als oefening 5, maar… ze moeten altijd op één plek verbonden blijven aan elkaar. Ze kunnen bijvoorbeeld heup aan heup bewegen. Of hoofd tegen hoofd. Hun zelfgemaakte insect mag niet uit elkaar vallen. 

Het is leuk als de leerlingen bij deze oefening in groepen naar elkaar kunnen kijken. Welke manieren van samen voortbewegen hebben de leerlingen gezien? Welke leerlingen lijken het meest op een echt kriebelbeestje? Als er voldoende tijd is, of als de leerlingen deze oefening duidelijk heel leuk vinden, kun je ze nog een tweede ronde de kans geven om de voorbeelden die ze hebben gespot bij hun klasgenootjes met hun danspartner uit te proberen. 

Als de oefening heel goed gaat kun je zelfs een duizendpoot nadoen. Door nog meer leerlingen bij elkaar te voegen, ontstaat er een heel groot dier. Welk groepje kan van de ene kant naar de andere kant van de zaal dansen zonder uit elkaar te vallen?



7 | Rups, cocon, vlinder

♫  muzieksuggestie: Hands be Still - Olafur Arnalds 

Voor mij is de transformatie van rups naar vlinder één van de bijzonderste onderwerpen uit mijn jeugd. Daarom verwerk ik die graag in deze les. 

Alle leerlingen beginnen aan de ene kant van de zaal en bewegen over de grond als rupsen. Als leerlingen in het midden komen (leg eventueel iets op de grond als referentie), verstillen ze. Ze maken zichzelf klein op de grond, ze worden een cocon. Nu bewegen ze in ultra slow motion steeds een heel klein stukje omhoog. Dan spreiden ze langzaam hun vleugels en vliegen ze op hun allermooist het laatste stuk naar de overkant. 



8 | Regenwormen 

♫  muzieksuggestie: Niv - Geju

Er zijn ook kriebelbeestjes waar je geen poten bij ziet bewegen, maar waar je wel de kriebels van krijgt (ik wel tenminste). Namelijk: kronkelige regenwormen! 

Alle leerlingen verzamelen zich aan één kant van de zaal. Ze gaan vervolgens omstebeurt als regenworm naar de overkant kronkelen. Dat doen ze door over de grond te schuiven op hun buik, rollen, glijden en kronkelen.

Bij groepen waar het heel goed gaat, kun je wat objecten op de vloer leggen. De leerlingen mogen die niet aanraken en moeten extra veel kronkelen om naar de overkant te komen. 



9 | Van bloem naar bloem

♫  muzieksuggestie: Bongo Bong - Manu Chao

Het mooie van bijen en andere insecten is dat ze nectar en stuifmeel van bloemen kunnen verspreiden naar andere bloemen. Daarom gaan we, geïnspireerd door dat beeld, een dans doen. 

Ik leg in de zaal verschillende matten of stippen neer. De leerlingen mogen door de zaal vliegen als bijen of vlinders. Ze beginnen op een bloem en vliegen steeds naar een andere bloem. Als de muziek uitgaat, gaan ze op de dichtstbijzijnde bloem stilstaan. Daar krijgen ze van mij steeds een nieuwe opdracht. 

Maak een standbeeld met… 
- een hand op de bloem
- een voet op de bloem
- je neus op de bloem
- je billen op de bloem
- etc. 
- je allermooiste standbeeld 

Je kunt ook op elk matje een object neerleggen. Zoals een klein gekleurd stukje lint, folie, stof of iets ander. De leerlingen mogen als bijen door de zaal zoomen met deze objecten. Ze bewegen zich hoog door de zaal, draaien, vliegend en springend. 



10 | Eindspel

♫  muzieksuggestie: Party! Party! Party! - Hans Zimmer

Kriebelbeestjes zijn klein en wij zien ze vaak over het hoofd, maar vogels zeker niet. Die zien precies wanneer ze een wormpje van de grond kunnen pikken. Als eindspel doen we een soort variant op Annemaria Koekoek. Maar dan met een merel: Annemaria Merel. Ik kies trouwens voor een merel, omdat die in Mijn eerste natuurboek staat. Een andere vogel kan natuurlijk ook! 

Iedereen kiest zelf welk kriebelbeestje ze willen zijn. Ze dansen door de zaal als dit beestje, maar ze moeten goed opletten. Ik houd een plaatje met een grote vogel achter mijn rug. Zodra ik dit plaatje van een vogel voor me houdt, moeten ze helemaal stilstaan. Zo valt het de vogel niet op waar de beestjes zijn. Wie als laatste stilstaat, ‘wordt opgegeten door de vogel’… die moet aan de kant zitten. 

Variatie: een leerling kan ook de taak van de juf overnemen en de vogel zijn.



11 | Extra dans voor kleuters en jongere kinderen

♫  muzieksuggestie: Dieren in de tuin - Dirk Scheele

Ik vind dit nummer van Dirk Scheele echt een heel leuk lied! Het is met name geschikt voor kinderen van 3-6 jaar, en is bij de kleintjes gegarandeerd een hit! Maar misschien vinden sommige ouderen kinderen het ook leuk. 

Tijdens het eerste couplet zingt Scheele over hele langzame slakken. De leerlingen kunnen dan heel langzaam door de zaal kruipen. Als het refrein begint, gaat het lied sneller en rennen de kinderen naar een kring toe. In de kring kun je een klein stukje dans met de groep doen. Vervolgens herhaalt dit zich met een stukje zang over een mol en daarna nog een keer over een bij, waarbij de kinderen als dat dier door de zaal kunnen bewegen.


12 | Extra dans: Gi-ga-groen

♫ muzieksuggestie: Gi-ga-groen - Kinderen voor kinderen

Oefen met jouw leerlingen de choreo uit de videoclip van Kinderen voor Kinderen, en/of zing samen het lied ‘Gi-ga-groen’. Daarvoor kun je wellicht ook samenwerken met de muziekdocent op school. Op de website van Kinderen voor Kinderen vind je de songtekst en bladmuziek. De choreo wordt uitgelegd in onderstaande video!

Weekschema

Met dit lesplan kun je zeker een dansles vullen. Of zelfs meerdere danslessen! Ik raad aan om deze les een paar weken voor de Kinderboekenweek te introduceren, zodat ze tijdens de Kinderboekenweek al helemaal zijn ondergedompeld in het thema. Ik heb een schema gemaakt met een optie om deze les over vier weken te verdelen.

En, hoe ging het? 

Mijn leerlingen waren heel erg enthousiast over de les. De rups naar vlinder oefening sloeg vooral in groep 4 heel goed aan. De concentratie en inleving was bijna ontroerend. De bloem-naar-bloem oefening was juist heel top bij de kleuters en groep 3. Zo barstten ze allemaal in lachen uit toen ze hun neus op de ‘bloem’ moesten doen. Ik merkte dat leerlingen zich goed konden verplaatsen in dit thema, omdat ze zelf deze dieren veel tegenkomen. Reacties op deze dieren waren daardoor natuurlijk.

Ik ben benieuwd wie net als ik aan dit thema gaat werken de komende weken. Laat het vooral aan ons weten in een opmerking onderaan dit artikel! 

Spotify afspeellijst


MUZIEK & LESMATERIAAL - KINDEREN

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!

Rimke Saan

Rimke Saan is redacteur Muziek & Lesmateriaal voor jongeren. In 2019 studeerde ze af aan de opleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Rimke geeft all-round lessen op verschillende dansscholen aan verschillende doelgroepen. Verder werkt ze als dansdocent op de middelbare school en doet zij vaak projecten in het basisonderwijs. Voor Dansdocent.nu schrijft ze inspirerende lesplannen voor jongeren, met didactische tips en muzieksuggesties! Hiervoor was Rimke redacteur Young Dance Professional (2019/2020) en redacteur Muziek & Lesmateriaal voor kinderen (2020/2021) en jongeren (2021/2022).