Danstherapie wordt ‘evidence based’

Cover Danstherapie.jpg

BOEKRECENSIE | Donderdag 13 februari vond bij Codarts in Rotterdam de boekpresentatie plaats van Danstherapie: Verkenningen van het werkveld. Maar liefst twintig danstherapeuten werkten hieraan mee en schreven een hoofdstuk over hun eigen danstherapeutische praktijk. Voor danstherapeuten zal het waardevol zijn om te lezen over de methodieken en ervaringen van hun collega’s. Voor dansdocenten die meer willen weten over de heilzame werking van dans is de academische opzet wellicht niet aantrekkelijk. 

Boekpresentatie Danstherapie: Verkenningen van het werkveld

Donderdag 13 februari vond bij Codarts in Rotterdam de boekpresentatie plaats van Danstherapie: Verkenningen van het werkveld. Tijdens de presentatie wordt het boek uitgereikt aan een psycholoog die uitsluitend via gesprekstherapie te werk gaat. Hij werd zich bewust van zijn blinde vlek toen zijn dochter de diagnose anorexia kreeg, maar cognitieve gedragstherapie voor haar geen verbetering opleverde. Danstherapie bleek echter wel te werken! In de zaal wordt zachtjes gegrinnikt. Voor de aanwezige danstherapeuten is zijn anekdote geen verrassing.

Het verhaal is exemplarisch voor de skeptische houding van zorgverzekeraars en academici. Hoe overtuig je deze ‘denkers’ van de therapeutische en maatschappelijke waarde van danstherapie? Het boek levert hier een belangrijke bijdrage aan. Zo hoorde ik deze avond dat de vergoeding van danstherapeutische behandeling door zorgverzekeraars op het spel staat. Er is daarom behoefte aan meer erkenning van het vakgebied, mede door een betere inbedding in de academische literatuur. Het is belangrijk dat danstherapeuten kunnen aantonen dat hun werkwijze effectief is en dat zij ‘evidence based’ gaan werken. 

Danstherapie: Verkenningen van het werkveld is het eerste boek dat een overzicht geeft van theoretische grondslagen en methodische werkwijzen van danstherapie in Nederland. Het boek is geschreven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging voor Danstherapie (NVDAT). Het is geredigeerd door Nicky Wentholt, Ina van Keulen en Rosemarie Samaritter. Maar liefst twintig danstherapeuten werkten hieraan mee en schreven een hoofdstuk over hun eigen danstherapeutische praktijk. 

Voor de auteurs en redacteuren is (hun bijdrage aan) dit boek een erkenning van hun professionaliteit en het vak danstherapie, wat voor ‘niet-dansers’ vaak nog mysterieus is. 

Alle trotse auteurs op de foto! In willekeurige volgorde: Susanne Aarts, Job Cornelissen, Inge Djoubate-Merkx, Amanda Geus, Majrolein hogeboom-Boer, Monique van den Heuvel, Renate Hoenselaar, Susanne van Hooren, Ina van Keulen, Julie Kil, Simone Kle…

Alle trotse auteurs op de foto! In willekeurige volgorde: Susanne Aarts, Job Cornelissen, Inge Djoubate-Merkx, Amanda Geus, Majrolein hogeboom-Boer, Monique van den Heuvel, Renate Hoenselaar, Susanne van Hooren, Ina van Keulen, Julie Kil, Simone Kleinlooh, Michelle Kurzenacker, Geertje Kuipers, Amber Mans-Klop, Stephan Marchant, Annemiek Plouvier, Rosemarie Samaritter, Astrid Struijk, Kitty Veldhuis, Nicki Wentholt.

De kracht van dans?  

Achterop het boek lees ik dat Danstherapie een schat aan informatie geeft voor “cliënten, studenten, docenten, therapeuten en andere hulpverleners” en “iedereen geïnteresseerd in beweging, dans en geestelijke gezondheid”. Direct vraag ik me af hoe ze zo’n brede doelgroep benaderen. Schrijven voor een leek vereist immers een andere aanpak dan voor een professional. 

Braaf begin ik met het lezen van het voorwoord en inleiding, waarbij ik struikel over lange en complexe zinnen. Bij ‘Deel 1: theoretische modellen danstherapie’ kan ik mijn aandacht er beter bijhouden. Hier lees ik in twee hoofdstukken van redacteur Rosemarie Samaritter: een beknopte geschiedenis van danstherapie in Nederland en waarom dans een therapeutische effect heeft. Het vormt een waardevolle introductie voor mensen die niet bekend zijn met danstherapie, maar ik vraag me af of het nog nieuwswaarde heeft voor geschoolde danstherapeuten.

Door de theoretische aanpak krijg ik al snel behoefte aan een meer persoonlijkere bewoording van wat een danstherapeut nu eigenlijk doet. Ik blader door naar ‘Deel 3: Danstherapeutische praktijk en casuïstiek’. Ik lees de hoofdstukken van Monique van den Heuvel over ‘Depressie in beweging’ en Simone Kleinlooh over ‘Danstherapie bij een mannelijke cliënt met een seksueel verleden’. Ondanks dat deze hoofdstukken nog steeds formeel van opzet zijn, vind ik hierin wel concrete beschrijvingen van momenten met cliënten en hoe dans nu daadwerkelijk is toegepast.

Dan blader ik door ‘Deel 2: Methodische modellen’. Ik lees drie van de elf hoofdstukken; over het inzetten van danstherapie bij psychosomatische klachten, anorexia nervosa en in de ouderenzorg. Inmiddels is het me duidelijk wat het effect is van het willen bundelen van bijdragen van twintig verschillende auteurs. De verscheidenheid aan werkvelden, doelgroepen en methodieken die beschreven zijn, zorgt voor wisselende aanpakken en resultaten. De ene auteur is beter dat de andere in het verbaal vormgeven van non-verbale processen. 

Maar gaandeweg krijg ik toch een beter beeld van waarom danstherapie zo effectief is. Danstherapeuten benaderen cliënten namelijk op een positieve manier. Ze richten zich niet tot de ziekte, maar tot de persoon en leggen de focus op welke (bewegings-) mogelijkheden er wél zijn. Hoe meer ik lees, hoe meer plezier ik erin krijg.

Danstherapie is ontstaan vanuit het handelend toepassen in de praktijk. … Lange tijd is er vanuit danstherapeuten voor wat betreft de theoretische onderbouwing van het vak vooral aansluiting gezocht bij de gangbare (psycho)therapeutische modellen. ... In aansluiting met de internationale ontwikkelingen vindt er recent ook in Nederland een verschuiving plaats naar theorieën en methoden, die de werkzame factoren van dans belichten en die de betekenis van dans en esthetiek voor de psychische gezondheid en welbevinden meer centraal stellen.
— Rosemarie Samaritter, Redacteur van het boek Danstherapie. p35. 

Niet voor ‘iedereen’

Zoals Susan van Hooren in het voorwoord vertelt: “Wie schrijft die blijft”. Als danswetenschapper juich ik dit project dan ook toe en voel ik enorme bewondering voor de ambitie van de drie redacteuren. Voor danstherapeuten zal dit boek van onschatbare waarde zijn. Voor de legitimering van het werkveld ook. In het bundelen van wetenschappelijk bewijs, de expertise van de danstherapeuten en verhalen van cliënten, wordt een goede basis gelegd voor het gebruik van danstherapie als ‘evidence based’ behandelmethode.  

Voor dansliefhebbers, dansers en dansdocenten die meer willen weten over de heilzame werking van dans, is de academische opzet wellicht niet aantrekkelijk. Informatie over het therapeutische effect van dans wordt niet op een presenteerblaadje aangeboden. Bovendien gaan vrijwel alle hoofdstukken over de klinische setting waarin danstherapeuten werken. Een benadering in de stijl van de positieve psychologie, over het belang van dans voor het welzijn van ‘gezonde’ mensen, zie ik in het boek alleen terug in de bijdrage van Stephan Marchant over creatieve processen.

Het boek is daarom meer geschikt als tekstboek voor ‘studenten, docenten en danstherapeuten’. Voor hen zal het interessant en waardevol zijn om te lezen over de methodieken en praktijkervaringen van hun collega’s. Voor ‘iedereen’ zou een documentaire over danstherapie, gebaseerd op de praktijken van de auteurs, een stuk interessanter zijn. Misschien een idee voor een vervolg? 

Een recensie van: Jacqueline de Kuijper

Danstherapie | Acco Uitgeverij | ISBN 9789492398345 | 300 p. | 1e editie | Paperback | januari 2020 |  € 34,95