Hoe kun je danslessen geven aan neurodiverse leerlingen? Jacqueline vertelt over haar autisme

Hoofdredacteur Jacqueline de Kuijper. Fotograaf: Ezme Hetharia.

WERKPLEZIER & DIDACTIEK | Hoofdredacteur Jacqueline de Kuijper weet sinds 2019 dat ze autistisch is, maar is daar pas sinds kort echt open over. Nu het Autism Acceptance Month is voelt ze zich geroepen haar verhaal te delen. In dit artikel reflecteert ze op de danslessen die ze heeft gehad en waar ze tegenaan liep. Wat heeft zij nodig om te floreren in een dansles? En wat hadden haar dansdocenten kunnen doen om haar beter te begeleiden? Ontdek welke 5 drempels zij heeft ervaren.

Meisjes met autisme

April is Autism Acceptance Month. Een maand waarin neurodiversiteit gevierd wordt. De naam van de maand duidt dit al aan: in 2020 verving de Autism Society of America het woord ‘Awareness’ met ‘Acceptance’ (Delano, 2024). Omdat er steeds meer bekend is over autisme is ‘awareness’ minder nodig, maar omdat er veel stigma op de term ligt is de strijd voor ‘acceptance’ nog steeds gaande. Met deze rebranding wil de organisatie aan mensen duidelijk maken dat autisme een natuurlijke variatie van de hersenen is in plaats van een stoornis. Verder willen ze autistische mensen stimuleren hun unieke vaardigheden te omarmen, zodat ze zelfverzekerd door het leven kunnen gaan.

Ook is er de afgelopen paar jaar meer aandacht voor vrouwen met autisme. Gelukkig maar! Door ouderwetse stereotypes over autisme zijn autistische vrouwen namelijk jarenlang over het hoofd gezien en kregen zij niet de hulp die zij nodig hadden (National Autistic Society, z.d.; Wassel & Burke, 2022). Verder passen autistische meisjes zich meer aan de mensen om hen heen aan, waardoor het lijkt alsof ze minder uitdagingen hebben. Als ze vervolgens op school ook nog eens goede cijfers halen, is er niemand die zich zorgen maakt. Maar de energie en stress die dit aanpassingsvermogen kost, zorgt voor mentale problemen als een laag zelfbeeld, eenzaamheid, depressie, angst, paniekaanvallen, burn-out en eetstoornissen. Pas wanneer ze daarvoor in therapie gaan en die niet werkt, wordt ontdekt dat ze autistisch zijn. Vrouwen krijgen daarom vaak pas op latere leeftijd de diagnose autisme, na vaak jarenlang stilletjes te hebben geleden. 

The Now I Know campaign features powerful photography and films of both autistic women and non-binary people, who share their experiences of late diagnosis of autism. The campaign was inspired by the words of Dawn Mills, who was diagnosed at the age of 56 and features in the campaign. She said: “I always knew who I was, now I know why I am.”

De reden dat autistische jongens eerder een (juiste) diagnose krijgen, is dat zij hun frustraties eerder naar buiten richten in de vorm van woedeaanvallen (Wassel & Burke, 2022). Dat is voor hun omgeving veel problematischer dan een verlegen meisje dat haar woede naar binnen richt en aan zichzelf gaat twijfelen. Die openlijke agressie is ook makkelijker te herkennen als ‘typisch autistich gedrag’. Daarom wordt er voor autistische jongens eerder hulp gezocht. Volgens officiële statistieken komt de diagnose autisme bij circa 1-2% van de bevolking voor, maar mogelijk heeft 5% autisme (Nederlands Jeugdinstituut, 2021; Wassell & Burke, 2022). Autisme wordt dus lang niet altijd correct vastgesteld! En voor iedere twee tot drie jongens die de diagnose krijgen, krijgt één meisje die diagnose. Maar het is goed mogelijk dat net zoveel meisjes als jongens autistisch zijn… 

Adviezen voor dansdocenten

Onze redacteur Tobias Monsanto schreef onlangs een artikel met didactische tips over het lesgeven aan mensen met autisme. Als jongen kreeg hij de diagnose al als kind. Maar de kans is dus groot dat jij als dansdocent ook met meisjes met autisme te maken krijgt, zonder dat jij (noch zij) weet dat ze autistisch zijn! Of met jongens bij wie hun autisme niet wordt herkend omdat ze naast autistisch ook hoogbegaafd zijn. 

Het meeste wat in de vorige eeuw bekend was over autisme is namelijk een combinatie van autisme en een verstandelijke beperking of leerstoornis. Pas de afgelopen tien tot twintig jaar is er meer bekend over hoe autisme zich manifesteert in mensen met een hoge intelligentie. Dit komt vooral doordat mensen die pas op volwassen leeftijd de diagnose hebben gekregen hierover zijn gaan vloggen of schrijven. En tegenwoordig zijn er veel autistische influencers actief op sociale media als Instagram en TikTok. Hun verhalen maken duidelijk hoe zij jarenlang hun autistische trekjes voor de buitenwereld hebben weten te verbergen, omdat ze doorhadden dat anderen hen ‘raar’ vonden en bepaald gedrag niet gewaardeerd of geaccepteerd werd. Want ook autisten willen erbij horen en vrienden maken! En een kind dat moet kiezen tussen authenticiteit en verbinding, zal altijd kiezen voor verbinding (Maté, 2019).

Ik weet zelf pas sinds vijf jaar dat ik autistisch ben. Hierdoor ben ik me gaan beseffen dat wat niet werkte voor mij, waarschijnlijk wel werkte voor veel andere (neurotypische) leerlingen. Maar als ik zelf niet wist wat ik nodig had en het niet kon verwoorden, mocht ik er dan toch van uitgaan dat mijn docenten het wel wisten? Ik denk dat dat een onrealistische verwachting was. Nu ik volwassen ben snap ik dat ook dansdocenten niet alle antwoorden hebben en zelf nog steeds lerende zijn. En dat ik hen daarbij kan helpen door mijn kennis te delen! Ik voel me deze maand daarom geroepen na te denken over welke drempels ik heb ervaren - en nog steeds ervaar - als autistische leerling in danslessen. Nu dat ik die drempels eindelijk herken, begrijp en kan verwoorden. 

Hoe kun je de behoeften van autistische kinderen en jongeren dan toch herkennen en tegemoetkomen? Hoe kun je ervoor zorgen dat zij zich welkom en gewaardeerd voelen in jouw danslessen? Zodat ook zij dansplezier beleven, hun zelfvertrouwen toeneemt en ze hun danstalent kunnen ontwikkelen? Met dit artikel wil ik mijn verhaal en inzichten delen. Door te reflecteren op mijn eigen ervaringen wil ik jou uitnodigen te reflecteren op hoe je lesgeeft. Hopelijk inspireert mijn verhaal je om jouw danslessen toegankelijker en inclusiever te maken voor alle neurodiverse leerlingen.

Drempel 1: te veel prikkels

Het eerste inzicht wat me te binnen schiet is dat ik nu beter begrijp waarom ik niet langer wekelijks deelneem aan danslessen. Niet omdat ik lui ben, maar omdat ik daar overprikkeld van raak. De muziek staat vaak te hard, de vloer is zelden schoon, de studio stinkt meestal naar zweet, tl-lichten zijn te fel en kan ik horen zoemen, en bij drop-in lessen voor volwassenen heb je elke week te maken met andere mensen om je heen. Al die dingen komen bij autistische mensen extra hard binnen. Aan het einde van een werkdag heb ik er gewoon de fut niet meer voor om met al deze prikkels en onvoorspelbaarheden te dealen. Bovendien woon ik nu zo afgelegen dat ik met de auto of het ov moet reizen om bij een dansstudio te komen (nog meer prikkels). Dus ga ik niet. 

Toen ik dans studeerde in Californië waren veel van deze drempels er niet: de muziek werd bij elke dansles verzorgd door een pianist of percussionist, de studio’s hadden daglicht, vanwege het warme klimaat stonden de ramen meestal open en elke les had ik dezelfde medeleerlingen. Bovendien vonden ‘s ochtend plaats en het was slechts vijf minuten lopen van mijn studentenkamer naar de dansstudio. Ideaal! Nou zal waarschijnlijk iedereen wel meer genieten van een dansstudio met deze voordelen, maar als de situatie niet zo optimaal is, zal het hen er niet van weerhouden een dansles te volgen. Mij wel. Tegenwoordig dans ik vooral thuis, in mijn yoga/pilates/dans hoekje. Jammend op muziek die past bij mijn mood, of lerend van online tutorials.

Doordat ik tegenwoordig bewuster ben van mijn prikkelgevoeligheid, begrijp ik ook eindelijk waarom het voor mij zo lastig is om oefeningen en choreo’s te onthouden. In een prikkelrijke omgeving, zoals een dansles, kost het me zoveel energie om alle indrukken te verwerken, dat ik me soms moeilijk kan concentreren. Wanneer ik overprikkeld ben kan ik bijna geen nieuwe informatie meer tot me nemen, laat staan het meer dan een paar minuten onthouden. Een mooie uitspraak over autisme is: “I don’t need more time processing information, I need more time because I am processing more information.” Autisten hebben een ontzettend goed oog voor detail, maar hebben moeite om prikkels die op dat moment niet relevant zijn weg te filteren (zie de filmpjes onderaan deze paragraaf).

Dat prikkels verwerken mij meer tijd kost, werd me duidelijk tijdens een summerschool. Tijdens de repetities van een nieuw stuk merkte ik dat de choreograaf gefrustreerd raakte met mij, maar hij gaf niet aan waarom niet en ik was te verlegen om er naar te vragen. Toen ik later de videoregistratie terugkeek, zag ik wat hij allang moet hebben gezien: de hele groep danste perfect synchroon, maar ik was overal een fractie van een seconde te laat. Ik heb dit totaal niet doorgehad en niemand heeft wat gezegd. Ik had toen geen referentiekader om te begrijpen wat daar aan de hand was. Noch begreep ik waarom nog nooit iemand me hier op had gewezen, terwijl ik toen toch al 25 jaar was. Dacht men dat ik dit expres deed? Ik schaamde me kapot na deze ontdekking. Nu denk ik: oh, dat is typisch autisme (Samaritter, 2020).   

Ik ben twee keer cum laude afgestudeerd, dus ik heb duidelijk geen problemen met nieuwe dingen leren. Ik denk dat de reden dat ik beter was in reguliere schoolvakken dan dans is dat ik over die andere vakken kon leren via boeken. Ik leer het makkelijkst wanneer ik op mijn eigen tempo en in alle rust me in een onderwerp kan verdiepen en ik lees graag (audio vind ik te stimulerend). Maar ik heb nog nooit een dansdocent gehad die mij een boek heeft aangereikt. Dus heb ik tijdens mijn master in dans in Californië op eigen initiatief het boek Classical Ballet Technique van Gretchen W. Warren aangeschaft. Daar heb ik zo veel uit geleerd! Nu dat ik daaraan terugdenk, besef ik me hoe fijn het was geweest als alle techniekdocenten zo’n soort huiswerk hadden opgegeven. Of als ze op zijn minst een leeslijst hadden uitgedeeld. Want ik wilde echt graag een betere danser worden! Alleen past die ‘gaan-met-die-banaan’-methode niet bij mij.  

Dus… Heb jij een leerling bij wie jouw huidige manier van lesgeven niet aanslaat? Ga daar dan mee in gesprek om te ontdekken waar die geïnteresseerd in is en hoe die het liefst leert. Is dat observeren? Podcasts luisteren? Boeken lezen? Gesprekken voeren? Speel daar dan op in! Als dansdocent heb je (hopelijk) een arsenaal aan inspiratiebronnen verzameld voor je eigen ontwikkeling als danser. Denk eraan dat er leerlingen zijn die graag die schatkist met informatie in duiken. Jij bent hun poort/brug naar de rest van de danssector. Help ze op weg! Ik wist vroeger als puber echt nog niet wat er out there was, of hoe en waar ik naar informatie over dans kon zoeken (dit was voor YouTube, ik wist al wel wat Google was). Ik wou dat een van mijn dansdocenten mij daarbij had geholpen. 

Oja, en zet de muziek alsjeblieft wat zachter…

Drempel 2: vermoeidheid

Mijn eerste burn-out/depressie wegens overprikkeling kwam op tijdens een vooropleiding dans. Het was mijn laatste jaar op de middelbare school en iedere vrijdagavond en zaterdagochtend had ik les in moderne dans en klassiek ballet. Daarvoor moest ik meer dan een uur met de trein reizen en logeren bij een student van de opleiding. Dat brak me al snel op. Sowieso lag ik iedere zondag bijna de hele dag te slapen om bij te komen van alle indrukken. Ik dacht toen nog dat dat normaal was en ging ervan uit dat al mijn klasgenootjes op zondag plat zouden liggen van vermoeidheid. Gaandeweg was die ene vrije dag niet meer voldoende om bij te tanken. 

In het voorjaar kon ik het eigenlijk niet meer opbrengen om naar de danslessen te gaan, maar ik deed het toch. Ik logeerde wel steeds minder vaak in de grote stad omdat ik zo’n last van heimwee had, en reisde dan vrijdagavond laat en zaterdagochtend vroeg met het ov heen en weer. Dat was ook vermoeiend, maar op een andere manier. Sociaal moeten presteren is namelijk voor autistische mensen de grootste energieslurper, terwijl je afzonderen de grootste energieleverancier is (Attwood, 2019; Garnett, 2019). Mede daarom is bij anderen logeren voor mij vaak niet aangenaam. Het is dus niet alleen hoogsensitiviteit die tot overprikkeling leidt, maar ook het onder de mensen zijn dat tot uitputting leidt (waardoor ik nog gevoeliger word voor prikkels). Ik genoot daarom het meest van het vrij dansen op de zaterdagmiddag, in een lege studio, nadat alle klasgenoten al naar huis waren gegaan. Dat had ik nodig om weer op te kunnen laden. 

Wat ik hier duidelijk wil maken is dat mijn emoties en mentale welbevinden afhankelijk zijn van mijn ‘energierekening’. Een lege batterij kan leiden tot een shutdown (alleen willen zijn en veel slapen) of een meltdown (hysterisch huilen). Neurotypische mensen proberen dan te helpen door met je te praten of je te knuffelen, maar dat werkt bij autisten averechts, want dat biedt nog meer prikkels (Attwood, 2019). Als ik emotioneel ben, kun je me dus het beste naar bed sturen en alleen laten. Dan voel ik me een paar uur later waarschijnlijk weer beter. Op de vooropleiding heb ik ook weleens tijdens de dansles moeten huilen, al wist ik toen zelf vaak ook niet waarom, behalve dan dat ik moe was. Ik voelde toen niet de vrijheid om een moment voor mezelf te nemen, maar achteraf gezien had het me enorm geholpen als ik af en toe een les had mogen observeren in plaats van meedoen. 

Dus… Heb je een leerling die huilt of overstuur is zonder aanwijsbare oorzaak? Vraag dan wat die nodig heeft en eerbiedig dat verzoek dan ook. Krijg je geen antwoord? Laat die leerling dan even met rust in plaats van een gesprek af te dwingen. Vermoeidheid of boosheid door overprikkeling los je niet op door nog meer prikkels op iemand af te vuren. Dus blijf kalm en ga niet zelf invullen wat die leerling nodig heeft of denken dat je het beter weet. Wat werkt voor neurotypische mensen werkt niet voor autistische mensen en vice versa. Dit en meer legt de Australische psycholoog Tony Attwood helder uit in onderstaande lezing over het mentale welzijn van autistische meisjes. 

Drempel 3: gebrek aan controle/autonomie

Ik voelde tijdens de vooropleiding al wel aan dat het niet goed met me ging, maar kon er de vinger niet op leggen. Ik weet het destijds aan liefdesverdriet en aan het feit dat ik halverwege het jaar plots lessen moest volgen op een hoger niveau. Dat werd voor mij besloten om snel mijn techniek bij te spijkeren voor de audities voor de dansopleiding, want ik zat in mijn examenjaar. Maar ik was helemaal niet van plan dat jaar al auditie te doen! Ik wilde eerst een tussenjaar nemen, de vooropleiding blijven volgen en veel extra danslessen nemen. Maar voordat ik doorhad dat het belangrijk was die plannen te bespreken met mijn dansdocenten, was het jaar al om en kreeg ik te horen dat ik als enige leerling de vooropleiding niet mocht voortzetten omdat mijn ontwikkeling “gestagneerd” zou zijn. 

Ik ben daar heel lang boos en verdrietig over geweest. Nog steeds eigenlijk. Het was voor mij echt een traumatische ervaring. Ik krijg ook nog steeds buikpijn als ik die dansdocenten tegenkom. Ik vind dat ze mij de kans hadden moeten geven mijn wensen en plannen met hen te delen. Er is volgens mij wel een exit-gesprek geweest waarin hun besluit werd toegelicht, maar dit was eenrichtingsverkeer. Ze hadden mij op zijn minst kunnen adviseren bij welke dansschool/opleiding ik misschien beter op mijn plek zou zijn. De laatste maand mocht ik op mijn verzoek weer met mijn vertrouwde klas meedraaien en begon ik langzaam weer op te bloeien! Maar die zelfkennis en assertiviteit heeft niet mogen baten. Ik had blijkbaar geen danstalent en moest maar gaan studeren. Zo luidde hun advies.

Ik denk dat het zowel aan mijn autisme als mijn hoogbegaafdheid ligt, maar ik ben in ieder geval wars van autoritair gedrag. Het maakt mij woedend wanneer mensen besluiten over mij maken zonder mij in die besluitvorming te betrekken. Ik voel me dan machteloos en behandeld als een kind. Nee, als een dier! Ik vind het echt compleet dehumaniserend. Dat klinkt misschien heftig, maar als ik me machteloos voel kan ik in paniek raken. Nu heb ik genoeg geleerd over ‘normaal gedrag' om te beseffen dat schreeuwen/schoppen/slaan in zo'n situatie geen zin heeft, maar dat is wel wat ik dan voel. Mijn tactiek is dan altijd om van de situatie weg te lopen en te wachten tot ik afgekoeld ben. Het slechtste wat een ander dan kan doen is mij achternalopen. 

Pas onlangs heb ik geleerd dat ‘demand avoidance’ een van de kenmerken van autisme is. Bij sommige autisten gaat dat zover dat iedere vorm van directe instructie weerstand oproept. Of zelfs een planning die ze zelf hebben gemaakt! Maar ik loop vooral vast in top-down situaties waarin mijn perspectief er niet toe doet. Ik begrijp dus pas sinds kort waarom ik zo’n fan ben van leerlinggestuurd onderwijs en zo'n hekel heb aan docentgestuurd onderwijs. En waarom ik zelfstandig ondernemer ben en zelden een ‘normale baan’ heb gehad. Want ik wil de controle hebben! Maar zolang ik het gevoel heb dat ik als een gelijke wordt behandeld en dat mijn input gewaardeerd wordt, houd ik juist enorm van een duidelijke structuur, heldere verwachtingen en directe, eerlijke open communicatie. 

Dus… Heb jij een leerling die niet gemotiveerd en betrokken lijkt of opstandig doet? Ga dan niet je zin doordrammen, maar schrap het woord ‘moeten’ uit je vocabulaire! Behandel de leerling als een gelijke, hoe jong ook, en vraag om diens medewerking. En als er wel iets ‘moet’, leg dan uit waarom. Blijf bovendien in gesprek tot die het helemaal snapt en geen vragen meer heeft. Dingen die voor neurotypicals vaak logisch zijn, zijn dat niet per se voor hoogbegaafden en autisten. Het stellen van veel vragen wordt daarom al snel als opstandig gedrag geïnterpreteerd (waarom doe je niet gewoon wat ik zeg?!), maar is niet opstandig bedoeld. Zo'n leerling heeft gewoon behoefte aan meer duidelijkheid om te snappen wat er verwacht wordt en zich veilig te kunnen voelen. Ga dus uit van welwillendheid!

Drempel 4: de docent moeten nadoen

Demand avoidance werd aanvankelijk beschreven als 'pathological demand avoidance’, maar daar is steeds meer kritiek op. Autisten noemen het eerder ‘persistent drive for autonomy’. Ze leggen demand avoidance het uit als het gevolg van je continu moeten aanpassen aan een wereld vol neurotypicals. Het negeren van je eigen intuïtie om erbij te horen eist op een gegeven moment zijn tol. Wanneer je het niet langer kunt opbrengen om je aan te passen, word je opstandig. Je zou demand avoidance dus een gezonde weerstand tegen inauthenticiteit en gebrek aan autonomie kunnen noemen, in plaats van ziekelijke onwilligheid. 

Het aanpassingsgedrag dat autisten vertonen om op sociaal vlak te overleven wordt ook wel ‘masking’ (maskeren) genoemd. Maskeren is eigenlijk elke methode om het autistisch gedrag te verbergen en impulsen te onderdrukken, door hyperbewust te zijn van de voorkeuren en verwachtingen van de mensen om je heen en proberen daaraan tegemoet te komen. Maskeren gebeurt meestal door anderen na te doen. Zoals op dezelfde manier gaan praten, dezelfde interesse te ontwikkelen, de lichaamstaal spiegelen, en je eigen emoties verbergen. Omdat autisten dit al vanaf jongs af aan leren doen, zijn ze zich er vaak niet van bewust dat ze dit doen. Totdat ze de diagnose krijgen en ontdekken dat neurotypische mensen dit niet doen. Autistische meisjes en vrouwen maskeren meer en krijgen mede daarom pas op latere leeftijd de juiste diagnose.

Sinds ik weet wat masking is, realiseer ik me waarom ik zo'n hekel heb gekregen aan danslessen waarbij de nadruk ligt op het nadoen van de docent en het aanleren van diens choreo. Ik ben mij al heel mijn leven aan het aanpassen aan de verwachtingen van andere mensen. Door hun gedrag te kopiëren heb ik geleerd niet op te vallen, niet buiten de boot te vallen, en er (een beetje) bij te horen. Ik dacht altijd dat dit normaal was, dat iedereen dit deed, dat dit was wat het betekende om een ‘beschaafd’ mens te worden. Maar inmiddels weet ik dat dit niet zo is. Door mijn autisme moet ik veel meer meebuigen dan anderen, meer dan gezond is. Daarom ben ik door dit constante na-apen en spiegelen mezelf meerdere malen kwijtgeraakt. Periodes van conformisme (gevolgd door burn-out) en rebellie wisselden zich steeds af. 

Pas toen ik dans studeerde in de VS kwam ik voor het eerst in aanraking met ‘creative dance’, wat we hier dansexpressie noemen. Dat was tijdens de lessen danspedagogiek van Patricia Reedy, die zelf nooit een oefening voordeed! In haar lessen gaf ze ons enkel improvisatieopdrachten en waren we constant bezig nieuwe manieren van bewegen ontdekken en zelf materiaal maken. Daarbij werkten we veel met de termen uit de Laban Bewegingsanalyse en speelden we op allerlei manieren met tijd, ruimte en kracht. Er was daarbij geen goed of fout, het experiment stond centraal en Patricia gaf enkel constructieve feedback. Ik heb daar enorm van genoten!

Eerder, op University College Utrecht, had ik al danslessen gehad van de Amerikaanse danstherapeut Suzan Lemont (die in Utrecht woont). Zij is gespecialiseerd in expressive arts therapy en wist een hele veilige leeromgeving te creëren. Iedere dansles (van 2 uur) had bijvoorbeeld een check-in en check-out waarin we mochten delen hoe we ons voelden en wat er in ons leven speelde. En voor de improvisatieoefeningen liet ze zich inspireren door het werk van de Amerikaanse choreograaf Anna Halprin, die altijd op community-arts wijze haar stukken maakte. Het was tijdens deze danslessen van Suzan dat ik mijn dansplezier terugvond en het trauma van de vooropleiding kon verwerken. Ik leerde weer voelen en op mijn gevoel vertrouwen. 

Dus… Heb jij verlegen meisjes bij jou in de les? Besef dan dat een dansles waarin die jou moeten nadoen niet de beste ondersteuning is van hun persoonlijke ontwikkeling. Na-apen kunnen de meeste autistische meisjes al heel goed! Het ontdekken van de eigen creatieve en expressieve mogelijkheden is voor hen veel uitdagender en belangrijker. Zo is er de laatste jaren aandacht voor improvisatietheater als een creatieve therapie voor autistische jongeren. Zoals InterActing van Boom Chicago in Amsterdam. “Mensen met autisme leren zo het onverwachte te omarmen,” zegt medeoprichter Saskia Maas, die zelf een autistische zoon heeft met een verstandelijke beperking (Klik, 2022). Verwerk daarom in iedere dansles improvisatieopdrachten en showings of een cypher. Dat lijkt mij overigens voor alle leerlingen erg waardevol! 

Drempel 5: indirecte en vage communicatie

Iets dat ik al heel mijn leven hoor van mijn dansdocenten is dat ik te veel in mijn hoofd zou zitten. Ik zou meer op mijn intuïtie moeten vertrouwen, spontaner moeten zijn en niet zoveel vragen moeten stellen. Dansers zouden doeners zijn en ik was een denker. Ik verbond daar zelf als pubermeisje de conclusie aan dat ik dus blijkbaar nooit een goede danser zou kunnen worden. Andere vakdocenten heb ik overigens nooit dit soort opmerkingen horen maken. Zij prezen me juist altijd om mijn intelligentie, leergierigheid, discipline en mooie resultaten. Ik hoefde op school maar een beetje mijn best te doen om hoge cijfers te halen. 

Ik heb het daarom altijd een stomme opmerking gevonden, dat ik te veel ‘in mijn hoofd zou zitten’. Niet in de laatste plaats omdat dat letterlijk onmogelijk is! Hiermee gaven dansdocenten mij het gevoel dat ik niet goed was zoals ik ben. Dat de vaardigheden die ik heb (analytisch, reflectief, kritisch en veel oog voor detail) niet waardevol zijn. Terwijl ik daar juist veel plezier aan beleef en trots op ben. En wanneer ik destijds wel mijn intuïtie volgde, zoals een dansles verlaten als ik overprikkeld was, dan was het ook weer niet goed. Maar wat bedoelden ze dan?! Telkens als ik mijn gevoel volgde en vervolgens op mijn kop kreeg voor mijn keuzes, was dat een reden om mijn emoties weer te gaan onderdrukken en anderen te pleasen. 

Eerlijk gezegd vind ik gewoon dat die mensen niet duidelijk communiceerden. Vooral docenten dansimprovisatie en moderne dans kunnen nogal vaag zijn met hun metaforische taalgebruik. Ik heb bijvoorbeeld allerlei rare uitspraken gehoord over hoe ik mijn buikspieren zou moeten aanspannen. Zoals de fameuze ‘navel naar je rug trekken’, en eentje over een soort knop die ik moest aandraaien. Toen ik tijdens mijn master eindelijk het vak anatomie kreeg en voor het eerst uitgelegd kreeg welke buikspieren we hebben (met plaatjes!), hoe die werken en welke bewegingen ze mogelijk maken… Toen begreep ik pas wat ik moest doen en hoe dat moest voelen. Kennis die ik later tijdens de opleiding tot pilatesdocent verder uitdiepte. 

Gesprekken met neurotypische mensen navigeren is nog steeds mijn grootste drempel in het dagelijks leven. Die zeggen namelijk zelden wat ze bedoelen en het is vet verwarrend als iemand het één zegt maar het ander doet. Of wanneer iemands lichaamstaal niet overeenkomt met diens woorden. Als autist heb ik verder moeite met het herkennen van sarcasme. Dan ik reageer serieus terwijl dat niet de bedoeling is. Ook begrijp ik vaak niet waarom iets grappig is. Dan lach ik mee omdat ik weet dat het anders heel awkward is, maar weet ik niet waarom iedereen lacht. En ik heb het ook vaak niet door wanneer iemand alleen maar beleefd doet en niet oprecht vriendelijk of geïnteresseerd is. Dat levert nog weleens pijnlijke situaties op.

Ik heb dus ontzettend veel behoefte aan duidelijke communicatie. Maar wat bedoel ik daarmee? Nou, ik neem makkelijker visueel informatie tot me, zoals de meeste autisten (Butler, 2022). Dus geschreven tekst of plaatjes. Ik kan me moeilijk concentreren op stemmen, omdat er doorgaans zoveel andere geluiden in de omgeving zijn die ook om mijn aandacht vragen en sommige stemmen vervelend (soms zelfs pijnlijk) zijn om naar te luisteren. Je kunt mij dus beter appen of mailen dan bellen. En als je me toch belt, kom dan direct ter zake en geef me de executive summary. Wees niet bang om direct te zijn, dat vind ik juist fijn! Vertel me wat je wilt dat ik voor je doe of wat je van me verwacht. Wil je gewoon kletsen en je verhaal kwijt en duurt dat langer dan 30 seconden? Check dan eerst bij me of ik daar op dat moment de headspace voor heb. Ik zeg vaak tegen mijn man “Lang verhaal kort graag” of “Niet nu” als hij spontaan een verhaal tegen me begint af te steken terwijl ik iets aan het doen ben. Gelukkig kan hij dat waarderen, omdat hij weet dat ik op een later moment de tijd zal nemen om alsnog met mijn volle aandacht naar hem te luisteren.

Dus… Heb jij een leerling waarvan je vermoed dat die autistisch is? Of een leerling die niet naar wens op jouw instructies reageert? Maak je instructies dan visueel, je uitleg zo feitelijk en bondig mogelijk en vermijd metaforen. Ga ook in gesprek met de leerling om te leren hoe die leert. Want als je één persoon met autisme kent, ken je één persoon met autisme. Men spreekt namelijk van een spectrum omdat er heel veel verschillende kenmerken van autisme zijn. Iedere autist heeft een andere configuratie van die kenmerken. Dus ondanks de overeenkomsten zijn er vooral veel onderlinge verschillen. Wat voor de een werkt, werkt niet voor de ander. Het beste advies dat ik je daarom kan geven is om nieuwsgierig te zijn en te ontdekken/vragen wat wel voor die leerling werkt. 

Wil je toch een paar aanknopingspunten? Lees dan het artikel ‘Tips for effective communication with autistic pupils’. Dat was voor mij echt een feest van herkenning. 

Zelfliefde

Ik weet dus pas sinds 2019 dat ik autistisch ben. Maar deze bewustwording leidde niet direct tot zelfacceptatie. In het begin vond ik het ook eng om mijn ontdekking te delen. Eerst vertelde ik het alleen mijn beste vrienden. Ik hoopte toen nog half dat ze zouden zeggen ‘Nee, joh, jij autistisch? Echt niet!’ Maar ze reageerden allemaal in de trant van: ‘Wat fijn dat je dit nu weet.’ Alsof iedereen het allang door had behalve ik! Deze sociale bevestiging van mijn diagnose gaf me de moed om er steeds vaker eerlijk over te zijn - ook op social media! Door andere autistische vrouwen op Instagram te volgen en hun posts te delen onderwijs ik zowel mijzelf als mijn volgers over hoe het is om autistisch te zijn. Door dit groeiende begrip en de tips van lotgenoten ben ik nu eindelijk zover dat ik mezelf accepteer zoals ik ben. Ik kan nu van mezelf houden zonder de illusie te koesteren dat bepaalde dingen ooit makkelijker voor me zullen worden. En ik ben tegenwoordig liever voor mezelf wanneer ik iets moeilijk vind. 

In dit acceptatieproces heb ik veel gehad aan het social model of disability. Namelijk het idee dat beperkingen ontstaan in interactie met een omgeving die geen rekening houdt met de verschillende behoeften van mensen met (in dit geval) autisme, omdat zij de uitzondering zijn en niet de norm. In andere woorden: de persoon heeft geen beperking, maar de maatschappij is beperkt omdat die geen ruimte kan maken voor de persoon. Zolang ik en mijn naasten rekening houden met mijn grenzen en wensen gaat het goed met mij en ervaar ik nauwelijks beperkingen of mentale problemen. Zo heb ik veel baat bij een prikkelarme omgeving (zoals wonen in het bos en vanuit huis werken), duidelijke communicatie (direct, open en eerlijk), flexibiliteit (ondernemer zijn en de controle hebben over mijn agenda), en voldoende rust om prikkels te verwerken (no screentime past nine, yoga, meditatie, middagdutjes en wandelingen met de hond).

Eindelijk is het besef doorgedrongen dat ik weliswaar ‘anders’ ben, maar niet minder! Ik noem mij daarom ook een ‘autist’ en niet een persoon met autisme. Want autisme is onderdeel van mijn identiteit, niet een ziekte die ik ‘heb’. Je zegt toch ook niet dat iemand hoogbegaafdheid heeft? Nee, want de term hoogbegaafd heeft een positieve connotatie. Dus hoogbegaafd dat mag je wel zíj́n in plaats van hebben. Nou, autisme omarm ik dus ook als iets wat ik bén. Want ik vind autisme ook iets positiefs. En vele autistische influencers met mij! In mijn ervaring leven autisten vanuit hun hart en neurotypische mensen vanuit hun ego, want die zijn makkelijk beledigd en hebben vaak twee gezichten. In tegenstelling tot lang werd gedacht, zijn autisten juist extreem empathisch (Garnett, 2019). De reden dat dit niet zo overkomt is dat ze zich (mentaal/emotioneel/fysiek) terugtrekken wanneer ze overprikkeld raken door de emoties van anderen. Ik kan bijvoorbeeld alleen bij mijn eigen gevoel komen als ik alleen ben. 

In onderstaande lezing legt Michelle Garnett (collega van Attwood) dan ook uit waarom het label ‘Autisme Spectrum Stoornis’ verkeerd is en waarom de maatschappij autisme moet gaan zien als gezonde neurodiversiteit. Omdat de mentale problemen ontstaan wanneer autistische meisjes merken dat ze anders zijn en niet geaccepteerd worden door hun leeftijdsgenootjes (en docenten). Het autisme zélf hoeft geen probleem te zijn. Garnett vertelt waarom zelfacceptatie en zelfliefde zo belangrijk zijn voor deze meisjes, maar ook waarom dat een lange en moeilijke persoonlijke reis is. Met name bij meisjes die pas als volwassenen ontdekken dat ze autistisch zijn. Daarom focust zij zich in haar begeleiding van autistische meisjes op hun kwaliteiten, interesses en ambities. 

En dat wil ik ook aan jou vragen… Focus op wat je leerlingen wél kunnen en stimuleer dat! Vooral bij meisjes waarvan je vermoedt dat ze autistisch zijn. Ga met ze in gesprek om te ontdekken wat ze interessant vinden en waar ze goed in zijn. Help ze die kwaliteiten verder te ontwikkelen en in te zetten in de danslessen. En geef eens wat vaker een compliment en liefdevolle aandacht! Want dat krijgen ze zo weinig.

Meer weten?

Wil je meer weten over autistische meisjes en vrouwen? Raadpleeg dan deze bronnen! 

Bronnen


WERKPLEZIER & DIDACTIEK

Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter ook vaak alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!

Jacqueline de Kuijper

Jacqueline de Kuijper is de oprichter en hoofdredacteur van Dansdocent.nu. Ze studeerde in 2013 af met een master in Dance aan Mills College in Californië. Daarvoor studeerde ze dans- en theaterwetenschap, kunstgeschiedenis, filosofie en psychologie aan University College Utrecht. Na haar afstuderen schreef ze voor Dans Magazine en werkte ze als pilatesdocent in Utrecht. Haar scherpe pen en onderzoekende geest zet ze sinds 2019 in om dansdocenten te informeren en inspireren met Dansdocent.nu. En in 2022 is daar Dansers.nu bijgekomen: een nieuwe online magazine voor dansers en makers in Nederland.