Hoe Merel Caminada als beginnend docent haar eigen lesgeefstijl ontdekte
Merel Caminada. Fotograaf: Ezme Hetharia. (fragment)
DE JONGE DANSDOCENT | Lessen voorbereiden een hels karwei? Zo zag Merel Caminada het wel tijdens haar opleiding tot dansdocent. Ze maakte losse oefeningen als het haar gevraagd werd, maar kreeg weinig kans om de diepte in te gaan als het aankwam op de opbouw van een les of lessenreeks. Pas na de opleiding viel het kwartje echt. Samen met een ervaren collega ontdekte ze een hele andere manier van lessen maken en vond ze de ruimte om te experimenteren met haar eigen stijl van lesgeven aan kinderen.
“De basis ontbreekt”
Trillende handen, hartkloppingen. Het is alweer vier jaar geleden, maar ik herinner me nog elk detail van het moment dat ik mijn studievoortgangsdocument van het tweede jaar van de dansacademie binnenkreeg. Eén mail die mij zou vertellen welke vakken ik ‘goed’ genoeg beheerste om mijn studiepunten te halen. En welke niet…
Zodra ik de bijlage opende zag ik dat de feedback deze keer weer pijnlijk eerlijk was. Niet alleen voor docentschap, maar voor alle vakken. Ik las dat mijn docenten me super leergierig vonden, maar dat ik mezelf ook de kans moest geven om te struikelen, op te krabbelen, heel hard te vallen, en opnieuw te proberen - om vervolgens te stralen. In die tijd was ik zo hard bezig om alle vakken te halen dat ik mezelf niet de kans gaf om fouten te maken. Ik was daar echt bang voor. Dat stond ook in het document: dat ik mezelf teveel druk oplegde en te snel vooruit wilde, waardoor ik “het startpunt vergat” en “de basis ontbrak”. Waar dat “startpunt” en die “basis” naar verwezen, was mij alleen niet duidelijk.
Gelukkig stond er óók dat ik in staat was om kinderen te enthousiasmeren en mee de dansbeleving en fantasie in te nemen. Maar dat dringt nu pas tot me door, nu ik het document jaren later teruglees. Na een gesprek met onze hoofdredacteur was ik benieuwd of de feedback inderdaad zo negatief was als ik me herinnerde. Vooral omdat ik nu zoveel sterker voor de groep sta! Maar die positieve opmerking was ik inderdaad helemaal vergeten. Destijds was het enige dat bleef plakken dat de basis ontbrak. Dat raakte me toen omdat ik meteen voelde dat het klopte. Ik wist niet waar ik moest beginnen om een les te maken. De theorie die we in het tweede jaar aangereikt kregen, landde op dat moment niet in mijn lichaam en hoofd. Door de grote hoeveelheid verschillende vakken die we in dezelfde periode hadden en de minor die ik gelijktijdig volgde, raakte ik de theorie weliswaar aan maar kon ik het nog niet verdiepen en onderzoeken.
Bovendien ontbrak de vertaalslag naar de praktijk doordat de coronapandemie ervoor zorgde dat we niet met regelmaat voor een groep leerlingen in de studio konden staan. Dat werd opgelost door thuisopdrachten, maar die vonden plaats in groepjes. Dat kwam in de praktijk meestal neer op: ieder maakt een losse oefening en die voegen we samen. Soms moesten we de les vervolgens ook geven aan onze medestudenten, dan droeg ieder om de beurt diens eigen oefening over. Zo werden we eigenlijk nooit écht aan het denken gezet over hoe die losse onderdelen zich tot elkaar verhouden in een dansles.
In studiejaar drie en vier veranderden mijn beoordelingen. Dit komt door de vierweekse intensive Performance Improvisatie die ik bij David Zambrano volgde in Brussel. Als danser stond ik daar echt ‘aan’! Door in het moment te zijn en eerst te doen en dan pas te denken, kwam ik tot een manier van bewegen die vanuit mijn eigen lijf ontstond. Dit gegeven nam ik mee naar de lessen die ik gaf voor opdrachten en stages. Dus niet enkel de geleerde theorie proberen toe te passen, maar meer lesgeven vanuit mijn eigen lichaam en ziel, met als inspiratie de mensen en de plek om me heen.
Inspirerende samenwerking
Gelukkig kan ik inmiddels zeggen dat ik sterker voor de groep sta, bezield lesgeef en weet waar ik voor sta als docent. Maar dat is niet als gouden regen uit de lucht komen vallen. Of, nouja, misschien een klein beetje wel. Ik heb namelijk ontzettend veel geluk gehad dat ik in het eerste jaar na mijn afstuderen samen mocht werken met een ontzettend ervaren en creatieve collega: Lotte Dekkers. Zij werkte intensief samen met David Zambrano en is gespecialiseerd in Flying Low. Verder geeft ze les als (gast)docent bij onder andere de dansopleidingen van Fontys en Codarts. Ook maakt ze educatieve voorstellingen met haar collectief SPRINGTIJ en organiseert zelf workshops. En ze heeft haptonomie gestudeerd en haar eigen methode ontwikkeld die dans en haptonomie combineert.
Samen met Lotte werkte ik voor Nederlands Dans Theater (NDT) aan een jaarlijks terugkerend project op het asielzoekerscentrum in Katwijk. De samenwerking tussen ons was in het begin zoekende. Ik ben namelijk een ontzettend nieuwsgierige stuiterbal en heb overal vragen over. Dat vroeg om veel geduld en uitleg van haar. Lotte had al op zoveel plekken in het amateurveld lesgegeven, en dan kwam ik soms aan met vragen als: “Hoe komt het dat de kinderen niet duwen en trekken als we bij jou naar voren bewegen in de kring?” Dan legde ze me uit dat ze simpelweg bewegingen gebruikte waarbij de handen duidelijk geplaatst zijn, bijvoorbeeld in de zij, zodat ze niet kúnnen duwen! Ik leerde ook veel door naar haar te kijken, bijvoorbeeld hoe ze omging met uitdagend gedrag van leerlingen. Werden zij luider, dan ging zij juist zachter praten.
Ik las dat jaar ook veel boeken en volgde vakken aan de pabo. Zo verbreedde ik mijn pedagogische kennis en ontwikkelde ik meer tools om toe te passen in de praktijk. Ik begon de theorie te koppelen aan de praktijk. Zo leerde ik op de pabo om leerdoelen veel duidelijker op te splitsen in zichtbare stapjes - zowel voor de leerlingen als voor mezelf. De schoolvakken, zoals taal en rekenen, hadden veel concrete leerdoelen en leerlijnen. Bijvoorbeeld welke sommen een kind precies in elk leerjaar moest kunnen. En ook de doelen voor ons als leerkracht waren duidelijker. ‘Respect tonen’ als leerkracht werd bijvoorbeeld opgedeeld in: alle namen kennen, elk kind aandacht geven, interesse tonen in de leerlingen, en een luisterhouding innemen. Dit alles was veel specifieker dan de brede leerdoelen die ik gewend was. Zoals ‘de leerling leert emotie uit te drukken in dans’. Wanneer ik nu zo’n leerdoel stel, stel ik mezelf direct de vraag: maar hoe zie ik dat dan?
Merel’s boekentips:
Doelgericht onderwijs ontwerpen: In vijf stappen naar passende leeractiviteiten door Anouke Bakx, Anje Ros en Erik Bolthuis.
Lesgeven aan getraumatiseerde kinderen: Een praktisch handboek voor het basisonderwijs door Leony Coppens, Carina van Kregten en Marthe Schneijderberg.
Communicatie zonder frustratie in het onderwijs: Versterk de relatie met je leerling, je collega en jezelf! door Ingrid van Essen.
Creatief zijn: een manier van leven door Rick Ruben.
Free Play: Improvisation in Life + Art door Stephen Nachmanovitch.
Anders danslessen maken
Lotte Dekkers en Merel Caminada.
Wat me vooral inspireerde was het proces met Lotte en hoe we te werk gingen in onze lesvoorbereiding. Vanuit NDT kregen we de opdracht om het lesmateriaal dat er lag onder handen te nemen. Om het ons meer eigen te maken en om lessen te maken die de leerlingen in deze uitdagende context van begin tot einde zouden prikkelen. Daarbij was het belangrijk dat elke les op zichzelf stond, omdat er op het azc veel doorwisselingen zijn. Nieuwe kinderen arriveren en anderen vertrekken. Of het kan even duren voordat ze interesse krijgen in de danslessen, die ze niet gewend zijn. Daarom moesten we de lessen zo vormgeven dat kinderen een les kunnen instappen zonder voorkennis van de rest van het lesblok.
Tijdens het maken van de lessenreeksen doken Lotte en ik diep in onze creativiteit. Alle nieuwe werkvormen, opdrachten en beelden die we samen bedachten, schreven of tekenden we op een groot vel papier, met stiften in allemaal verschillende kleuren. Iets waar ik ontzettend blij van werd. Ik danste de opdrachten ter plekke voor en Lotte tekende/schreef het op. Wat een andere werkwijze dan in je eentje achter je computer zitten en een lesvoorbereidingsformulier invullen!
Tijdens dit proces zeiden we tegen alle ideeën ‘ja’. Elk idee was het uitproberen waard. Elke les zetten we vervolgens ook anders in elkaar. Dat vonden we belangrijk, zodat het voor de kinderen en onszelf niet te herhalend zou voelen. Zo werkten we elke les met een ander object of materiaal, steeds gebaseerd op een voorstelling van NDT. Maar dat alleen is niet genoeg om variatie te bieden! Want uiteindelijk benader je elk materiaal toch op dezelfde paar manieren: het nadansen, het vasthouden en ermee dansen, er samen mee dansen, of het al dansend doorgeven. We vonden het belangrijk om daar steeds een andere laag aan toe te voegen: de ene keer verhalend, de andere keer door plaatjes te laten zien, de andere keer technischer van aard. Maar er moest behalve afwisseling ook structuur en opbouw in de les bewaard blijven, om de concentratie te bevorderen.
Daarom keken we naar:
Welke werkvormen passen bij elkaar in een les?
Wat willen we bereiken met de kinderen? Waaraan kunnen we zien we of dit is gelukt? En wat hebben we nodig om daar te komen?
Welke opdrachten geven een mooi contrast met de voorgaande opdracht, zodat er genoeg afwisseling is om de concentratie te behouden?
Wat is de overgang van het ene naar het andere lesonderdeel?
Hoe is het energieverloop in de les? Zijn er momenten waar de kinderen energie kwijt kunnen én momenten van rust en opladen?
Hoe kunnen we de lessen consistent houden maar toch steeds net anders van elkaar?
Eigenlijk zijn dit hele logische vragen om jezelf als dansdocent te stellen wanneer je een lessenreeks gaat ontwerpen! Maar ik schrok ervan hoe nieuw ze voor me waren. Ik realiseerde me hoe weinig ik tijdens mijn dansopleiding de diepgang in was gegaan hiermee. De meeste opdrachten die wij kregen op de opleiding bestonden uit het bedenken van een losse oefening. Of we maakten een les in groepjes, maar in plaats van samen in gesprek te gaan deelden we de opdracht dan onderling op, om tijd te winnen in een toch al zo drukke periode. Hierdoor werden we weinig aan het denken gezet over hoe die losse onderdelen zich tot elkaar verhouden in de dansles.
Dankzij de wisselwerking tussen Lotte (en haar creativiteit) en mij verbreedde ik mijn perspectief op het maken van danslessen. Mijn zelfvertrouwen groeide en ik voelde me aangemoedigd om mijn eigenheid te brengen. Ik ontdekte mijn waarden: speelsheid en een gevoel van vrijheid in de dans, creativiteit en mijn eigen expressie, en altijd de diepgang opzoeken, ongeacht de doelgroep.
En zo begonnen ook tijdens het maken en geven van mijn eigen danslessen mijn energie en inspiratie te stromen, zoals ik dat tot dan toe alleen als performer had ervaren. Het was zo leuk om te ontdekken dat ik mijn te gekke creativiteit en speelsheid altijd in mijn lessen zou kunnen en mogen verwerken. Op mijn manier! Want het zijn mijn lessen. Dus waarom zou dat eigenlijk niet mogen? Door op deze manier te werken werd lessen maken opeens uitdagend, op een positieve manier. Ik voel me tegenwoordig dan ook altijd een pure kunstenaar als ik lessen maak!
Lessenreeks elastiek
Vanuit deze inspiratie ben ik begonnen met het ontwerpen van een lessenreeks rondom elastiek voor mijn eigen danslessen aan kinderen in het basisonderwijs. Ik was namelijk zelf helemaal gefascineerd, vraag me niet waarom, door het wegschieten van elastieken. Misschien omdat dit meestal verboden is in een klas. De rebel in mij ging daarom aan en ik voelde de uitdaging in mijzelf opborrelen om hier een lessenreeks over te maken. Daarvoor keek ik naar de stadia die een elastiek doormaakt tijdens het wegschieten en vertaalde die kwaliteiten naar het lichaam. Zo kwam ik tot drie lessen. Les 1 gaat over het onderzoeken van het op spanning brengen van het elastiek. Vervolgens gaat het in les 2 om de snelheid die het elastiek maakt als deze door de lucht vliegt. Bij les 3 (coming soon) gaat het om de ontspanning als het elastiek weer op de grond ligt.
De lessen waren een groot succes. Zo riepen een aantal kinderen heel hard ‘YES!’ middenin les 2! Zo fantastisch vonden ze het toen ik als voorbeeld een groot elastiek wegschoot en er zelf al net zo explosief achteraan danste. Met name de jongens werden superfanatiek en dansten nog creatiever dan tijdens de vorige opdracht. Ze stonden AAN! Iedereen wilde namelijk zo hoog mogelijk het elastiek wegschieten en deze gelijk achterna dansen. Maar af en toe gebeurde het ook dat het elastiek juist per ongeluk naar achter schoot of maar een paar centimeter naar voren. Dan daagde ik de leerlingen uit met de vraag: Kun je ook dat nadansen?
Stralen
In mijn lessen kan ik nu mijn draai vinden als docent, danser en kunstenaar. Ik durf nu lessen te geven waar ik achter sta, ook als die afwijken van hoe anderen het doen. Ik durf te experimenteren. Ik durf te springen in het moment en heel mijn les ter plekke te veranderen als dat nodig is. Ik sta er nu met meer zelfvertrouwen. En ik ben gelukkig nog steeds lerende en hoop dat ik heel mijn leven die nieuwsgierige stuiterbal mag blijven.
Soms vraag ik me af wat ik tijdens mijn opleiding dan heb uitgespookt, dat ik nu pas aandacht heb voor sommige vragen die zo aan de basis van danseducatie liggen. Ik begin nu te begrijpen wat die “basis” voor mij betekent, al weet ik nog steeds niet zeker wat mijn docent er destijds mee bedoelde. Ik denk na over wat ik zelf anders had kunnen doen en zeker ook hoe de lessen anders aangeboden hadden kunnen worden, om een sterkere didactische basis op te bouwen (al weet ik dat sommige tekortkomingen ook kwamen doordat ik tijdens de coronapandemie studeerde). Maar ik realiseer me ook dat je échte bekwaamheid als docent eigenlijk pas in de praktijk opbouwt. Door te leren, te struikelen, op te krabbelen, heel hard te vallen, opnieuw te proberen - om vervolgens te stralen.
DE JONGE DANSDOCENT
Hoera! Je bent afgestudeerd als dansdocent. En nu? In de rubriek ‘De jonge dansdocent’ lees je alles over de perikelen van een beginnend dansdocent. In 2023 is Merel Caminada afgestudeerd aan de opleiding Docent Dans van Fontys in Tilburg. Wat komt zij tegen in het werkveld? Is zij daarop voorbereid door de opleiding? Wat zijn haar successen? En de uitdagingen? Je leest het hier op Dansdocent.nu!
Merel Caminada
Merel Caminada is redacteur ‘Muziek & Lesmateriaal’ bij Dansdocent.nu. Ze is in 2023 afgestudeerd aan de opleiding Docent Dans van Fontys in Tilburg. Bij het lesgeven staat de liefde voor speelsheid, creativiteit en elkaar ontmoeten in de dans centraal. Haar grote liefde ligt bij performance-improvisatie, wat ze heeft mogen ontdekken door David Zambrano. Onder de naam BIG Playground danst ze samen met Laura Heider improvisatieduetten en de voorstelling ‘Stoepkrijtduet’ op verschillende festivals en scholen. Merel werkt ook bij Nederlands Dans Theater, De Dansers, Factorium en als freelancer.