Vriendschap: een dansles over liefde en emoties voor peuters & kleuters

MUZIEK & LESMATERIAAL | Wat is vriendschap? Wanneer vind je iemand lief? Is dit voor iedereen hetzelfde? Deze vragen komen aan bod in deze dansles over vriendschap en liefde voor peuters en kleuters. Astrid Spit geeft in dit artikel tips over hoe je met hen over emoties kunt praten. En ze legt uit waarom vrij spelen zo belangrijk is voor het cognitieve, fysieke, sociale en emotionele welzijn van kinderen. In de dansles gaan jullie lezen, kleuren en dansen. Voor ieder wat wils!

Liefde en vriendschap

Iedereen wil graag lief gevonden worden. Belangrijk is dan wel om ook zelf lief te zijn, want wat je geeft krijg je terug. Daarom is het niet verkeerd om kinderen van jongs af aan al te leren lief voor elkaar te zijn. En waar kan dat beter dan in de dansles? Een plek waar je samen danst en dus rekening moet houden met elkaar. Door een fijne sfeer te creëren in de les zorg je als dansdocent voor verbondenheid en is iedereen van nature liever voor elkaar. Gebruik hiervoor wel de juiste muziek en beweging die speciaal is afgestemd op jouw doelgroep. 

In onderstaand lesplan leren we de leerlingen meer over het begrip vriendschap. Wat is vriendschap? Is dit voor iedereen hetzelfde? Wanneer vind je iemand lief? Zomaar een paar vragen waarover we in deze les samen gaan nadenken. Kinderen vinden het soms lastig om emoties te verwoorden, daarom leren we in deze les onze emotie om te zetten in beweging. En natuurlijk maken de hartjes in alle kleuren van de regenboog deze les over vriendschap compleet. 

Praten over emoties

Dit lesplan begint met een kringgesprek over vriendschap. Daarin kun je verschillende hulpmiddelen gebruiken om het praten over emoties makkelijker te maken voor de peuters en kleuters.

Merk jij dat de leerlingen het moeilijk vinden om het begrip vriendschap te verwoorden? Pak dan eens emotiekaarten erbij! Laat de kaarten in de kring zien en vraag welke kaart de leerling zou kiezen als ze iemand aardig of lief vinden. De koppeling naar andere emoties is nu makkelijk gemaakt. Want welke kaart zouden ze kiezen als ze iemand niet zo aardig vinden? Bekende emotiekaarten in de onderwijswereld zijn die van het kleurenmonster. Zelf vind ik de emotiekaarten van muis erg mooi en sprekend voor het jonge kind.

Werk jij liever met een prentenboek in plaats van kaarten dan is in een les over emoties en hartjes mijn boek Lila gaat dansen! ideaal. Lila is een danshartje met een hart van goud waar iedereen van houdt. Lila is heel bijzonder want ze heeft een tover-huidje: ze verandert namelijk  van kleur als ze bang, boos of verdrietig is. Maar dit gebeurt niet veel, want meestal is Lila blij en dan is ze geel. Achterin dit boek is een danshartje afgebeeld in verschillende kleuren, iedere emotie heeft een eigen kleur. Een leuk liedje om op te dansen naar aanleiding van alle emoties is ‘Weet jij hoe ik me voel? van Jeroen Schipper.

De speeldobbelsteen is ook een handig hulpmiddel. Dat is een grote zachte dobbelsteen met insteekhoezen. Die betrekt de leerlingen actief bij de les doordat ze om de beurt zelf mogen dobbelen. Kijk samen welke emotie bovenop ligt en probeer deze emotie uit te beelden met je lijf. Door de insteekhoezen op de dobbelsteen kun je zelfgemaakte of gekochte emotiekaarten simpel verwisselen en de dobbelsteen nadien weer gebruiken tijdens nieuwe lessen met andere beweegkaarten. 

Er zijn zelfs emotie pittenzakken te koop. Kun jij boos dansen met een pittenzak op je hoofd?  Kun jij blij dansen met een pittenzak op je navel, zoals wanneer je kriebels in je buik hebt van blijdschap? 

Genoeg mogelijkheden dus om emoties zelfs met hele jonge kinderen bespreekbaar te maken! Maar uiteindelijk gaat het ons niet alleen om het praten, maar om beweging.  Tijd om te dansen… 

LESPLAN: Vriendschap

Benodigdheden voor dit lesplan:

- hartjes ballon
- gelamineerde afbeeldingen van hartjes
- gekleurde hartjes van papier (eventueel gelamineerd)
- wit papier
- kleurpotloden
- prentenboek
- hartjes snoepjes

1 | START

We beginnen de les in de kring. Zorg ervoor dat je vóór de les een hartjes-ballon hebt opgeblazen en hou deze zelf nog even vast. Vertel dat jullie vandaag gaan dansen over vriendschap. 

Start een kort kringgesprek over vriendschap. Denk aan vragen als: Wie zijn jouw vriendjes? Wat doen vriendjes graag samen? Wanneer noem je iemand een vriend? De peuters zullen vaak vertellen dat mama hun vriend is of papa. Dat is natuurlijk logisch, want daar doen ze vaak nog de meeste en leukste dingen mee. Kleuters kunnen al heel goed vertellen wie hun vriendje of vriendinnetje in de klas is. Op de vraag waarom komen antwoorden als, ‘omdat we samen buiten spelen’ of ‘omdat we samen in de huishoek spelen’. 

Vertel de leerlingen dat een vriend iemand is waarvan je houdt. Laat daarna de leerlingen de hartjes-ballon zien en vraag welke vorm deze ballon heeft. Waarschijnlijk zullen ze allemaal weten dat dit een hart is. Vraag aan de leerlingen waar hun eigen hart zit. Laat ze hun handen op hun hart leggen. Het kan zijn dat je hierbij moet helpen. Je kunt dan nog vragen of ze hun hart ook voelen kloppen. Nog leuker is om even met z’n allen heel hard op de plek te rennen en nog eens aan je hart te voelen. Vraag dan of ze het verschil voelen.

Vervolgens laat je de ballon de kring rondgaan. Als de leerling de ballon vast heeft, mag die diens naam zeggen en een rondje draaien, of een ander kunstje laten zien. Daarna geeft die de ballon weer door aan de leerling naast zich.

Leerdoelen::
- De leerlingen aandachtig te laten voelen en luisteren.
- De leerlingen leren praten in een groep, door de eigen naam uit te spreken.
- De leerlingen leren wachten op hun beurt.

2 | WARMING UP

♫ muzieksuggestie: Wakker Stamp Lied - Fenna Ramos

Omdat de les over vriendschap gaat krijgen alle leerlingen een hartje om te verstoppen onder hun voeten. Maak van tevoren geplastificeerde hartjes klaar. Plak deze met tape op de grond en laat de leerlingen op het hartje staan. Je hebt nu direct een mooie kring en de leerlingen weten wat hun plekje is.

We maken ons vandaag wakker op het wakker stamp lied. Voordat je de muziek aanzet vraag je de leerlingen alvast drie tellen te stampen, drie tellen te zwaaien en drie tellen te schudden met hun billen. Kunnen ze ook tot drie tellen met de vingers? Laat ze ook hardop meetellen!

Oefen nog even met het klein en groot maken van de kring. Om dit te oefenen is het verstandig midden in de kring een attribuut neer te leggen in het thema van de les. In dit geval zou je een knuffeltje in het midden kunnen leggen. Vertel de leerlingen dat de knuffel nog even lekker ligt te slapen en dat ze dus heel voorzichtig naar voren moeten lopen en voorzichtig weer terug zonder de knuffel aan te raken of wakker te maken. Of leg de hartjes-ballon in het midden, want die waait weg als je er te hard op af loopt.

Als dit goed gaat kun je de muziek aanzetten en de tekst van het liedje volgen. Als ze beginnen met te zingen “stap naar voren, schud je hoofd”, dan laat je de leerlingen voorzichtig naar voren lopen en met hun hoofd schudden. Het klein en groot maken van de kring vinden jonge kinderen vaak erg leuk en zorgt voor blije gezichten.

LEERDOELEN:
- De leerlingen krijgen lichaamsbesef doordat ze verschillende lichaamsdelen apart bewegen.
- De leerlingen leren tellen op de maat.
- De leerlingen leren het verschil tussen groot en klein (grote kring, kleine kring)

3 | PRENTENBOEK VOORLEZEN

♫ muzieksuggestie: oefenmuziek 02 Vrolijk huppeltempo - Dansspetters (=blij)
♫ muzieksuggestie:
oefenmuziek 04 Dromerig Zwevend - Dansspetters (=verliefd)
♫ muzieksuggestie:
Zo Boos – Dirk Scheele (=boos)
♫ muzieksuggestie:
Sad Instrumental Music – Sad Music Zone (=verdrietig)

Lees de leerlingen een verhaal voor dat over vriendschap gaat. Hierdoor zullen ze beter begrijpen wat het betekent om lief te zijn voor elkaar. Jij kunt zelf bepalen welk boek je graag voor wilt lezen. In de les met peuters heb ik het boek Ik vind jou zo lief van Woezel&Pip voorgelezen. Een ander mooi boek over vriendschap is Vriendjes van Eric Carle. Over dit boek kun je met gemak een hele dansles maken, dus wellicht schrijf ik hierover later nog eens een lesplan.

Het thema vriendschap is ook een mooi uitgangspunt om over emoties te praten. Want hoe dans je als je iemand lief vindt? En hoe dans je als je boos bent of blij of verdrietig? Zet verschillende soorten muziek op en dans vanuit de emotie die de muziek oproept. Omdat de leerlingen nog jong zijn zul je zelf mee moeten dansen anders is deze opdracht te moeilijk. 

Tijdens deze opdracht mogen de leerlingen verspreid door de zaal dansen. Laat de leerlingen glimlachen en zwijmelend dansen als ze verliefd zijn. Stampen als ze boos zijn. Huppelen als ze blij zijn en huilen en rollen over de vloer als ze verdrietig zijn. Natuurlijk mogen ze zelf ook met suggesties komen, dat is juist superleuk. En heel goed voor hun ontwikkeling, want zo leren ze hun eigen emoties goed herkennen! 

Verwerk wat je bij je leerlingen ziet in je eigen bewegingen. Soms is het lastig om te veel eigen suggesties in te passen zonder dat het een chaos wordt, maar bij deze opdracht kan dit juist goed.

Leerdoelen::
- De leerlingen leren aandachtig te luisteren.
- De leerlingen oefenen verschillende emoties en koppelen hier een beweging aan.

4 | BRIEF SCHRIJVEN

♫ muzieksuggestie 1: Somewhere only we know – Andrew Holdsworth
♫ muzieksuggestie 2: Kusjessoldaten – K3

DANSOEFENING I
De leerlingen mogen een brief schrijven aan iemand die ze lief vinden. Dit doen we eerst met ons lichaam. Laat de leerlingen in een kring staan en met hun wijsvinger lussen maken in de lucht. Net alsof ze een brief schrijven. Van links naar rechts en van hoog naar laag. Kunnen ze ook een zigzag patroon maken? En vergeet de punten aan het einde van de zin niet!

Als dit goed gaat vraag je de leerlingen of ze de brief ook kunnen schrijven met de tenen of misschien wel met de neus of met de billen. Je zult merken dat het hele lijf lekker in beweging komt. 

DANSOEFENING II
Bij de volgende oefening mogen de leerlingen weer lekker bewegen door de zaal. Leg voor iedere leerling een vel wit papier neer op de grond. Als je een kleine groep hebt kun je een bak met kleurpotloden middenin de zaal zetten, maar als je een grote groep hebt zou ik ervoor kiezen om alvast bij iedere plek een potlood neer te leggen. Zelf leg ik de vellen papier altijd in een hoepel, zodat de leerlingen hier tijdens het dansen niet op gaan staan of erover uitglijden. 

Als de muziek begint te spelen mogen de leerlingen beginnen met dansen tussen de hoepels door. Dit kun je uitbreiden door te vertellen hoe ze moeten dansen (huppelen, aansluitpas, galoppas, springen over de hoepels, etc.). Zodra de muziek stopt gaat elke leerling naar zijn eigen plek en tekent een hartje. Oudere leerlingen kun je vragen om zelf iets te verzinnen en te tekenen dat met vriendschap te maken heeft, maar voor de jongste kinderen is dit te lastig. 

Als de muziek weer begint te spelen moeten ze direct het potlood wegleggen en beginnen met dansen. Stopt de muziek dan vraag je de leerlingen om twee hartjes erbij te tekenen of om een groot hart te maken of om een hartje in te kleuren etc. Dit herhaal je binnen het lied ongeveer zes tot acht keer. 

Aan het einde van deze opdracht laat iedereen zijn ‘brief’ zien. Ik vind het dan zo mooi om te zien hoe verschillend de tekeningen zijn geworden terwijl iedereen dezelfde opdracht krijgt. Uiteraard mogen de leerlingen de ‘brief’ meenemen naar huis of aan iemand geven die ze heel lief vinden.

Leerdoelen:
- Ontwikkelen van de fijne motoriek
- Taalontwikkeling
- Stimuleren van expressie en creativiteit.

5 | HARTJES REGEN 

♫ muzieksuggestie: Kusjesdag – K3
♫ muzieksuggestie: The Ballerina – Music for Ballet – Ballet l’école (= dansparcours)

Vertel de leerlingen dat het heel hard heeft geregend: ‘hartjesregen’, in alle kleuren van de regenboog. Zorg ervoor dat je thuis veel papieren hartjes in allerlei kleuren hebt geknipt (als je ze eerst lamineert kun je de hartjes meerdere lessen gebruiken) en stop ze in een bak of doos. Laat de regendruppels van hartjes zien. Kijk samen met de leerlingen omhoog: in de les begint het ook te regenen! Laat vervolgens alle hartjes naar beneden dwarrelen over de leerlingen heen. Laat de leerlingen eerst even lekker spelen met de hartjes om vervolgens de dansoefening te starten.

Leg voor deze dansoefening een parcours van hartjes klaar. Vraag de leerlingen om langs de kant te gaan zitten, zodat jij de ruimte hebt om alles klaar te leggen. Sommige peuters vinden dit nog lastig. Als je voldoende tijd hebt kun je natuurlijk vragen of ze willen helpen. Maar helaas is dit niet altijd het geval en heb je de tijd hard nodig. Je kunt de peuters dan vragen een denkbeeldig brilletje op te zetten (brilletje maken met de handen), zodat ze goed kunnen kijken wat jij aan het doen bent. Dit vinden de meeste peuters leuk en geeft jou even tijd. 

Iedere kleur hartje heeft in deze oefening zijn eigen dansbeweging. Ik geef in dit lesplan een voorbeeld, maar dit kun je zelf natuurlijk eindeloos variëren of aanpassen. Het is verstandig om de hartjes met tape op de grond vast te plakken, zodat ze niet verschuiven en de leerlingen niet uitglijden.

Dansparcours:
- Start met een rood hart, de leerlingen beginnen met een rondje te draaien op het hart (pirouette).
- Leg daarna zes oranje hartjes neer, hierop moeten de leerlingen springen met twee benen tegelijk. Ze plaatsen daarbij de handen in de zij.
- Dan volgt een zonnig geel hartje, hier mogen ze een rondje omheen draaien.
- Nu volgt een pad van groene hartjes (2 verticale rijen van ongeveer tien hartjes per rij naast elkaar). De leerlingen mogen rollen over dit groene hartjes gras.
- Leg een horizontale rij van zes blauwe hartjes neer en laat de leerlingen over de hartjes rivier springen.
- Als afsluiter volgt een paars hart waarop de leerlingen hun balans kunnen oefenen door op één been te staan.

Laat de leerlingen zien wat de bedoeling is door het parcours zelf een keer voor te doen. Vraag daarna of ze een lange ‘danstrein’ achter jou willen maken. De peuters zul je hierbij uiteraard moeten helpen. Noem één voor één hun naam en begeleid ze naar de juiste plek. Bij een grote groep peuters ga jij voorop en zullen ze als vanzelf volgen. Vertel duidelijk dat de trein achter elkaar blijft rijden en dat de leerlingen elkaar niet mogen inhalen. 

Bij een kleine groep peuters kun jij als begeleider aanwijzingen geven en één peuter voorop laten gaan. De meeste kleuters kunnen het parcours zelf. Hen zul je alleen moeten helpen om de oefeningen steeds mooier uit te voeren. Of je kunt elke ronde de bewegingen uitdagender maken. Denk aan hoger springen, langer balanceren, voeten goed tegen elkaar houden tijdens het springen, benen gestrekt bij slootje springen, etc.

Het is leuk om de leerlingen na de opdracht te vertellen dat ze alle kleuren van de regenboog hebben gedanst (rood/oranje/geel/groen/blauw/paars). Om dit nog beter in beeld te brengen kun je een afbeelding van de regenboog meenemen. Of een regenboog-attribuut van hout of pluche, dat zou hier ook heel passend zijn. 

Leerdoelen:
- Het oefenen van de bewegingsmogelijkheden draaien, springen, rollen en balanceren.
- Het herkennen van de kleuren van de regenboog.

6 | DANSJE

♫ muzieksuggestie: Ik hou van jou – Willeke Alberti

Na een moment van vrij spel is het tijd voor een dansje. Onderstaand dansje kun je met peuters en kleuters uitvoeren. Met de peuters maak je een grote kring, zodat iedereen elkaar goed kan zien en de peuters jou na kunnen doen. Met de kleuters kun je het dansje iets moeilijker maken door de groep in tweeën te verdelen en hen in twee rijen tegenover elkaar te gaan staan. Dan worden de instructies als volgt:

Groep 1:
Wijs met de wijsvinger voor je van links naar rechts alsof je iets wil vertellen (4 tellen)
Kruis armen één voor één voor de borst (4 tellen)
Pratende handen door je handen open en dicht te doen (4 tellen)
Knuffel jezelf (4 tellen)

Wijs met de wijsvinger voor je van links naar rechts alsof je iets wil vertellen (4 tellen)
Kruis armen één voor één voor de borst (4 tellen)
Wijs naar jezelf (4 tellen)
Wijs naar voren (4 tellen)

Maak een boog met beide armen (4 tellen)
Maak een boog met beide armen (4 tellen)
Maak een boog met beide armen (4 tellen)
Wijs naar jezelf ( 4 tellen)
Wijs naar voren (4 tellen)

Groep2:
Wijs met de wijsvinger voor je van links naar rechts alsof je iets wil vertellen (4 tellen)
Ren op de plek (4 tellen)

Pratende handen door je handen open en dicht te doen (4 tellen)
Knuffel jezelf (4 tellen)

Wijs met de wijsvinger voor je van links naar rechts alsof je iets wil vertellen (4 tellen)
Kruis armen één voor één voor de borst (4 tellen)
Wijs naar jezelf (4 tellen)
Wijs naar voren (4 tellen)

Maak een boog met beide armen (4 tellen)
Buig knieën met handen in de zij (4 tellen)
Maak een boog met beide armen (4 tellen)
Buig knieën met handen in de zij (4 tellen)
Maak een boog met beide armen (4 tellen)
Buig knieën met handen in de zij (4 tellen)
Wijs naar jezelf ( 4 tellen)
Wijs naar voren (4 tellen)

Groep 1 en 2:
Loop naar voren (8 tellen)
Draai in het rond (8 tellen)
Loop naar voren/naar elkaar toe (8 tellen)
Draai met z’n tweeën een ronde (8 tellen)

Maak een grote kring en geef elkaar een groepsknuffel op het einde.

Leerdoelen:
- Leren samenwerken
- Korte dansbewegingen na kunnen dansen

 

7 | COOLING DOWN

♫ muzieksuggestie: Calm the Mind – Dan Gibson’s Solitudes

Deze les sluiten we af met een lekker lief snoepje: vruchten hartjes. Start in de kring en laat de leerlingen één snoepje zien. Vertel dat dit hartje graag wil dansen op hun buik. Doe dit eerst voor bij jezelf. Ga liggen op de grond en vraag de leerlingen goed te kijken naar jouw buik. Leg het snoepje op je buik en adem diep in door de neus. Het snoepje komt omhoog. Adem daarna uit door de mond en het snoepje gaat omlaag.

Laat de leerlingen vervolgens allemaal een plekje kiezen in de zaal waar ze op de rug kunnen liggen. Als ze willen mogen ze hun ogen sluiten. Als je de mogelijkheid hebt om de lichten te dimmen of om het iets donkerder te maken is dit wenselijk. Ik zou het niet helemaal donker maken, want dat vinden sommige jonge kinderen te spannend. Leg daarna bij iedereen een snoepje op de buik. Vertel dat het snoepje eerst wil dansen en dat ze het daarom nog niet mogen aanraken of in de mond mogen stoppen. 

Zet rustige muziek op en vraag de kinderen om heel stil te blijven liggen. Je kunt eventueel nog even kort de les navertellen, wat ze allemaal gedaan hebben. Daarna vraag je de leerlingen om heel diep in te ademen door de neus en weer uit te ademen door de mond. Dit herhaal je drie keer. Dan mogen ze hun ogen weer openen, als ze dit nog niet hadden gedaan, en rustig komen zitten. Daarna mogen ze het snoepje natuurlijk lekker opeten. Het smaakt dan vast nog lekkerder. 

Let op: Als je deze oefening wilt doen, check voor die tijd dan wel eerst even of er iemand een allergie heeft. Of koop voor de allerkleinsten zachte hartjes-snoepjes. Uiteraard kun je deze oefening ook met een knuffeltje of iets anders doen. 

Leerdoelen:
- Diep ademhalen
- Ontspannen

Vrij spelen

Zelf heb ik vaak de neiging mijn lessen geheel gestructureerd voor te bereiden met allerlei leuke (dans)opdrachten. Na heel wat jaren lesgeven weet ik nu dat een les met kleine kinderen niet, of bijna nooit, vooraf exact te voorspellen is. Er kan van alles gebeuren; een ongelukje, een hele groep die moet plassen, kinderen die plots geen zin meer hebben. De kunst is om op al deze situaties in te spelen. Inmiddels weet ik mij meestal wel te redden. Wel heb ik geleerd om wat vaker voor rustmomenten in de les te kiezen. 

Na een intensieve opdracht (zoals het dansparcours) kan het daarom voor de peuters fijn zijn om even vrij te mogen spelen. Vrij spelen gebeurt wanneer er bij het spelen geen spelregels of richtlijnen zijn, maar een kind zijn eigen gang kan gaan en zijn verbeelding kan gebruiken (Wouda, 2020). Voor de allerkleinste dansers is het ook prettig om de dansles te starten met vrij spel. De leerlingen raken vertrouwd met hun omgeving en zullen relaxter aan de dansles beginnen. Zelf leg ik vaak hoepels klaar in de zaal en mogen de peuters eerst een liedje vrij bewegen.

Verder is open-einde speelgoed ideaal voor kinderen van deze leeftijd. Open-einde speelgoed is speelgoed dat op steeds weer verschillende manieren gebruikt kan worden, afhankelijk van de fantasie, creativiteit, stemming en zelfs jaargetijde. Het 'script' staat niet vast en zijn geen van tevoren opgelegde beperkingen of spelregels. 

Vrij spelen draagt bij aan het cognitieve, fysieke, sociale en emotionele welzijn van kinderen. Kinderen die volledig hun gang kunnen gaan in hun spel, oefenen besluitvormings-vaardigheden, bewegen in hun eigen tempo, ontdekken wat hen interesseert en ervaren hoe fijn het is om op te gaan in hun eigen interesses. 

Het helpt kinderen bovendien om ervaringen te verwerken."Kinderen gaan met hun angsten om door middel van vrij spel”, schrijft bijvoorbeeld kinderarts Kenneth R. Ginsburg in zijn onderzoeksrapport over spelen voor de American Academy of Pediatrics. Daarin legt hij uit dat vrij spel voor kinderen hun natuurlijke manier is om sociaal-emotionele veerkracht op te bouwen. Dus druk en stress verdwijnen en creativiteit krijgt alle ruimte. En laat creativiteit nou net iets zijn om je ‘danspassie’ tot uiting te laten komen! 

Dus het is niet verkeerd om de leerlingen tijdens de les, met behulp van materialen die het lesthema ondersteunen, zelf te laten experimenteren! 

Bronnen


MUZIEK & LESMATERIAAL - KLEUTERS

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor peuters en kleuters. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!

Astrid Spit

Astrid Spit is redacteur Muziek & Lesmateriaal voor peuters & kleuters. Ze volgde de opleiding tot peuter- en kleuterdansdocent bij Dingjan Peuterdansonderwijs in Rotterdam. Vervolgens deed zij de Taaldans® en Rekendans® cursus bij Studio Swing van Lenneke Gentle. Daarnaast volgde zij verschillende trainingen, waaronder ‘Muziekkwartier’ van Félice van der Sande, en ‘Danswijs met het jonge kind’ van Marsha Kester. Sinds 2019 heeft Astrid haar eigen dansschool speciaal gericht op het jonge kind. Hiernaast geeft zij wekelijks op diverse basisscholen taal- en rekendanslessen aan peuters en kleuters. Voor Dansdocent.nu zet Astrid zich in om andere dansdocenten te ontlasten door het maken van kant-en klare-lesplannen.