Ongemotiveerde leerlingen? Bespreek hun doelen om focus te brengen!

Danser: Jasper Verschouten. Fotograaf: Sjoerd Derine.

WERKPLEZIER & DIDACTIEK | Hoe houd je leerlingen gemotiveerd en betrokken bij de dansles? Dat is misschien wel één van de belangrijkste vraagstukken die Cedric Van Eesbeeck als dansdocent bezighouden. Een deel van het antwoord is volgens hem te vinden in de doelstelling waar naartoe gewerkt wordt. In dit artikel vertelt Cedric hoe hij twee leerlingen heeft geholpen hun motivatie te herontdekken, door samen met hen te kijken naar waarom zij dansen en hoe zij hun doelen kunnen bereiken. 

Gemotiveerde leerlingen

Eén ongemotiveerde leerling in de les kan wel eens het verschil maken tussen een groep die hard werkt en een groep die zich laat afleiden, verdeeld is en de les verlaat zonder een voldaan gevoel. Het liefst bestaat je groep uitsluitend uit gemotiveerde leerlingen, maar dit is in mijn ervaring veel meer een utopisch gedachtegoed dan een te verwachten realiteit - ook in dansstudio’s waar in principe alle leerlingen dansen omdat ze dat zelf willen. 

Als docent zie ik het als mijn taak om stukje bij beetje mijn leerlingen te helpen groeien en verbeteren. Niet alleen in wat ze kunnen, maar ook in hoe hard ze hun best doen - in mijn les of elders - voor iets wat ze willen bereiken. Eén van de kenmerken die ik gevonden heb in bijna alle gemotiveerde leerlingen is dat zij vaak bepaalde doelen hebben in dans. Er zijn er die op lange termijn denken en dromen van een professionele carrière als ze volwassen zijn, maar er zijn er veel meer die op de kortere termijn hun doelen stellen. Zoals indruk maken op hun vrienden - niet ongebruikelijk bij beginnende breakers, bepaalde moves willen leren, of meedoen aan optredens of wedstrijden. Dit zijn vaak voorkomende antwoorden als ik mijn kids vraag waarom ze dansen. 

Ik ben echter ook al veel leerlingen tegengekomen die in de knoop zitten met hun doelstellingen. Bijvoorbeeld omdat zij iets willen leren dat heel moeilijk is, maar ze het geduld niet hebben om die skills te verwerven. Ze willen iets kunnen, en liever vandaag dan morgen. Eén van de veel voorkomende doelen van beginnende breakers is bijvoorbeeld de headspin, de edele kunst van het ronddraaien in kopstand. Hoewel het lang niet de moeilijkste move is, is het ook zeker geen move voor beginners. Vanaf het moment dat het leerproces echter begint en de kopstand aangeleerd wordt - met de nodige pijntjes en valpartijen - zien ze al snel een onoverkomelijke berg voor zich die de headspin aan het zicht onttrekt. Weg motivatie, weg drijfveer en welkom afleiding en gebrek aan focus. 

In plaats van na te denken over hoe ik mijn leerlingen kon helpen die doelen toch te bereiken, ben ik een stap terug gegaan en ben ik beginnen te kijken naar hun doelen op zich. Voor mij begint dit verhaal bij de twee oudste leerlingen in mijn allereerste groep als docent. Met veel présence en charisma waren het natuurlijke leiders, maar ze waren evengoed lui, ongedisciplineerd en nonchalant. In dit artikel vertel ik hoe ik hen toen heb geholpen hun motivatie te herontdekken en vast te houden. 

Twee leerlingen

Toen ik in 2012 begon met lesgeven hadden deze twee leerlingen al een zeker niveau en ondanks hun beperkte werkethiek waren ze niet schuw van grootspraak en ambitie. Aan het begin van hun tienerjaren was hun zelfvertrouwen groot en geloofden ze beiden in een mooie toekomst als Leuvense breakers.

Fast forward naar drie jaar later. Beide leerlingen zijn er nog steeds, voelen zich uiterst comfortabel in de groep en hebben nog altijd een zekere nonchalance tijdens de les. Aan het begin van het seizoen is er een gesprek over doelstellingen van het jaar met de leerlingen. In het geval van deze twee is het eenvoudig. De ene zegt “Ik wil dit jaar vijf flares kunnen.” Terwijl de andere zegt “Ik wil master swipes kunnen.” Dat zijn op zich geen onmogelijke doelstellingen, maar het waren wel dezelfde doelstellingen als de twee jaren daarvoor. Ze hadden toen ook de intentie geuit om deze moves onder controle te krijgen, maar doorheen het jaar kwam daar weinig van terug. Ze hadden wel concrete doelen, maar de weg er naartoe was niet uitgewerkt.

Voor mij was het dat derde jaar enigszins frustrerend om te zien dat we langzaam maar zeker in cirkels aan het lopen waren. Ambitie uiten, aan het jaar beginnen, langzaam maar zeker de oefeningen minderen of laten vallen en aan het einde van het jaar geen resultaat halen. Het was toen al duidelijk dat het aan hun motivatie en discipline lag, maar ik zag slechts traag wat ik er ook effectief aan kon doen. 

Ik besloot daarom een analyse te maken op basis van drie vragen. Namelijk: wat ga je doen, waarom ga je het doen en hoe ga je het doen? Al snel was duidelijk dat de eerste vraag de enige was die ze konden beantwoorden. Waarom ze het wilden halen - misschien nog de belangrijkste vraag - was niet meer dan ‘omdat het cool zou zijn’. Hoe ze het gingen halen? Door hard te trainen, natuurlijk. Mooie intentie, maar helaas weinig concreet. Daarmee waren we in de laatste drie jaren nauwelijks vooruit geraakt.

Waarom?

Samen met deze twee leerlingen ben ik op zoek gegaan naar het antwoord op de laatste twee vragen. Waarom was voor mij het belangrijkste, omdat ik voelde dat ze beiden geen echt doel meer hadden in breaking. Ze deden beiden niet mee aan wedstrijden, gingen nauwelijks met de andere Leuvense breakers trainen en waren buiten de beslotenheid van de les niet bijster actief met dans. Er was echter wel ons jaarlijks optreden: vijf shows in de stadsschouwburg van Leuven in de periode van april-mei. Daarvoor leken ze nog wel gemotiveerd. 

Binnen de groep leefde inmiddels de traditie dat elke nieuwe, indrukwekkende move die iemand onder de knie krijgt ook zijn plaats krijgt in het optreden. Salto’s, headspins, allerhande powermoves, etc. We bouwden ons optreden rond de meest indrukwekkende stukjes, die het startpunt vormden voor de rest van de choreografie. 

Omdat de kwaliteit van wat we elk jaar op het podium brachten omhoog ging - met bijhorende complimenten van andere dansers, docenten en toeschouwers - werden de leerlingen zelf ook steeds trotser op wat we deden. De oudere leerlingen begonnen een zekere mate van veeleisendheid te uiten ten opzichte van de jongeren. Het idee begon te leven dat we een bepaalde kwaliteitsstandaard moesten hoog houden door elk jaar beter te worden. Binnen heel de groep was dit de motivatie doorheen het jaar geworden, en vooral voor deze twee leerlingen. De sleutel tot het ‘waarom’ was gevonden!

Hoe?

De tweede vraag was: hoe? Hoe zorg je ervoor dat leerlingen een jaar lang gemotiveerd blijven trainen op iets dat in het beste geval heel belastend is voor het lichaam en in het slechtste geval pijnlijk is bij elke herhaling. Als oplossing bedacht ik een eenvoudige manier om powermoves te trainen die - achteraf bekeken - perfect was voor hun situatie: de powercypher. Het principe is eenvoudig. Je zet de leerlingen - en jezelf in mijn geval - in een cirkel van drie tot vijf personen. Om de beurt stappen ze naar voor naar het midden van de cirkel en voeren ze drie maal uit wat ze aan het trainen zijn, zij het een salto, headspin of wat dan ook. Ze geven drie maal alles wat ze hebben voor ze terugkeren naar de cirkel. Afhankelijk van wat er getraind werd ging dit soms een half uur door, andere keren waren het slechts enkele rondjes. 

Nu klinkt de oefening op zich eenvoudig, maar er waren enkele elementen in de oefening die een groot verschil maakten in vergelijking met alleen of per twee trainen. Ten eerste zijn er iets meer mensen aan het kijken. Haantjesgedrag is in breaking niet bepaald zeldzaam en een publiek werkte hier motiverend. Ten tweede zijn er iets langere pauzes dan wanneer je alleen of per twee traint. Nieuwe powermoves aanleren is zodanig vermoeiend dat het van groot belang is om een goed tempo te vinden. Niet te traag, maar zeker ook niet te snel. Ten derde hebben de leerlingen - terwijl ze daar staan uit te rusten - verschillende mensen die verschillende moves voor hun neus aan het oefenen zijn. Het houdt hen gemotiveerd en gefocust op hun doel terwijl ze trainen. 

Volgens mij is deze oefening - de cypher -  in andere dansstijlen minder gemakkelijk toe te passen, maar dat is ook niet de boodschap hier. De overkoepelende boodschap is namelijk: mijn twee getalenteerde, niet gemotiveerde leerlingen haalden hun doelen aan het einde van het jaar. Niet omdat er iets veranderd was aan henzelf of aan de doelen, maar omdat we hun doelen op de juiste manier ingevuld hadden en bepaald hadden hoe we die gingen bereiken. Ze hadden een intrinsieke motivatie om te trainen voor het optreden en ik was er in geslaagd de juiste oefening te vinden om hen aan de slag te houden.

Erfenis

De danstijd van deze twee leerlingen is ondertussen bijna voorbij. De ene is al enkele jaren geleden gestopt, hoewel hij soms nog eens langskomt en uitgedaagd wordt om wat flares ten berde te brengen. De andere volgt nog les, maar beperkt zich tot plezier maken en de volgende generatie vooruithelpen.

Die volgende generatie plukt ondertussen de vruchten van hun erfenis. De meeste leerlingen hebben in de powercypher hun flares geleerd en zijn hun voorganger ondertussen ver voorbij. Andere leerlingen die met grote ambities naar de les komen zet ik snel met de voeten op de grond, tot ook zij doordrongen zijn over het waarom en hoe achter hun wensen. Langzaam maar zeker worden jonge, ambitieuze dansers getransformeerd naar individuen die volop bezig zijn met hun doelen stellen en ook te bereiken.

Betekent dit dat ik alle doelen van die talloze leerlingen dag na dag en jaar na jaar opvolg? Natuurlijk niet. De meeste leerlingen komen naar de les om plezier te maken, voeren de oefeningen uit zonder klagen en maken genoeg vooruitgang om tevreden te blijven. Maar hier en daar vind je leerlingen waar de ambitie en/of het talent niet gelijk is aan de werkethiek. Daar loont het altijd de moeite om eens dieper in te gaan op het onderwerp en met de leerlingen in gesprek te gaan. 

Meerdere wegen leiden naar Rome, maar niet elke weg is voor iedereen geschikt. Soms is een weg zodanig zwaar dat leerlingen stil vallen en aan de kant blijven zitten. Even naar de kaart kijken kan op dat moment genoeg zijn om een weg te vinden waar ze opnieuw vooruit kunnen.

Theoretisch kader: Periodisering

Door: Jacqueline de Kuijper

Terwijl ik Cedric begeleid in het schrijven van zijn artikel, ben ik het boek Periodization van Gaby Allard en Mathew Wyon aan het lezen. Daarin wordt beschreven hoe zij van 2006 tot 2010 periodisering hebben toegepast op het curriculum van de bachelor Danser / Maker van ArtEZ in Arnhem. Periodisering is het opbouwen en afwisselen van trainingsintensiteit, trainingsvolume en rust, om op een bepaald moment een specifiek trainingsdoel te kunnen halen. Dit trainingsdoel kan een dansvoorstelling, een wedstrijd of streefgewicht zijn. Of in het geval van ArtEZ: het behalen van een bachelordiploma, klaargestoomd zijn voor het werkveld en succesvol presteren op audities. 

Toevallig sluit deze theorie van periodisering perfect aan op het verhaal van Cedric om zijn leerlingen gemotiveerd te houden en hen te helpen hun doelen te bereiken. Graag deel ik met jullie tips hierover zijn af te leiden uit het boek Periodization.

1 | Onderzoek eerst hoe andere trainers/coaches/docenten eerder jullie trainingsdoel behaald hebben. Het is vaak niet nodig om steeds het wiel opnieuw uit te vinden. Periodisering gaat daarom uit van bestaande best practices. Zoals inzichten uit de sportwetenschappelijke literatuur en ervaringen van andere docenten zoals jij, die eerder naar eenzelfde trainingsdoel hebben gewerkt. Ga eens met hen in gesprek of wat wel/niet werkte! 

2 | Breek het trainingsdoel op in kleinere doelen die tussentijds behaald kunnen worden. Stel dat je net als Cedric met je leerlingen toewerkt naar een wedstrijd, wat moeten je leerlingen dan kunnen? Hoe ga je daaraan werken? En wanneer? Door een groot doel te ontleden en kleinere doelstellingen kun je het trainingsschema opsplitsen in kortere blokken met ieder een eigen focus. Dit helpt bij het maken van de planning en maakt het trainingsschema overzichtelijker - ook voor je leerlingen! 

3 | Kijk óók naar de fysieke, mentale en sociale gezondheid van de dansers. Denk bij het stellen van je doelstellingen niet alleen aan de artistieke vaardigheden, maar ook aan verschillende aspecten van hun gezondheid. Hebben ze bijvoorbeeld wel de kracht, conditie of lenigheid die nodig is om een bepaalde choreografie te kunnen uitvoeren. Zijn ze mentaal weerbaar en kunnen ze de stress van een wedstrijd of voorstelling wel aan? Misschien bezit een leerling wel de benodigde motivatie en coördinatie om een bepaalde move te leren, maar niet voldoende armkracht. Of heeft iemand podiumvrees. Ga je daar in de les aan werken? Geef je de leerling huiswerk mee? Of haal je er een andere coach bij? Of…?

3 | Check regelmatig of je nog op schema ligt, zodat je indien nodig je plan kunt aanpassen. Werkt het plan dat je had bedacht? Hoe weet je dat? Een ander belangrijk principe van periodisering dat je continu evalueert, op een zo objectief mogelijke manier, of de tussentijdse doelstellingen wel gehaald worden. Daarom is het belangrijk ook na te denken over hoe je kunt meten of de training effectief is en de doelen behaald worden en wanneer je die metingen gaat doen.  

Bronnen

  • ​​Wyon, M. & Allard, G. (2022). Periodization: A Framework for Dance Training. London, Verenigd Koninkrijk: Bloomsbury.


WERKPLEZIER & DIDACTIEK

Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter meestal alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!

Cedric van Eesbeeck

Cedric Van Eesbeeck is redacteur Werkplezier & Didactiek. Als dansdocent geeft hij sinds 2012 les breaking aan kinderen, tieners en volwassenen. Als danser is hij in 2007 begonnen met breaking, maar zijn tochten hebben hem ook naar hiphop, jazz en showdance gebracht. Hij is verbonden met de Leuvense scene en actief in danswedstrijden in België. Daarnaast behaalde hij twee bachelors in bedrijfsmanagement en is hij werkzaam in de verzekeringsmakelarij. Zijn weinige vrije tijd gaat naar koken, moestuinieren en het schrijven van verhalen. Voor Dansdocent.nu reflecteert hij op zijn ervaringen als autodidactische dansdocent.