Damar Lamers: “Ik kan zeggen dat wij uniek zijn met onze transculturele benadering” 

Damar Lamers (44 jaar) werkt al 17 jaar als dansdocent en is sinds april 2021 artistiek leider van de opleiding Docent Dans aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Daarnaast is ze de oprichter van de stichtingen TjillSkillz en ReDiscoverMe in Amsterdam.

TRENDS & CURRICULUM | Bij de elfde podcast over de ‘Dansdocent van de Toekomst’ ging redacteur Sanne Fokkens in gesprek met artistiek leider Damar Lamers. Zij spraken over het curriculum van de hbo opleiding Docent Dans van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Bijzonder is hun transculturele en stijloverstijgende benadering van dansles geven. Benieuwd wat dat inhoudt en wat de AHK haar studenten nog meer leert? Beluister dan de podcast! Of lees Sanne’s reflectie op het interview.

Reflectie: transculturaliteit in een continu veranderende wereld

De opleiding Docent Dans aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) is uniek vanwege haar transculturele en stijloverstijgende benadering. Damar Lamers (sinds april 2021 artistiek leider van de opleiding) vertelt hierover tijdens ons gesprek. Met deze benadering spelen zij in op de ‘grootstedelijke context’ en bereiden ze hun studenten voor op het werkveld, zoals ze die in een grote multiculturele stad als Amsterdam tegen gaan komen. 

Maar wat betekent het nu precies? Damar Lamers legt het als volgt uit: “Transcultureel is eigenlijk een hele dynamische term, waarbij er altijd sprake is van vermenging en verstrengeling van verschillende culturen. Je maakt dans heel toegankelijk. Je werkt niet zozeer in een techniek, maar eigenlijk breng je meerdere waarheden samen en dan werk je vanuit dat gegeven.” 

Zoals ik het uit het gesprek met Damar begrijp, leren de studenten door culturen heen te kijken met behoud van de waarde van die cultuur. Je leert zien en herkennen wat voor mensen, je leerlingen, belangrijk is en hoe je dat samen kunt gebruiken in de danslessen en projecten die je met deze mensen doet. Hierdoor erken je dan de waarde van de verschillende elementen die zij meenemen uit hun eigen leven en cultuur.

De studenten van de opleiding Docent Dans krijgen uiteraard nog wel lessen danstechniek, maar de focus ligt meer op het kunnen benoemen hoe zo’n techniek werkt: hoe werkt je lichaam in de verschillende stijlen en hoe kan je die gedeelde bewegingsprincipes in woorden - op een stijloverstijgende manier - benoemen. Daar gebruiken ze net als bij de opleidingen danstherapie van Agape Belgium (podcast 9) en Hogeschool Zuyd (podcast 10) het vocabulaire uit Laban/Bartenieff Movement Analysis voor. 

Hiernaast is het ontdekken van de eigen identiteit, het ontwikkelen van een eigen bewegingstaal, en het oog hebben voor de identiteiten en culturele achtergronden van de mensen om hen heen belangrijk op de AHK. Zo hebben de docenten ook gesprekken met de studenten over hun genderidentiteit en dat die meestal fluïde is. Op hun opleiding zitten bijvoorbeeld ook veel ‘mannen’, zo viel mij op. Dat lijkt mij overigens heerlijk! Ik zat destijds op ArtEZ in de klas met tien meiden.

Zelf vind ik ‘transcultureel’ een abstracte term. Helaas hadden we in deze podcast niet de tijd om het uitgebreider te hebben over de vaardigheden die voor transcultureel werken nodig zijn, daar ben ik op een later moment zelf over gaan nadenken. Zo vroeg ik me af of ik (onbewust) ook transcultureel werk. En zo ja, hoe doe ik dat dan?

Als ik communityprojecten doe in de wijk en samen met ouderen of met ouders en kinderen een voorstelling maak, werk ik transcultureel denk ik. Ik probeer in ieder geval aan te sluiten bij de verschillende leeftijden door thema’s aan te bieden die bij alle leeftijden spelen. Zoals het thema ‘thuis’. Op die manier leer je als deelnemer aan zo’n project ook elkaars gebruiken en achtergronden kennen en vermeng je dus verschillende culturen. Daarnaast vraag ik ook vaak naar de favoriete muziek van de deelnemers om daar dan – samen – dansfrases op te maken. 

Ook let ik bij deze diverse groepen op mijn taalgebruik. Jonge kinderen en volwassenen praten anders en doordat er personen meedoen met diverse culturele achtergronden is het niveau van hun Nederlands soms ook verschillend. Gelukkig hoef je door te dansen niet continu te praten, maar door als docent op je woordkeuze te letten maak je de les voor iedereen toegankelijk. En dat is ook wat Damar aangeeft over de dansdocent van de toekomst: “De dansdocent die dans toegankelijk kan aanbieden en aan iedereen kan geven.”

Kortom, ik werk bewust ‘cursistgericht’ en heb oog voor de leerlingen die ik voor mij heb en wat hun belevingswerelden zijn. Daar probeer ik rekening mee te houden en gebruik van te maken. Dus wanneer mijn leerlingen al die verschillende culturen met zich mee brengen, en we samen dansen en creëren, dan ontstaat er iets nieuws. Iets dat groter is dan al die afzonderlijke perspectieven. Ik denk dat dat is wat ze op de AHK met transcultureel en stijloverstijgend bedoelen.

Een andere mooie uitspraak die Damar deed, was: “Je bent docent in déze tijd, niet ‘louter’ een dansdocent, maar een dansdocent anno 2022.” Daarom is haar advies om dat in gedachten te houden: wat heeft elke (doel)groep in deze tijd en samenleving, die continu verandert, nodig? 

Sanne Fokkens.

Interview met Damar Lamers

Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden van Damar Lamers van opleiding Docent Dans aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Beluister voor het volledige interview de podcast.

Wat is de dansdocent van de toekomst?

“Dat je niet alleen je vakspecialisme hebt, maar dat je daarnaast bewust bent dat je leeft in een continu veranderende samenleving en daarin de relatie ook legt met de doelgroep met wie je werkt.”

“[In de pijler community practice] bereiden we de leerlingen voor op het grootstedelijke werkveld en allerlei verschillende doelgroepen, en wat daar pedagogisch-didactisch voor nodig is, en wat er voor nodig is om [te weten hoe] je op deze verschillende groepen ook kan aansluiten.”

“De dansdocent die dans toegankelijk kan aanbieden en aan iedereen kan geven. Die ook echt de danser en maker en docent is die bewust is dat het niet in hokjes is, maar één geheel is.”

Wat maakt jullie opleiding uniek?

“We leven in een enorm diverse samenleving, en om daarop aan te sluiten en die verschillende ‘talen’ te kunnen spreken, of een mix van die talen, hebben we in ons curriculum een shift gemaakt. Ik kan met de volle 100% zeggen dat wij daarin uniek en onderscheidend zijn ten opzichte van de andere Docent Dans opleidingen in Nederland - en eigenlijk ook wel Internationaal, als je verder gaat kijken. Omdat we ons echt richten op de transculturele benadering, waarbij je eigenlijk ervan uitgaat dat je met heel veel verschillende dansculturen - en eigenlijk ook culturen, je kunt het veel breder pakken - werkt. Daar vindt een heel natuurlijke mix plaats, dus dan heb je een automatische mengeling en verstrengeling van de verschillende culturen.”

“Transcultureel is eigenlijk een hele dynamische term, waarbij er altijd sprake is van vermenging en verstrengeling van verschillende culturen. Je maakt dans heel toegankelijk. Je werkt niet zozeer in een techniek, maar eigenlijk breng je meerdere waarheden samen en dan werk je vanuit dat gegeven. Dat is hoe we op de opleiding te werk gaan en hoe we onze studenten opleiden. Dus als je kijkt naar de lessen noemen we het ook ‘physical practice’ en daarin is African based een heel belangrijk onderdeel, maar het stijloverstijgende daarin.”

“Dat dans, ongeacht waar je vandaan komt, toegankelijk is. Dat dans voor iedereen is. Dat is iets heel belangrijks om mee te krijgen en je als dansdocent in te wikkelen. We gaan er eigenlijk van uit: ik leer door de ander, en ik leer ook zoveel over mijzelf door de ander. Identiteit en cultuur ontstaan juist in uitwisselingen en interactie met elkaar.”

Wat is er de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum?

“Een hele concrete en belangrijke verandering is dat we van ‘codified techniques’ - dus werken vanuit techniek - naar het transculturele en stijloverstijgende gegaan zijn. Waarbij het niet het geval is dat er geen techniek meer gegeven wordt, zeker niet. Want die waarheid is zeker belangrijk en waardevol, maar de focus is veranderd.”

“Alle docenten die de lessen codified techniques geven hebben de common language van Laban Movement Analysis en Bartenieff Principles. Omdat, aan die bewegingsanalyse, kan iedere stijl zijn termen koppelen. Waardoor het voor de studenten ook heel fijn is om die verbindingen te leggen. . . . Daar hebben de docenten ook trainingen voor gedaan, zodat we die common ground hebben samen.”

“Dat is ook iets wat je helpt in hoe je het overdraagt aan je doelgroep met les of wanneer je werkt aan een stuk. De bewustwording van: waar komt een beweging vandaan? Als je het hebt over een weight shift, wat is er bijvoorbeeld voor nodig om [die te maken als je een draai wilt maken]. . . . De termen zijn vaak Engelstalig, maar inhoudelijk werken we Nederlandstalig.”

“We hebben een enorme rijke studentenpopulatie. Echt alle soorten en maten. En inderdaad [veel] mannen. Mag altijd meer! Ik vind de balans in man-vrouw [belangrijk]. En wat het mooie is, is de hij-zij-hen. Dat is ook een shift die de laatste tijden is gebeurd. . . . Tijdens de ‘gender sessies’ gaan studenten en docenten met elkaar in gesprek hierover.”

“Daarnaast zijn we de beschermjassen-sessies gestart, van Kitlyn Tjin A Djie. . . . En daarin zit een hele systemische manier om - zoals je ook familieopstellingen hebt, zou je kunnen zeggen - waarin je gaat kijken naar je eigen krachtbronnen: hoe kan ik putten uit mezelf? Want we zitten met de pandemie, de schade die de pandemie heeft aangericht, en daarin waren we heel erg zoekende in: wat kunnen we de studenten bieden dat ze sterker, weerbaarder, resilient, veerkrachtig zijn? Dat je alle uitdagingen en gekkigheden in deze tijd aankan.”  

Hoe kunnen wij onze leerlingen voorbereiden op jullie opleiding?

“Uiteraard heb je een basis aan dansante kwaliteiten, dus volg vooral je danslessen, maar héél belangrijk is het ontwikkelen van de eigen identiteit. Het creërend vermogen, lekker aan de slag gaan op de vloer, maken. Lessen doen waarin je de mogelijkheid hebt om je jezelf, je identiteit, te ontwikkelen en waarin je kan improviseren en onderzoeken. En dan komt het eigen neer op . . . ‘geloof in jezelf’ en kom [naar de auditie]! Wees jezelf, dan ben je al mooi genoeg.” 

Hoe werken jullie aan inclusie?

“In de opleiding krijgen ze vanaf het derde jaar dat ze gaan werken met amateurs en verschillende stages kunnen gaan kiezen voor het vierde jaar. . . . En de maatschappelijke stage is naar keuze met verschillende doelgroepen: ouderen, mensen met een chronische aandoening of fysieke beperking, enzovoort. Dan hebben we in het derde jaar ook de module voor inclusief lesgeven.”

“Verder hebben Jelle van der Leest en ik een onderzoek, die binnenkort klaar is. Met mede schrijfster Jacqueline de Kuijper, hoofdredacteur van Dansdocent.nu. En daarin wordt ReDiscoverMe als groep onderzocht. Daarin gaat het over welke kwaliteiten en competenties hebben de studenten nodig om een inclusieve dansles te geven. Want al heb je een groep voor je, die soort van de maatschappij in het klein op je vloer is, dan heb je heel veel verschillende niveaus in dans [en] in beweging, maar ook waar men is in de fase van hun leven, bijvoorbeeld. En hoe werk je daarmee? Hoe kan je daarin eenzelfde lijn vinden? Een bepaalde eenheid, qua les, waar iedereen zich in kan vinden en waar iedereen iets uit kan halen. Dat vraagt om iets andere vaardigheden dan wanneer je lesgeeft aan één soort groep.”

Hoe bereiden jullie de studenten voor op het ondernemerschap?

“In de Academie voor Theater en Dans worden elk jaar weer een aantal sessies aangeboden in ondernemerschap, waar studenten van de AHK zich op kunnen inschrijven. Wat ook erg leuk is, omdat je dan met toekomstige collega’s zit van andere disciplines. Daarnaast bieden we binnen onze opleiding lessen aan, gekoppeld aan die modules. Alleen die gaan niet zozeer over het zakelijke, want dat wordt al geregeld door de AHK. Maar mochten studenten in het vierde jaar daar behoefte aan hebben, dan gaan we daar naar op zoek. Dat is heel erg vraag en antwoord.”

“Waar men ook behoefte aan heeft is om de vloer op [te gaan] of in in gesprek te gaan met alumni. Dan willen ze heel graag een alumni spreken die net afgestudeerd is, en eentje die al een aantal jaar afgestudeerd is. Over: wat kom je tegen? Wat voor werk doe je? En dan merk je: alle alumni hebben 100% werk! Dat blijkt ook uit de resultaten van onze onderzoeken die elk jaar gebeuren.”

Welke internationale samenwerkingen zijn er?

Patrick Acogny [van École des Sables uit Senegal] werken we enorm veel mee samen, komt ook geregeld met regelmaat naar ons toe. . . . Hij is twee keer per jaar bij ons om met onze studenten te werken, juist ook op het stuk Artistic Research en Artistic Practice. . . . En om het jaar gaan we met twee klassen naar Senegal! Meestal jaar 2 en 3, nu dus jaar 3 en 4, want door corona konden ze vorig jaar niet gaan. . . . Dan gaan ze vier weken en krijgen ze lessen samen met de Afrikaanse studenten. En wonen ze letterlijk samen met elkaar in de compound daar. En dan krijgen ze Artistic Research, Artistic Practice en gaan ze op excursies ook. Heel waardevol. Life changing! Dat is ook wat we heel vaak terugkrijgen.”


Dansdocent van de Toekomst

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft 15 jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de dansacademies en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.