Lopen je leerlingen vast in dansimprovisatie? Werk met het Lex Padilla Dance Concept®

Alina (rechts op de grond) kijkt naar haar leerlingen. Fotograaf: Jane Alice Liu (still uit een video)

WERKPLEZIER & DIDACTIEK | Veel jongeren en volwassenen vinden dansimprovisatie spannend: ze voelen zich onzeker, denken veel na en weten niet hoe te beginnen. Dansdocent Alina Jacobs deelt in dit artikel hoe de methodiek van het Lex Padilla Dance Concept® uit Duitsland haar helpt om veilige kaders te creëren. Hiermee leren leerlingen stap voor stap vaardigheden, kennis, ervaring en zelfvertrouwen opbouwen om vrij te kunnen dansen. De methode combineert improvisatie en techniek en je kunt hem inzetten voor alle dansstijlen en -talen. Inclusief voorbeeldoefeningen!

Improvisatie: van onzekerheid naar lef

Ik ben opgegroeid met dansimprovisatie en leerde van jongs af aan om mij vrij uit te drukken in dans. Vanaf mijn achtste volgde ik lessen volgens het Lex Padilla Dance Concept® (LPDC), een artistiek pedagogisch concept voor dansimprovisatie, bij Lisa Günther in haar dansschool de Günther-Schule Meerbusch (Duitsland). In diezelfde school zette ik met 16 jaar ook mijn eerste stappen als docent voor allerlei groepen die meteen enthousiast met improvisatie aan de slag gingen. 

Maar toen ik voor mijn bacheloropleiding Docent Dans op Codarts stage begon te lopen kreeg ik ineens iets heel anders voor mijn kiezen: veel volwassenen in mijn groepen voelden zich juist allesbehalve vrij in improvisatie. Ze waren bang, wisten niet waar te beginnen en hadden moeite om zelf bewegingen vorm te geven. In het begin kon ik mijn vinger er niet op leggen wat wel en niet werkte. Ik rekende op het enthousiasme dat ik gewend was, dus als leerlingen niet zo onbegrensd in mijn materiaal doken, wist ik niet goed hoe ze te overtuigen. Uiteindelijk kwam ik er vaak wel, maar dat was in eerste instantie meer op goed geluk dan vanuit een doordachte aanpak. Ik vroeg me af: Hoe begeleid ik mijn leerlingen van onzekerheid, zelfkritiek en ‘in het hoofd’ zitten naar lef, nieuwsgierigheid en zelfcompassie?

Inmiddels geef ik al een tijdje les Danstechniek & Improvisatie voor Volwassenen bij Studio Oost West in Rotterdam - en daarnaast workshops en eigen projecten. Met wat jaren werk- en levenservaring op zak, en door voortdurend LDPC te bestuderen onder begeleiding van co-ontwikkelaar Graziela Padilla, begrijp ik beter wat ik als docent kan aanbieden om mijn leerlingen veilig, inspirerend en vakkundig te begeleiden. De methode biedt houvast om gestructureerde en geleide improvisatie opdrachten aan te bieden en die in te bedden in passende feedback en kennisoverdracht. En om deze elementen aan te passen aan het startniveau van de doelgroep voor je. Hierdoor kan ik nu ook bij mijn beginnende volwassenen zien hoe zij van improvisatie beginnen te genieten, zich meer vrij en zelfverzekerd voelen en steeds meer hun eigen bewegingstaal weten te articuleren. 

In dit artikel deel ik hoe LDPC kan helpen om balans te vinden tussen kaders en vrijheid, zodat je steeds precies die stap kunt bieden waar je leerlingen aan toe zijn.

Lex Padilla Dance Concept®

Het Lex Padilla Dance Concept® (LPDC), vroeger in het Duits Elementarer Tanz genoemd, is een pedagogisch en artistiek dansconcept uit de jaren ‘20 met nadruk op ritmisch-muzikale en creatieve ontplooiingsmogelijkheden. Het concept werd ontwikkeld als choreografisch en didactisch instrument door de Duitse danser, choreograaf en pedagoog Maja Lex. Haar opvolger Graziela Padilla ontwikkelde de methode verder als een zelfstandige tak van de hedendaagse dans. Inmiddels is het werk van Maja Lex in Duitsland erkend als immaterieel cultureel erfgoed, onder het label ‘moderne dans’  - samen met het werk van Rosalia Chladek, Kurt Jooss, Rudolf von Laban, Gret Palucca en Mary Wigman (Padilla & Jacobs, 2017). 

Het LDPC heeft als doel dat elke leerling een verfijnde fysieke, muzikale en creatieve ontwikkeling doormaakt, zodat iedereen zijn eigen individuele danstaal ontdekt en zelf veelzijdig vorm kan geven aan dans (Lex & Padilla, 1988). De methode hanteert geen vaste systematische lesopbouw. In plaats daarvan vormt de dialoog tussen docent en leerlingen de basis voor het ontwikkelen van de lessen (Drefke-Polzin, 1998). Binnen LPDC-lessen worden leerlingen benaderd als dansers, makers én als hun eigen docenten. De lessen combineren danstechniek, improvisatie en compositie, waarbij improvisatie zowel een doel op zich is als een methode om het lesonderwerp te verkennen. Lesonderwerpen worden specifiek gekozen op basis van de groep, het onderwijsdoel, de context en de omgeving. Ze gaan bijvoorbeeld over vorm, muzikaliteit en ritme, bewegingskwaliteit en dynamiek, ruimtegebruik, duo/groepswerk, werken met objecten of compositieprincipes (Padilla & Jacobs, 2017). 

Naast improvisatie in gevarieerde vorm wordt in de lessen ook vast materiaal aangeboden, zoals korte dansfrases voor het bevorderen van een algemene danstechniek. Dit materiaal is niet gebonden aan één specifieke dansstijl maar richt zich op het verkennen van alle beweegmogelijkheden van het lichaam. Het doel hiervan is het lichaamsbewustzijn van de leerlingen te vergroten, de veelzijdigheid van dans te verkennen en de precisie tijdens improvisatie te vergroten, zodat leerlingen steeds meer autonomie en verfijning in hun eigen bewegingstaal ontwikkelen (Padilla & Jacobs, 2017).

In Nederland ben ik nog geen vergelijkbare methode tegengekomen en zie ik behalve contactimprovisatie niet veel improvisatie voor volwassenen op de lesroosters staan. Improvisatie wordt wel degelijk volop ingezet, maar vaak als onderdeel van contemporary of andere danslessen en niet als methode op zich. Juist daarom ben ik tijdens mijn afstuderen in LPDC gedoken voor meer houvast en structuur.

6 kenmerken van LPDC

Omdat er best weinig concrete literatuur bestaat over hoe de methodiek van LDPC precies werkt en welk effect deze heeft op de leerlingen, deed ik voor mijn bachelorscriptie voor Codarts Docent Dans onderzoek hiernaar. Ik vulde de bestaande literatuur aan met een enquête met 49 alumni van het Elementarer Tanz programma (LPDC) van de German Sport University Cologne en interviews met 4 van deze alumni en 3 externe danspedagogen en wetenschappers. Uit al die gesprekken kwamen uiteindelijk zes aspecten naar boven die het LPDC kenmerken en deels onderscheiden van andere moderne dansconcepten. Dat zijn:

  1. Gestructureerde en geleide improvisatie

  2. Wissel tussen deductief en inductief werken

  3. Wissel tussen individuele-, partner- en/of groepsopdrachten

  4. Kennisoverdracht

  5. Non-verbale en verbale dialoog tussen groep en docent

  6. Vloeiende overgangen en overlappingen tussen opdrachten

Hieronder ga ik verder in op de eerste vier kenmerken, omdat ik daar als docent dansimprovisatie de meeste houvast aan heb gehad bij het begeleiden van volwassenen die improvisatie spannend vinden. De eerste twee punten (gestructureerd/geleid en deductief/inductief) voeg ik daarbij samen omdat ze veel overlap vertonen en binnen de methodiek in een wisselwerking staan.

Nieuwsgierig naar meer? Log in om verder te lezen!


WERKPLEZIER & DIDACTIEK

Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter ook vaak alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!

Alina Jacobs

Alina Jacobs is danspedagoog, gespecialiseerd in het Lex Padilla Dance Concept, en werkzaam als gecertificeerde Gyrotonic- en Gyrokinesis trainer in Nederland. Na haar vooropleiding danspedagogiek en choreografie aan de Günther-Schule in Meerbusch (Duitsland) studeerde zij Docent Dans aan Codarts. Buiten de academie volgde zij een privétraject in het LPDC onder begeleiding van mentor Graziela Padilla en trainde zij bij Robert Hlatky in de Gyrotonic- en Gyrokinesis-methodes.

Sinds haar afstuderen geeft zij internationaal les in danstechniek, improvisatie en compositie, zowel aan dansacademies als in het amateurveld. Daarnaast initieert zij projecten die jonge danskunstenaars ondersteunen bij het ontwikkelen van hun artistieke werk. Ook richtte zij haar eigen praktijk op, waar de Gyrotonic- en Gyrokinesis-methodes de kern vormen van haar begeleiding van dansers.