Hedendaagse dansles voor jongeren: techniek, verbeelding en creativiteit voor alle niveaus

Ilja Geelen gebruikt zelfgemaakte tekeningen in haar danslessen voor jongeren in Marokko, om de taalbarrière te omzeilen. In deze dansles hedendaagse dans gebruikt ze de ballon als metafoor.

MUZIEK & LESMATERIAAL | Wil je lesgeven aan een groep met gemengde niveaus? Dan is improvisatie vaak een goede uitkomst. Daarmee zorg je dat alle leerlingen binnen de dansles aan creativiteit en expressie toekomen. Kun je dan niet aan technische doelen werken met zo’n groep? Juist wel! In dit lesplan voor jongeren gebruikt Ilja Geelen improvisatie om op verschillende niveaus tegelijkertijd aan danstechniek te werken. Namelijk aan principes van hedendaagse dans, zoals grounding, zwaartekracht, ademhaling, suspension & release. Met als metafoor: ballonnen.

Dit artikel is deel 3 van een reeks van drie. In deel 1 vertelt Ilja hoe ‘denken’ en ‘doen’ combineert in haar eigen danspraktijk. En hoe haar moeizame zoektocht naar methodes om ‘meer te ontspannen’ en ‘uit haar hoofd te komen’ de basis vormt voor haar visie op danseducatie, die ze in deel 2 verder toelicht. Dit derde artikel is een volledig lesplan vol oefeningen en beeldmateriaal!

Niveauverschillen bij jongeren

Sinds een paar maanden geef ik lessen hedendaagse dans aan een fantastische groep jongeren in Tanger, Marokko. Omdat hedendaagse dans daar nog in opkomst is, zijn er maar weinig lessen. Daardoor zitten in mijn dansles (jong)volwassenen van alle technische niveaus door elkaar. Sommigen zijn ervaren breakers of hiphoppers. Een paar hebben al in een hedendaagse productie gedanst. Anderen hebben nog nooit gedanst - behalve op bruiloften, er is geloof ik geen Marokkaan die dat nog nooit heeft gedaan!

Dat niveauverschil is juist wat ik zo leuk vind aan deze groep. Ik vind het geweldig om al die verschillende lichamen te zien bewegen en om als docent op zoek te gaan naar op maat gemaakte feedback voor iedere leerling. Om vanuit dezelfde basis de één extra uitdaging te bieden en de ander juist terug te brengen naar de simpelste vorm. Dit helpt overigens ook mijzelf om de techniek beter te begrijpen! 

Wil je meer weten over mijn avonturen in Marokko? Neem dan ook een kijkje bij de rubriek ‘De jonge dansdocent’ (voorheen Young Dance Professional). Daar vind je bijvoorbeeld de artikelen Feesten, joelen en koekjes eten in een sportschool in Marokko, Het begin van een nieuwe (hedendaagse) danswereld in Marokko en Taalbarrière? Taalkansen! Lesgeven met handen en voeten in Marokko.

Principes van hedendaagse dans

Met deze groep werk ik daarom ook niet aan doelen (“de leerlingen moeten x en y kunnen”), maar aan principes: “de leerling begrijpt hoe zwaartekracht in hedendaagse dans een rol speelt en past dit op diens eigen manier toe in het eigen lichaam”. 

Om aan die ‘principes’ te werken gebruik ik veel improvisatie. Zo ontdekken de leerlingen vanuit hun eigen mogelijkheden en logica principes als grounding, zwaartekracht, ademhaling, suspension & release. Voor die improvisaties gebruik ik afbeeldingen en verbeeldingskracht. Daarna pas ik dezelfde principes toe in simpele, korte, herhaalbare oefeningen. Die dienen als raamwerk, waarin ik de leerlingen opties geef om zichzelf mee uit te dagen.

Zitten je leerlingen op enigszins gelijk niveau? Dan biedt deze les nog steeds veel ruimte voor differentiatie. Namelijk in leerstijlen en expressieve invulling. En in gemoedstoestand! De zelfstandige leerling kan de oefening namelijk aanpassen aan diens energieniveau. Dezelfde les kan dan meer herstellend of juist als stevige training worden ingezet. Veel van deze oefeningen gebruik ik daarom ook graag zelf in mijn eigen training

Deel 1: opwarmen

Ik begin mijn danslessen vaak kriskras verspreid door de ruimte, waarbij ik zelf in het midden sta en actief meedoe. Ik bied dan een mix aan van vaste bewegingen die de leerlingen simpelweg nadoen en vrijere vormen met ruimte voor eigen invulling. Ook bij de vrijere vormen dans ik actief mee. Soms duik ik even helemaal in mijn eigen beleving, en ben ik heel even 'danser' in plaats van 'docent'. Ik heb gezien dat dit de leerlingen veel energie geeft en aanmoedigt om meer uit zichzelf te halen. Maar natuurlijk houd ik mezelf ook bij de les als docent en zoom ik af en toe uit om te kijken of alles wel indaalt bij mijn leerlingen. 

Deze werkvorm heb ik afgekeken van Mourad Bouayad in zijn Gaga People-lessen (de Gaga methode komt van Ohad Naharin). Dichter bij huis werkt Fernanda Silva met een vergelijkbare vorm in haar GroovementTM methode. 

Ik vind het belangrijk om tijdens dit onderdeel de focus op het lichaam te houden. Tijdens deze oefening bied ik daarom geen pauzes of vraagmomenten aan. Ook als ik stukjes uitleg probeer ik dat al bewegend te doen. Dit vraagt wat concentratie, dus het hangt van de groep af hoe lang dit onderdeel kan duren. Maar de 'actieve pauzes', waarin de leerlingen fysiek kunnen rusten zonder dat het lichaam en het hoofd 'uit' gaan, zijn een hele waardevolle skill om te oefenen! 

Met actieve pauzes bedoel ik momenten van langzaam of klein bewegen, of zelfs volledig stilstaan maar wel ‘aan’ blijven. Ik leer mijn leerlingen om hun lichaam constant te blijven scannen op verschillen tussen vóór en ná de oefening. Zo blijven ze geconcentreerd en ontwikkelen ze lichaamsbewustzijn. In het begin zorg ik tijdens deze ‘pauzes’ voor rustige muziek. Na verloop van tijd kunnen leerlingen zelf dit gevoel en mate van bewustzijn toepassen, zelfs op drukkere muziek!

Ik maak voor dit lesdeel altijd een playlist, oplopend in energie, die ik aan kan laten staan. Ik geef hieronder muzieksuggesties die qua energie passen bij de oefeningen. Maar in de praktijk laat ik de afspeellijst doorlopen en doe ik nooit precies één oefening per nummer. Ik heb verschillende lijsten en gebruik graag verschillende soorten muziek voor dezelfde oefening. Zo leren mijn dansers om dezelfde techniek en verbeelding toe te passen in verschillende dynamieken en op verschillende ritmes. 

In dit eerste deel van de les vormen altijd één of meerdere beelden (als in: verbeeldingen) de leidraad. In deze les is dat: ballonnen. 

1 | Bodyscan

♫ Muzieksuggestie: Wingbeats Source III: Piano and Wings - Hidden Orchestra

Ik begin met het tonen van enkele illustraties van ballonnen op verschillende plekken in het lichaam (dat doe ik ook omdat mijn leerlingen in Marokko me niet altijd verstaan). Ik vraag de leerlingen zich in te beelden dat ze in hun gewrichten een kleine ballon hebben zitten, die ze langzaam vullen met lucht. Ik begin met de heup, omdat die leidt tot de meest grote en zichtbare beweging. Ik laat de leerlingen 'hangen' in hun heup ("alsof je op de bus staat te wachten") en dan heel langzaam hun heup "vullen met lucht" totdat ze weer rechtop in het midden staan. 

Daarna doen we hetzelfde met de enkels, knieën, schouders, ellebogen, polsen en nek. Bij deze lichaamsdelen kun je de oefening niet echt zien. Het gaat er dan ook niet om de ballon in je gewrichten te laten zien, maar om van binnenuit een activering van je lichaam te voelen met minimale spierspanning. 

Deze verbeeldingsoefening heb ik over tijd ontwikkeld als tool voor mijn eigen werkpunt:  ‘ontspan’ (zie deel 1 over mijn visie op danseducatie). Het leerde mij om actief te ontspannen. Tot die tijd zag ik ontspannen namelijk vooral als niét aanspannen. En iets niet doen, dat is veel lastiger dan iets wel doen. Maar door deze oefening werd ontspannen iets wat ik kon dóén, namelijk lucht in mijn gewrichten blazen. Om dezelfde reden probeer ik in mijn feedback ook altijd te focussen op wat leerlingen wél kunnen doen in plaats van wat niet. Bijvoorbeeld: "Duw de bal van je voet nog wat meer in de grond." In plaats van "Niet springen in je draai."

Deze oefening vraagt enige basiskennis van anatomie en kan voor jongere leerlingen lastig zijn. Je kunt ze dan helpen met plaatjes van het skelet.

Deze bodyscan vormt de basis voor de rest van de improvisaties. Ik maak tijdens dit deel van de les veel gebruik van actieve rust. Dat wil zeggen dat ik mijn leerlingen steeds door een cyclus leidt van actief bewegen tot mindful uitrusten, dan weer activeren, etc. Oftewel: opbouwen, tot hun maximum gaan in tempo, spierspanning, verplaatsing of risico. En dan tijdens het uithijgen observeren: wat doet dit met mijn lichaam?

2 | Activering van de armen

♫ Muzieksuggestie: Cereals and milk - Oscar Anton (een vrolijk liedje om een zware oefening te verlichten!)

De laatste ballon die ik mijn leerlingen laat inbeelden zit in de romp. Ik vertel dan: “Eigenlijk zit daar in het echt al een ballon, namelijk de longen. We focussen ons op het vullen en laten leeglopen van de longen en vergroten die beweging uit.” Dat doen we net zolang tot vanzelf de armen mee omhoog bewegen (diagonaal opzij). Van daaruit voegen we een stap toe: “Bij het uitademen duwen we onze handen naar beneden en naar elkaar toe alsof we de lucht uit een hele grote ballon willen duwen.” De weerstand van die ballon maken we steeds zwaarder. 

Dit doe ik een aantal rondes vanuit het midden van het lichaam, waarbij ik de benen buig. Daarna focus ik een tijdje alleen op de armen, die ik in een rechte lijn naast het lichaam houd en afwisselend met weerstand omhoog en omlaag duw. Dit hou ik vol tot het begint te branden - en dan het liefst nog wat langer! Voor mij is namelijk het voelen van verschillende maten van inspanning in dans heel belangrijk, en daar hoort die brandende weerstand bij. En het helpt om daarna maximale ontspanning te bereiken. Dit zijn ook mijn favoriete coachingsmomenten als docent: met mijn stem en energie push ik mijn leerling tot hun max om ze daarna te ‘verlossen’.

Bij meer gevorderde leerlingen twist ik de armen ook nog naar voren en naar achter. Soms laat ik ze vrij om zelf hun armen te bewegen, te twisten en te reiken - maar altijd met dezelfde weerstand! Ik moedig ze vooral aan om in deze simpele beweging niet de verbeelding te verliezen. Want dan wordt het een suffe sportoefening in plaats van een doorleefde dans!

3 | Schudden

♫ Muzieksuggestie: Syria - Satori Remix - Unders

Terwijl we nog bezig zijn met de vorige oefening, tel ik af van 10 naar 0 - dan mogen de leerlingen stoppen met ‘duwen’. De weerstand is weg! We schudden de armen uit, eerst zachtjes en daarna harder, tot het hele lichaam meedoet. We gaan tot onze maximale snelheid, gooien alle overbodige spanning hard uit ons lichaam. Ook hier tel ik weer af van 10 naar 0, waarin we even alles geven. Als het goed is moeten de leerlingen daarna echt even uithijgen. Dat laat ik ze doen, maar wel in een actieve dansershouding met de armen gestrekt opzij. 

Maar let op: mijn ‘actieve dansershouding’ is niet die van ballet! Het is een houding die wel netjes rechtop is, maar met minimale spanning. De voeten stevig in de grond maar de knieën ‘van het slot’. De armen opzij maar gedragen met minimale spanning. De vingers ‘wakker’ maar niet gestrekt. Sofia Nappa noemde dit in haar workshop de “5% activation of the body”. Oftewel: nog steeds ‘aan’, wendbaar en klaar om op elk moment te bewegen. Maar met minimale spanning en maximale rust.

In deze houding vraag ik mijn leerlingen om zich te concentreren op de tinteling in hun handpalmen, die door het harde schudden is ontstaan. 


4 | Ballonnen in de ruimte

♫ Muzieksuggestie: The Astounding eyes of Rita - Anouar Brahim

Vanuit die tintelende handen gaan we, als we op adem zijn gekomen, weer verder. Onze handen zijn nu gevoelig en wakker. Hierdoor kunnen we ons makkelijker inbeelden dat ze iets aanraken dat er niet echt is. We duwen zachtjes met onze handpalmen in de ruimte om ons heen. Daarbij beelden we ons in dat de ruimte gevuld is met grote ballonnen, die we opzij moeten duwen. Je kunt ook denken aan de wanden van een springkussen. 

We beginnen met zachte ballonnen, met weinig weerstand. Daarna voegen we steeds meer weerstand toe. We duwen daarbij niet alleen met de handen en armen, maar ook met andere lichaamsdelen. Soms benoem ik die, waarbij ik probeer de aandacht ook te richten op minder voor de hand liggende en coördinatief ingewikkeldere lichaamsdelen. Bijvoorbeeld: je linker rib, je rechter teen, je onderrug, je nek, en je oor. 

Aan deze oefening voeg ik soms ook 'de thermometer' toe. Daarbij bouw ik op van 1 tot 10 en weer terug. Bij 1 is de weerstand minimaal (zacht opgeblazen ballonnen) en bij 10 maximaal.

Dit visualiseren van een materiaal in de ruimte helpt mij altijd met mijn werkpunt ‘open je ogen’. Als ik me verbeeld dat ik interactie aan ga met iets in de ruimte, kan ik niet meer verdwijnen in mijn eigen veilige bubbel. Er zit zeker ook een waarde in je even afsluiten, inzoomen op eigen lichaam. Daarom gebruik ik ook een bodyscan in het begin, en laat ik mijn leerlingen in het begin lekker op hun eigen eilandje. Maar daarna voeg ik altijd een oefening toe die zich relateert tot de ruimte en/of de anderen daarin, zodat ze hun ogen moeten openen! 

Want daar ligt uiteindelijk de kracht van een goede danser: je moet niet alleen maar lekker kunnen dansen, maar ook contact kunnen maken met een publiek, andere dansers en de ruimte om je heen. Niet alleen in expressieve musical choreografieën of in uitdagende battles, maar ook in ingetogen hedendaagse flows. Als je teveel in jezelf keert, raakt het publiek je vroeg of laat kwijt.

Deel 2 | principes oefenen

De bovenstaande oefeningen doe ik allemaal doorlopend, zonder pauze, als warm up. Ik laat de muziek doorlopen, zorg dat de leerlingen altijd ‘aan’ blijven, en dans zelf alles mee. Het tweede deel van de les heeft meer een ‘stop&go’ karakter, waarin ik tussendoor stop om gedetailleerde uitleg en feedback te geven. Ik stimuleer de leerlingen ook om naar elkaar te kijken en te reflecteren. 

5 | Lopen op ballonnen

♫ Muzieksuggestie: Water Flow - Klyne

Na deze concentratie op het bovenlichaam vind ik het belangrijk om ook aandacht te besteden aan de benen, en dan met name aan grounding. Het risico met het beeld van ballonnen is namelijk dat de ademhaling en de energie alleen maar omhoog gaan, en de dansers het contact met de vloer vergeten. 

Het beeld dat ik in deze les gebruik om contact te maken met de vloer is: “Beeld je in dat de hele vloer een ballon is.” Ook hier kun je weer denken aan een springkussen. De vloer is dus soepel en wankel, en elke stap die je zet golft na door je lichaam. Om goed te kunnen blijven staan, moet je het hele oppervlak van je voeten gebruiken. 

Je kunt je daarbij ook inbeelden dat je de vloer als het ware kneedt met je voeten. Ik gebruik ook vaak het beeld van deeg dat gekneed moet worden, of pizzadeeg dat je platmaakt met je voeten. Het belangrijkste is dat je het contact voelt met elk stukje van je voetzool dat de grond raakt. En dat dit contact nagolft in je lichaam. 

5a | Articulatie

♫ Op dezelfde muziek (korte zijspoor-oefening)

Hoe je dat doet, laat ik soms eerst zien en ervaren door op de grond te gaan zitten in een casual vierde positie met één hand op de grond. Ik laat de dansers steeds met die hand tegen de vloer duwen. Eerst geïsoleerd, waardoor het een soort scheve push-up wordt. Daarna gearticuleerd, dat wil zeggen: de elleboog en schouder zijn ontspannen waardoor het duwen van de hand tegen de vloer en soort kettingreactie veroorzaakt in de rest van de arm. Na een tijdje kun je ook het bovenlichaam ontspannen mee laten bewegen. 

Wanneer de leerlingen dit principe begrijpen, kun je hetzelfde toepassen in de benen. Eerst simpel in een tweede positie: je verplaatst je gewicht heen en weer waarbij je steeds één been buigt. Daarbij focus je op het wegduwen van de vloer met je voeten. Ook dit doe ik eerst geïsoleerd (je lijf blijft als een soort blok netjes recht op elkaar gestapeld) en daarna gearticuleerd, waarbij het bovenlichaam mee mag vloeien als reactie op de actie van de voeten. Als dat goed gaat, kun je 'de vorm breken' en de leerlingen vrij laten rondbewegen met ditzelfde principe.

Ilja legt in een mix van talen en gebaren een de articulatie-oefening uit aan een Marokkaanse leerling.

5b | Weightshifts 

♫ Muzieksuggestie: Your Woman - White Town / Walk in the Sky - Bonobo 

Hier voeg ik soms een extra, meer vastgelegde oefening in. Je begint daarbij met je lichaam richting de linker diagonaal in de ruimte. Je schuift je rechtervoet wat naar voren terwijl je linkervoet op de plek blijft. Vervolgens duw je af van je rechtervoet om terug te komen. Dit doe je in totaal drie keer, daarna verplaats je je gewicht en richting naar de andere diagonaal via een langzame slide opzij. Daar doe je hetzelfde met het andere been. 

De uitdaging: elke keer dat je deze duwbeweging maakt, ga je een stapje verder. Je schuift je voet wat verder weg, je tilt je been wat verder omhoog bij het terugduwen of je neemt je bovenlichaam mee. Deze opbouw kan elke leerling voor zichzelf bepalen. Dus iedereen kan diens niveau 1, 2 en 3 zelf invullen!

De oefening is het meest effectief wanneer je de hiel van het (uitgedraaide) standbeen op de grond laat. Dat is moeilijk en onnatuurlijk, maar zorgt ervoor dat je bovenbeen van je werkbeen en je buikspieren het hardst moeten werken. Op die manier helpt deze oefening voor een stukje krachtopbouw bij de leerlingen.

Tijdens de oefening stuur ik aan met vragen: “Hoe kun je die verbeelding van de ballonvloer behouden? Kan je je bovenlichaam ontspannen houden, zoals toen we in- en uit ademden? Kun je je torso en armen een beetje liften, alsof daar helium ballonnen inzitten, zonder dat je het contact met de vloer verliest? Kun je met je handen nog steeds de ballonnen om je heen voelen?” Et cetera. Dit zorgt voor een dynamische uitvoering en helpt om overbodige spanning in het bovenlichaam los te laten. 

Ilja legt in het Marokkaans het verschil uit tussen de statische en dynamische vorm van de oefening, en geeft een aantal voorbeelden hoe de leerlingen zichzelf kunnen uitdagen. 

6 | Leeglopen 1

♫ Muzieksuggestie: 
Bij langzame uitvoering:
Magic Arrow - Timber Timbre
Bij (optioneel) opvoeren tempo: Nice Out - Kilo Kish

We keren terug naar de ballonnen in ons lichaam, of eigenlijk: ons lichaam als ballon. We hebben tot nu toe gefocust op het vergroten van de inademing, maar nog niet op de uitademing of het leeglopen van de ballon. Inzoomen op het 'leeglopen' maakt het suspension & release principe compleet en helpt om actief te ontspannen. 

Ik begin met enkel de armen. Op een inademing reik ik maximaal omhoog, ik houd de adem even vast en rek de armen maximaal uit. Dan laat ik ze op een uitademing vallen. Daarbij geef ik me over aan de zwaartekracht. Als het goed is wiebelt je arm nog een beetje na wanneer je die laat vallen! Dit doe ik in verschillende vormen. Langs het lichaam, gekruist voor het lichaam langs, de armen gestrekt opzij of op de diagonaal, etc. 

Zo bouw ik het principe steeds verder uit, tot ook het hoofd en de romp mee 'vallen'. Daarvoor is het grounden van de vorige oefening heel belangrijk, zodat je niet je evenwicht verliest! Een deel van het lichaam geeft zich namelijk over aan de zwaartekracht, maar een deel moet daar juist tegenin werken, anders val je natuurlijk op de grond. 

Je kunt voor deze oefening zelf de vormen kiezen en de leerlingen je laten nadoen, maar ik laat ze ook altijd graag even zelf spelen met dit principe. Wanneer ze eenmaal door krijgen hoe dit gevoel van zwaartekracht werkt, ontstaan er mooie dingen!

Deze oefening heeft mij geholpen met het werkpunt 'Haal adem!' Het principe is heel simpel, en tegelijkertijd zijn de improvisatie mogelijkheden eindeloos. Ik heb er zelf als danser behoefte aan om soms een oefening te doen waarbij je de ademhaling ontzettend overdrijft. Ik adem als docent ook altijd belachelijk hard mee en spoor leerlingen aan dat ook te doen. Dat vinden ze vaak spannend, want wij zijn als dansers niet zo gewend ons (stem)geluid te gebruik. Maar zelfs al gaan zij half zo ver als ik, dan helpt het hardop ademen hen. 

Ze leren zo niet alleen te begrijpen dat de ademhaling belangrijk is, maar vooral om te coördineren wanneer je dan precies ademhaalt, hoe dat samenwerkt met je bewegingen, en met welke bewegingen dan. Het is fijn om daarbij stil te staan in een simpele vorm, zodat je later tijdens het aanleren van je choreografie kunt terugverwijzen: 'Dit is nou echt een inadem-beweging!'

6a | Swing

♫ Muzieksuggestie: Maroc - Avital e.a.

Je kunt dit principe van opblazen en leeglopen ook goed gebruiken voor een swing-oefening. Zelf doe ik hier soms een simpele basisoefening met wat simpele frontswings, sideswings en armswings. Daarbij leg ik de focus op de maximale verlenging net vóór het swing moment, en het loslaten van het bovenlichaam in de swing zelf. Met daarbij weer de ballon als beeld.


7 | Leeglopen 2

♫ Muzieksuggestie: 
Bij langzame uitvoering:
First six months of love - Michelle Gurevich
Bij (optioneel) opvoeren tempo: Cemalim - Altin Gün 

Als laatste oefening van het eerste lesdeel, laten we ons lichaam maximaal 'leeglopen' tot de grond. Meestal is dat beeld genoeg om de juiste bewegingskwaliteit te bereiken. Zo niet dan kun je ook nog denken aan 'smelten'. Als het hele lichaam op de vloer ligt, laat je heel even al je spieren los en maak je jezelf zwaar. Vervolgens bouw je jezelf weer op, waarbij je probeert net zo vloeiend en zonder stops op te staan als dat je bent gaan liggen.

Vervolgens loop je weer leeg in een andere richting, etc. Afhankelijk van de energie en focus die mijn leerlingen nog over hebben, doe ik dit ofwel maximaal drie keer in slowmotion, ofwel bouw ik nog één keer op in snelheid. Dan laat ik ze de beweging eerst in twaalf tellen doen, dan in acht, dan in vier, et cetera. De laatste keer mogen ze blijven liggen en uithijgen. De snelle versie werkt het beste als de leerlingen enige basistechniek hebben van floorwork, want anders is er een risico op blessure door het jezelf verkeerd opvangen. 


8 | Across the floor

♫ Muzieksuggesties: Mi Mujer - Nicolas Jaar / Hal 2 -  Oum, M-Carlos / Trouble - Agar Agar 

(ademhaling is hier belangrijker dan op de maat blijven)

Om de technieken van ademhaling, zwaartekracht, suspension & release en grounding te verdiepen, kun je nog een simpele across the floor oefening toevoegen. 

Ik voeg hier zelf graag een basisoefening toe uit de Countertechnique methode van Anouk van Dijk. Daarbij verplaats je van achterin de zaal naar voren in een zigzagpatroon. Je start met je lichaam recht vooruit. Je maakt jezelf zo lang mogelijk zonder je hielen van de vloer te liften. Dat laatste is belangrijk omdat je alleen dan je maximale verlenging bereikt: wanneer je hoofd en je voeten in tegengestelde richting reiken en je als het ware in twee richtingen wordt uitgerekt. Ik gebruik vaak een haarelastiekje om te laten zien: als je maar één kant op trekt gebeurt er niks, maar als je met beide handen het elastiekje twee kanten op uitrekt, dan wordt het langer.

Als je jezelf echt niet meer langer kunt maken, laat je jezelf als een plank opzij vallen totdat je een stap moet zetten om jezelf op te vangen. Vanuit die vaart maak je een kruispas, waarna je weer de beginhouding aanneemt en jezelf de andere kant op laat vallen. Je kunt die kruispas vastleggen, maar meestal gaat het vanzelf vanuit de vaart. Ik vind het aantal stappen hier niet belangrijk, maar wil vooral dat de leerlingen snappen hoe ze vanuit hun loodlijn een off-balance kunnen maken. En een echt valmoment kunnen ervaren, waarna ze de controle weer herpakken.

Vaak gaat dit na de opbouw van deel 1 vanzelf al best goed, maar zit er nog een werkpunt in hoe de leerlingen zich opvangen. De eerste ronde doen ze dat vaak met heel veel extra pasjes en hoorbaar gestamp met hun voeten. Dan laat ik ze in een losse oefening jazzwalks (of variaties daarvan) oefenen, waarbij de leerlingen grote passen maken in een diepe plié. Ik herinner hen dan aan de ‘ballonvloer’ uit de eerdere oefeningen. En daarna herhaal ik de off-balance oefening. 

Vervolgens laat ik ze nog een laatste keer de off-balance oefening herhalen, maar deze keer mogen ze de loodlijn helemaal loslaten. Ze mogen dus vrij improviserend het principe toepassen van suspension/off-balance & release. Dit ervaren ze vaak als een bevrijding! Het is namelijk best moeilijk om je hele lichaam in een nette loodlijn opzij te laten vallen. Vooral om wél echt de zwaartekracht toe te laten, maar toch rechtop te blijven. Bij deze vrijere vorm mogen ze volledig de zwaartekracht toelaten en hun loodlijn 'breken'. Dat beweegt vaak veel lekkerder!

Om hen te helpen hun loodlijn te 'breken' geef ik ze als tip: verras jezelf door middel van je kijkrichting. Kijk halverwege het valmoment plots een andere kant op. Bijvoorbeeld naar de grond, schuin omhoog of achter je. Je lichaam, dat al aan het vallen is, moet dan wel reageren en meedraaien. Zo krijg je nieuwe bewegingen die je niet vooraf kon vormgeven. 

Tip: sokken uit! Als je je echt wilt kunnen laten gaan in deze oefening, heb je ruimte en grip nodig. 

Deel 3: maakopdrachten

Ik heb zelf het geluk dat ik lessen van twee uur mag geven. Als ik echt de tijd neem voor bovenstaande oefeningen, dan heb ik er al snel zestig tot negentig minuten gevuld! Het overige (half) uur gebruik ik om met de leerlingen te werken aan een choreografie. Dat doe ik voor een groot deel vanuit maak-opdrachten die ik hen geef, die ik vervolgens clean en tot één geheel smeedt: de choreo. 

Vaak film ik het resultaat aan het einde. Ik kan dan thuis nog eens terugkijken en nagaan: wat hebben de leerlingen nodig om deze choreografie technisch goed te kunnen uitvoeren? Daar leg ik de volgende les dan meer nadruk op. In plaats van de choreografie dus aan te passen aan wat ik vind dat zij moeten kunnen draai ik het dus om. Ik kijk met welke ideeën zij komen, en biedt hen de technische tools om die zo overtuigend mogelijk te kunnen uitvoeren. 

Daarmee ben ik begonnen toen ik in Marokko ging lesgeven. Daar is de hedendaagse dans pas sinds kort in ontwikkeling. De dansers hier willen heel graag leren van mijn technische ervaring. Maar ik wil vooral dat zij hun eigen stijl ontwikkelen die past bij hun land, hun identiteit en wat ze te vertellen hebben. Europa heeft lang genoeg zijn mening opgedrongen aan dit land! Door op deze manier te werken hoop ik mijn kennis aan te bieden zonder de dansers in een bepaald keurslijf te dwingen. 

En vooralsnog bevalt dat hen heel goed, want ze blijven na elke les hangen om enthousiast en gemotiveerd door te oefenen! Met mijn tools, maar op hun eigen manier. 

Afspeellijst


MUZIEK & LESMATERIAAL - JONGEREN

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les neemt veel tijd in beslag. Bovendien veranderen jongeren continu van mening over wat hip is en wat niet. Naar welke muziek luisteren zij? Welke moves zijn cool? Wat speelt er in hun leven? Maar vooral: hoe speel je daar op in? Onze redacteuren Muziek & Lesmateriaal werken veel met jongeren en schrijven artikelen met oefeningen en muzieksuggesties voor danslessen, vergezeld van didactische tips. Laat je inspireren!

Ilja Geelen

lja Geelen is nieuwsredacteur, eindredacteur en redacteur ‘Young Dance Professional’ bij Dansers.nu. In 2019 studeerde ze af aan de bacheloropleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Daarna volgde ze de master Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waarvan ze in juni 2021 is afgestudeerd. Tijdens haar masterstudie gaf ze les in modern jazz aan leerlingen tussen de 6 en 60 jaar oud, en schoolde ze zich bij tot jeugdtrainer boulderen in een indoor klimhal. Voor ons schrijft ze over de uitdagingen die ze tegenkomt tijdens haar eerste projecten als dansdocent-antropoloog in onder andere Frankrijk en Marokko.