In de spotlight: docent improvisatie en compositie Anne-Lore Baeckeland

Anne-Lore Baeckeland in actie bij Danspunt in Gent. Fotograaf: Katja Pire.

INTERVIEW | Anne-Lore Baeckeland (50 jaar) geeft al 25 jaar dansateliers. In die tijd heeft ze een expertise opgebouwd in creatief werken met jonge kinderen. In haar danslessen improvisatie en compositie leert ze hen kunstenaar te zijn vanuit hun eigen bewegingsvocabulaire. Dit doet ze momenteel via haar eigen danswerkplaats Bal Spécial in Luik. Verder is ze educatief medewerker bij Danspunt en de bedenker van het dansspel Een Stil(l) in Dans. Lees hier over Anne-Lores visie op danseducatie. 

Hoe oud was jij toen jij jouw eerste danspassen deed? 

Ze hebben me altijd gezegd dat ik mijn eerste danspassen thuis in de woonkamer maakte, nog voor ik kon stappen. Maar meester William in het tweede leerjaar (groep 4, red.) deed de vlam echt overslaan. Hij was zelf danser. Hij begreep dat ik iets had met dans en wist me uit te dagen als we hiermee aan de slag gingen in de klas. 

Als kind, in de jaren 70, had ik geen flauw benul van de danswereld en hoe die eruit zag. Je bent als kind wat jouw omgeving is. Op een bepaald moment had ik door dat er dansscholen bestonden. Maar ik leefde in een gezin waar één auto was en die stond ten dienste van het werk van papa. Het kwam dus aan op initiatieven in de buurt. Voor mij was dat een turnclub waar ik tweemaal per week naartoe ging. Tot uiteindelijk een vriendin mij meetrok naar een les Afrodans, met de overtuiging dat dit iets was voor mij. Ik was toen 17.

Waarom heb je ervoor gekozen om dansdocent te worden? 

Toen ik afstudeerde aan de Sociaal Hogeschool in Gent had ik het gevoel heel wat geleerd te hebben. Ik kon verslagen schrijven, de maatschappij bevragen en evenementen organiseren. Maar ik had niet het gevoel een ‘beroep’ in handen te hebben. Ik had gekozen voor sociale studies omdat ik iets wil betekenen voor het welzijn van de mensen. Ik wou iets in handen hebben waarmee ik als persoon veel meer kon betekenen voor de ander. 

Omdat ik gepassioneerd was door dans, was dansdocent worden een evidente weg. Ik ben ook nog steeds gelukkig met de keuze dat ik een tweede studie in danseducatie heb gedaan. Ik geef ontzettend graag les, misschien nu nog liever dan vroeger. Ik ben veel dankbaarder voor het feit dat ik de kans heb om met kinderen en jongeren te werken, en ook steeds meer met volwassenen. Het werken met mensen die in hun vrije tijd bij mij komen dansen is een never-ending onderzoek en uitdaging.

Anne-Lore Baeckeland in actie bij Danspunt in Gent. Fotograaf: Katja Pire.

Waar heb jij de opleiding tot dansdocent gevolgd? 

Ik heb de opleiding Docent Dans gevolgd aan Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. Ik was al 23 jaar toen ik startte aan de opleiding. Het maakte dat ik anders in de opleiding stond dan mijn klasgenoten, die veelal 18 jaar waren.

Op het moment zelf hebben we veel geklaagd en gezaagd over de opleiding, maar eigenlijk stak die vrij goed in elkaar. De opleiding was toen een drill van fanatieke docenten, die ons alle tools in handen gaven om om het even welke groep, vanuit een open mindset, aan het dansen te krijgen. En daar pluk ik nog steeds de vruchten van. De nummers van de meest inspirerende docenten zitten trouwens tot op de dag van vandaag nog in mijn gsm! 

Er werden op de opleiding ook verschillende bruggen naar drama, beeldende kunsten en muziek gemaakt. Dat is in mijn werk vandaag een grote meerwaarde. De opleiding gaf mij ook de kans om jaarlijks een drietal weken naar Senegal te trekken om te dansen. Ik kreeg in het laatste jaar een beurs om een deel van mijn eindwerk op Cuba te maken. Ik ben dankbaar voor de mooie kansen die ik heb gekregen met toffe medestudenten en kotgenoten (huisgenoten, red.). 

Welke dansdocent heeft de meeste invloed gehad op de dansdocent die jij geworden bent? 

Eddy Becquart, destijds docent op Fontys, omdat hij eigenlijk geen docent was. Eddy was voor mij een choreograaf/danser die om de één of andere reden in de rol van docent was beland. Hij was (en is) steeds in onderzoek, nam ons als studenten mee in zijn gedachtegangen en zijn passie van het moment. Hij kon ook grofweg de dingen zeggen zoals ze waren, dan wist je tenminste waar je stond. 

Als relatief oudere student had ik een andere soort relatie met de docenten, soms meer gebaseerd op uitwisseling. Maar vooral Eddy heeft nog heel lang ‘op mijn schouder gezeten’. Mijn herinneringen aan hem en zijn uitspraken vormden een referentiekader van wat oké was en wat niet. Maar ik heb hem er voor kort wel af gekieperd, ik heb nu mijn eigen referentiekader. 

After 30 years, dancer / choreographer / teacher / philosopher / visual artist and archeologist Eddy Becquart ends his teaching career at Fontys Dance Academy Tilburg. This portrait film shows the many aspects of this multitalented man. Film: Martin Kers

Je werkt het liefst met kinderen. Hoe is dat zo gekomen? 

Ik heb altijd geleefd met kinderen rondom mij. Namelijk de kinderen van mijn broers, de buren, de kinderen van de turnclub en de kinderen van Sogeha. Dat was een organisatie die kampen organiseert voor kinderen die in een minder gunstige omgeving opgroeien. Ik denk dat die ervaringen een gigantische voedingsbodem zijn voor hetgeen ik nu nog steeds doe. 

Meteen na mijn studies heb ik de compagnie Cacao Bleu opgericht, die ik nadien verder uitbouwde met dansdocent Lenneke Rasschaert (nu coördinator van de dansopleiding van Kunsthumaniora Brussel, red.). We maakten voorstellingen voor een jong publiek, waarmee we gereisd hebben in Vlaanderen. Maar na drie producties kwamen we tot de conclusie dat we veel compromissen aan het sluiten waren en dat we ons artistieke ei niet kwijt konden in het maken van toegankelijke schoolvoorstellingen. 

We wilden liever mét dan vóór de kinderen creëren. Kinderen zijn namelijk één en al beweging. Als ze zelf aan de slag gaan begrijpen ze intuïtief heel snel de fun van een bewegingsonderzoek, zonder daar de betekenis achter te moeten weten. Als we mét de kinderen werken kunnen we veel verder gaan in artistiek onderzoek, abstraheren, en conceptueel én intuïtief werken. 

Ga je op een scène (podium, red.) staan dan provoceer je ‘oordelen’. Leerkrachten vinden iets goed, of niet goed. Kinderen vinden iets cool of niet cool. Ga je daarentegen aan de slag met de  kinderen zelf dan ontstaat er meer een coöperatieve verhouding tussen kind/kunstenaar en leerkracht. Dat geeft heel snel een win-win gevoel bij alle partijen. 

Wat zijn jullie leerdoelen voor de kinderen die met jullie aan de slag gaan? 

De ouders die hun kinderen laten dansen in onze danswerkplaats Bal Special in Luik kiezen voor persoonlijke groei via dans. In onze dansateliers staat namelijk de ontwikkeling van het kind en zijn creativiteit boven het technisch aspect van de dans. 

Hierdoor krijg je uiteindelijk jongvolwassenen die goed in hun vel zitten, in staat zijn zelf dans te maken, kunnen reflecteren over het leven en heel goed kunnen samenwerken. Want leren dansen is niet enkel pasjes aanleren. Het is evengoed kunnen creëren in functie van een gemeenschappelijk project. Het kunnen luisteren, respect hebben voor ideeën van de andere, de link leggen met het dagelijks leven, etc. 

Mijn grootste leerdoel is bewaren wat een kind van nature al doet. Een heel jong kind kan vallen, rollen en opstaan met een ongelooflijke snelheid. Het jonge kind heeft over het algemeen geen probleem met samen dansen, spelen, discussiëren, ontdekken, experimenteren, trekken, duwen, plagen en bouwen. Als je dit blijft koesteren heb je later heel natuurlijke bewegers die open staan voor artistieke avonturen en het maken van creaties.

Wat is het meest inspirerende moment dat je recent met je leerlingen hebt meegemaakt? 

Met onze jongeren zijn choreograaf Chloé Dujardin en ik een voorstelling (co-creatie) aan het maken rond de vraag: hoe is het om 16 jaar te zijn in 2023? Hiervoor hebben we hen gevraagd om één van hun grootouders te interviewen. We hebben de tijd genomen om iedere jongere te laten vertellen wat ze van hun grootouders te horen kregen. Hun verhalen hebben we met de groep besproken en vergeleken met nu. Daar hebben we teksten over geschreven, die uiteindelijk de inspiratiebron vormden voor de voorstelling. 

Het was zo mooi om te horen hoe de geschiedenis van iedere grootouder bijdroeg om de jongeren te brengen waar ze nu zijn. Het voelde alsof de geschiedenis ons droeg. Hoe we dit kunnen delen met een publiek is nog een grote uitdaging! 

Waar haal jij jouw inspiratie voor nieuw lesmateriaal vandaan?

Bij de kleinste kinderen haal ik inspiratie uit hetgeen ze mij vertellen en de spullen die ze meebrengen. Kinderen komen telkens met heel wat brol (knuffels, stenen, speelgoedjes, etc.) in hun zakken de dansles binnen. Het is een ritueel geworden om de zakken leeg te maken en te kijken wat ze hebben meegebracht. Ter plekke verzin ik de eerste lesopdrachten naar aanleiding van die spulletjes. We duiken samen in een absurde fantasie waar ik mijn leerdoelen aan koppel. 

Bij lagere schoolkinderen vind ik heel wat inspiratie in het werken met materiaal. En dan vooral heel véél van hetzelfde: een heleboel autobanden, een gigantische stapel boeken, een hoop stokken, een grote stapel kleren, etc. Bij jongeren leggen we de link met maatschappelijke thema’s, met wat hen bezighoudt, of een voorstelling die we gezien hebben. Psychologie en filosofie zijn daarin nooit ver weg. 

Ook zelf stages (workshops/intensives, red.) volgen en blijven dansen met anderen vormen  bronnen van inspiratie. Zodra het budget het toelaat probeer ik een duo te vormen en samen dansateliers te geven of projecten vorm te geven. Ik probeer ieder jaar minstens twee stages te volgen. 

Je werkt ook bij Danspunt. Wat doe je daar? 

Binnen Danspunt in Gent ben ik educatief medewerker. Dansdocenten en choreografen kunnen bij mij terecht als ze even gecoacht willen worden in hun werk. Ik ga dan op zoek naar iemand gepast om hen te helpen. Ook stel ik het educatief programma ZONE D samen met daarin een docentenopleiding en specifieke bijscholingen. 

Ons nieuwe initiatief is Open Up To Dance, een evenement rond danseducatie en kinderen. Dit zal dit jaar voor de eerste keer plaatsvinden op 15 en 16 april. Het wordt een jaarlijks terugkerend evenement met een internationaal kantje, dit jaar in samenwerking met Barcelona en Berlijn. 

Verder ben ik verantwoordelijk voor het Out of the Toolbox festival dat eind augustus plaatsvindt. Gedurende vijf dagen kunnen dansers, dansdocenten en makers inspiratie opdoen voor hun volgend seizoen. Zij kunnen dan kiezen uit meer dan twaalf workshops.

Tot slot faciliteer ik ad hoc bijzondere projecten. Deze maand gaat docent Alexandra Jacquet een onderzoek uitvoeren waarbij blinde en niet-blinde mensen samen dansen. Een project dat ik opvolg.

En je bedacht een nieuw dansspel! 

Klopt! In samenwerking met Danspunt heb ik ook een reeks spellen en kaarten gemaakt om meer spelmatig te dansen met kleuters en kinderen. Een Stil(l) in Dans is een pakket van 26 x 2 illustraties met meer dan vijftig opdrachten rond ‘stilstaan’. Het zijn speelse opdrachten die basisvaardigheden voor de dans trainen. 

De tekeningen zijn zo gemaakt dat het niet duidelijk is wat de boven- of onderkant is. Op deze manier kan je met de kaarten meer dan honderd posities vormen. Bovendien zijn niet alle lichaamsdelen van de figuur op de tekening zijn steeds volledig. Dat prikkelt de kinderen om er hun eigen invulling aan te geven en oplossingen te zoeken.

Wat is jouw grootste droom om nog als dansdocent te verwezenlijken? 

In het algemeen: mensen verder gelukkig maken, door hen dichter bij zichzelf te brengen: in verbinding met hun eigen lijf en hun creativiteit. Daarvoor wil ik mijn zoektocht binnen de danseducatie verder doorzetten en kijken hoe we systemen van Montessori, Freinet en Malaguzzi kunnen toepassen op de danseducatie. Ik wil bijvoorbeeld meer werken met verticale groepen waarbij er een leeftijdsverschil is. 

Een andere droom is het hebben van een eigen dansplek. Ik ben in Luik een nomade omdat er weinig of geen aangepaste dansplekken zijn. De jongeren die nu uitvliegen naar Amsterdam, Italië of Portugal hebben niets in Luik als ze op een dag zouden terug komen. Laatst gaf ik les in een zaal van 3 graden celsius. Brrr… Dus gewoon een eigen dansplekje, om ter beschikking te stellen voor de dansers in Luik, daar droom ik van. 

Welke tip wil je meegeven aan jonge dansdocenten? 

Geïnspireerd op een uitspraak van de Italiaanse pedagoog Loris Malaguzzi, zou ik willen zeggen: stop met doceren of onderwijzen als je praktijk geen onderzoek meer is! Houd jezelf wakker en daag jezelf uit om iedere les iets nieuws te proberen. Kijk veel naar je deelnemers en stel veel vragen. En tot slot: durf de mist in te gaan.


IN DE SPOTLIGHT

Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!

Maud Tielemans

Maud Tielemans is redacteur voor de rubriek ‘In de spotlight’. Ze studeerde danseducatie (BA) en kunsteducatie (MA) bij Codarts Rotterdam. Daarnaast studeerde ze kunst- en cultuurmanagement aan de Universiteit Gent. Tot haar opdrachtgevers behoren Codarts Rotterdam, de lerarenopleiding Karel de Grote in Antwerpen, Kunstacademie Halle, de Dutch Don't Dance Division en de Nederlandse Dansdagen. Ze is uitvinder van de DoeDoos 'OnweerDANSbaar'. En in 2023 publiceert ze haar eerste dansboek 'Zeppelin: inspiratiegids dansexpressie in het lager onderwijs'. Voor Dansdocent.nu gaat ze in gesprek met inspirerende dansdocenten uit Vlaanderen. Maud Tielemans was tevens redacteur ‘Werkplezier & Didactiek’ van 2019 tot 2021.