Wat als een leerling niet wil dansen? Reflecteren en verder leren na de dansopleiding

Tobias Monsanto. Fotograaf: Ezme Hetharia.

DE JONGE DANSDOCENT | Graag was Tobias Monsanto iets beter voorbereid geweest op het beroep van dansdocent. Na nog niet eens een jaar als dansdocent aan de slag te zijn, merkt hij dat hij nog veel kan leren. Als op een dag een jonge leerling niet mee wil doen, reageert hij intuïtief. Dit keer pakt dat goed uit, maar wat als het dat eens niet doet? In dit artikel vertelt hij waar hij tegenaan loopt als jonge dansdocent. 

Aan de kant zitten

Bang, uitgeput en teruggetrokken. Bijna met tranen in de ogen. Zo zat een van mijn negenjarige leerlingen een tijdje terug tijdens de dansles aan de kant. Opeens wilde ze niet meer meedoen. Waarom dit gebeurde wist ik op dat moment niet. Ik dacht dat ze misschien geen zin meer had in de dansles, of dat een van de kinderen iets naars tegen haar had gezegd.

Hoe moest ik omgaan met zo’n situatie? Geen docent, handleiding of theorieboek die mij hier tijdens de dansopleiding van het Nova College Performing Arts op had voorbereid. Veel tijd om over het antwoord na te denken was er niet, want de les moest gewoon doorgaan. Maar ik kon de situatie ook niet laten voor wat het was.

Ik deed het volgende:

De rest van de kinderen zette ik aan het werk met een choreografische opdracht. Ik zette muziek aan waarop ik ze samen een dans liet maken. En de dans moest aan een aantal punten voldoen. Zo… die waren wel even zoet. Ik wist namelijk niet hoeveel tijd het in beslag zou nemen om aandacht te besteden aan de leerling aan de kant.

Vervolgens ging ik naast haar zitten en vroeg ik wat er aan de hand was. Geen reactie. Dus wachtte ik even voordat ik de vraag opnieuw stelde. Nadat ik wederom geen reactie kreeg, stelde ik de vraag anders: “Wil je mij vertellen wat er aan de hand is? Je mag ja-knikken of nee-schudden.” Na een kleine glimp van een nee-schuddend hoofd, vertelde ik haar dat ze uiteraard weer mocht meedoen met de dansles wanneer ze daar klaar voor was. Ik stond op en liet haar verder met rust.

Het choreografische proces van de andere groep kinderen was inmiddels al opgeschoten. En op een gegeven moment was de leerling aan de kant weer onderdeel van het proces geworden. Ze danste en creëerde mee alsof er niks was gebeurd. Dit vond ik niet erg. Ik zou haar na de les ook niet aanspreken en vragen wat er nou was voorgevallen. Ik vond het vooral belangrijk en goed van haar dat ze uit zichzelf weer is gaan meedoen met de dansles, zonder dat ik haar daarvoor heb hoeven dwingen. Want wie weet was het even te veel. Even overprikkeld. En dan is er tijd nodig om te ‘resetten’.

Een hoge lat

Later vertelde mijn collega van de dansschool, van wie ik deze groep had overgenomen, dat het wel vaker voorgevallen was dat deze leerling aan de kant ging zitten. Ze neemt dansen zo serieus dat ze de lat weleens te hoog legt voor zichzelf. Na deze uitleg van mijn collega gingen de radars in mijn hoofd tekeer. Dit kwam mij namelijk wel héél bekend voor. Ik herkende mijzelf! 

Wanneer ik terugkijk op deze situatie, ben ik blij dat ik zo gehandeld heb. Ik heb de leerling aan de kant namelijk behandeld zoals ik zelf ook behandeld had willen worden in eenzelfde situatie. Namelijk dat er tijdens de dansles ruimte wordt gegeven om even te kunnen resetten. Op de dansacademie kon ik deze ruimte niet makkelijk nemen. Dus zette ik mijn denkbeeldige masker op. Dan hield ik de dansles vol, tot het gaatje, waarna ik overprikkeld en in paniek de dansles verliet. Maar door mijn masker op te zetten, zag niemand dit.

Ondanks dat ik stiekem best trots was op hoe ik de situatie met de leerling had aangepakt, besefte ik mij dus ook ineens dat ik zelf nog onvoldoende weet hoe om te gaan met een leerling die niet wilt meedoen. Of hoe ik zelf tijdens de dansles kan aangeven dat ik een time-out nodig heb. En zo zijn er meerdere situaties waarbij ik merk dat mijn pedagogische vaardigheden nog meer ontwikkeld kunnen worden. Zoals een leerling die clownesk gedrag vertoont, orde houden, of leerlingen die continu mijn individuele aandacht opeisen.

Deze keer liep het goed af, maar het had ook heel anders kunnen gaan. Hoe precies, dat weet ik niet. Ik kan mij veel doemscenario’s voor de geest halen. Of nou ja, doemscenario’s klinkt meteen zo heftig. Noem het eerder risico’s.

Dat vooruitdenken aan risico's heb ik wél op de dansopleiding geleerd. Daar gold met name wanneer we zelf een choreografische presentatie moesten geven: aan alle risico’s moest gedacht worden! Dit werd ons weer even duidelijk gemaakt, toen op een dag de telefoon die aangesloten was aan de muziekinstallatie opeens stopte met de muziek omdat er een belletje binnenkwam. Het geluid van een ringtoon vulde de studio… Dit was uiteraard niet de bedoeling.

De docent haakte hier toen meteen op in met een uitleg over dat je aan alles moet denken voor een performance. Het telefoontje was natuurlijk niet gepland. Maar bedenk dat wat er op een ieder moment fout zou kunnen gaan, vaak ook écht fout gaat. Dus op al die verschillende risico’s moet je voorbereid zijn.

Denkbeeldige rugzak

Naast dat we als studenten leerden omgaan met risico’s, leerde ik zelf meteen ook iets anders. Namelijk om als docent in te spelen op de situatie. Gedurende de gehele dansopleiding probeerde ik goed inzicht te krijgen in hoe de docenten ons les gaven. Hoe lang werd er aan één oefening besteed? Wat zegt de docent, en ook op welke toon? Door mijn interesse voor lesgeven, lette ik hier goed op.

Maar wat werd ons eigenlijk aangeleerd? Welke concrete tools met betrekking tot danslessen geven werden ons aangereikt? Ik ben ervan overtuigd dat ik op mijn dansopleiding behoorlijk wat nuttige tools in mijn denkbeeldige rugzak heb kunnen stoppen. Maar er is ruimte voor nog meer tools. Die rugzak bevat nog genoeg lege ruimtes! Maar ja, niet meer dan logisch wanneer je als mbo-dansstudent in drie jaar tijd moet worden opgeleid om zowel als danser, als choreograaf en als dansdocent aan de slag te kunnen gaan. Die drie jaar tijd is uiteraard te kort.

Bij ons op de dansopleiding van het Nova College Performing Arts lag voor een mbo-opleiding een grote nadruk op het docentschap. Zo volgde iedereen in het tweede jaar verplicht het vak didactiek. Daar kregen we onder andere verschillende methodes aangeleerd om dansoefeningen op te bouwen. In het derde jaar kon je voor verschillende keuzedelen kiezen. Eén daarvan was Opzet Eigen Lespraktijk, oftewel OEL.

Voor zowel OEL als didactiek hadden we dezelfde docent. Wel zo efficiënt, want zo kon bij OEL de spreekwoordelijke rugzak rijkelijk aangevuld worden met tools die aansloten bij de tools van het vak didactiek. In totaal hebben we als dansstudenten dus in niet meer dan twee jaar redelijk wat didactische en methodische informatie in ons opgenomen. Maar naar mijn mening was dit toch een veel te korte periode. De docent gaf ook aan: “Hetgeen wat ik ooit in vier jaar heb mogen leren, zal ik jullie proberen aan te leren in de kortere periode die we hebben.”

Wat mij is bijgebleven is dat hij benadrukte dat zijn manier van lesgeven niet per se dé manier is. Het is één manier. Mede door dit soort uitspraken sta ik wekelijks les te geven met de gedachte: ik kan nog zoveel meer leren. Die denkbeeldige rugzak staat nog wagenwijd open, hongerig naar meer kennis, naar meer tools.

Te weinig theorie!

Ondanks alle kennis die ik heb opgedaan op de dansopleiding ontbreekt er voor mijn gevoel dus nog best wat kennis. Zo heb ik destijds veel te weinig geleerd over pedagogiek, of over anatomie en blessurepreventie. De stretch- en krachtoefeningen die ik in mijn lessen aanbied zou ik zo graag onderbouwen met een stukje theorie. Maar die theorie heb ik nooit gehad.

Gelukkig zijn er veel goede boeken te vinden over danseducatie. Ook over dit soort onderwerpen (neem op Dansdocent.nu maar eens een kijkje onder het kopje NIEUWS en dan bij BOEKEN). Maar het enige boek dat ik heb hoeven aanschaffen voor de dansopleiding is het boek Klassieke Ballettechniek van René Vincent en Toer van Schayk. En zelfs uit dat boek hebben we maar een half jaartje hoeven leren voor een toets, die maar een klein gedeelte van de inhoud omvatte. Dat vind ik een gemiste kans!

Mijn punt is dat ik nu eenmaal als werkend dansdocent merk dat ik nog veel meer kan leren. En dat ik bepaalde kennis graag al op de dansopleiding aangereikt had willen krijgen. Maar daar ga ik nu niet om zitten treuren. Ik zal op andere manieren mijn horizon gaan verbreden en mezelf blijven ontwikkelen. Tijdens de mbo-dansopleiding heb ik rondgelopen met de gedachte dat ik erna nog een hbo-dansopleiding zou volgen. Vanwege mijn autisme (lees hier mijn eerste artikel over dit onderwerp) ben ik op dit moment niet in staat om een hbo-opleiding te volgen. Gelukkig zijn er andere bijscholingstrajecten die ik overweeg te volgen, zoals de Verklaring voor Bekwaamheid van Dansbelang

Zo hoop ik dat ik op de lange termijn mag bijdragen aan een nog mooiere danswereld, met nog betere danseducatie.


DE JONGE DANSDOCENT

Hoera! Je bent afgestudeerd als dansdocent. En nu? In de rubriek ‘De jonge dansdocent’ lees je alles over de perikelen van een beginnend dansdocent. In 2023 is dat Tobias Monsanto, alumnus van de mbo dansopleiding aan het Nova College for Performing Arts in Haarlem. Wat komt hij tegen in het werkveld? Is hij daarop voorbereid door de opleiding? Wat zijn de successen? En de uitdagingen? Je leest het hier op Dansdocent.nu!

Tobias Monsanto

Tobias Monsanto is redacteur van de rubriek ‘De Jonge Dansdocent’. Hij studeerde in 2022 af van de mbo dansopleiding aan Nova College Performing Arts in Haarlem. Zijn passie voor dans, theater en lesgeven is groot. Hij wil dan ook graag verder leren op het gebied van dans- en/of theatereducatie. Voor Dansdocent.nu schrijft Tobias sinds begin 2023 over zijn ervaringen als beginnend dansdocent. Op deze manier hoopt hij andere (beginnende en aankomende) dansdocenten te kunnen inspireren met zijn verhalen.