Jasmin Deekman: “Theaterdocenten en dansdocenten kunnen elkaar goed aanvullen” 

Jasmin Deekman

Martine van Leengoed.

TRENDS & CURRICULUM | In deze zesde podcastaflevering van ‘Danseducatie in de Maatschappij’ gaat Lynn Kosakoy in gesprek met Martine van Leengoed en Jasmin Deekman, twee dansdocenten van Maas theater en dans. Zij spreken elkaar over het nieuwsgierige, fysieke, dwarse en onstuimige gezelschap Maas dat wil verbinden, samenwerken en ontmoeten op allerlei mogelijke manieren. Luister naar de podcast om meer te weten te komen over de eigenzinnige missie en mentaliteit van Maas! Of lees Lynn’s reflectie op dit gesprek.

Reflectie: kan een organisatie ook te veel willen?

Als ik na het gesprek met Martine en Jasmin één woord moet gebruiken om Maas theater en dans te omschrijven zou dat ‘veel’ zijn. Dat kan zowel een kracht als een zwakte zijn. Of eigenlijk is het dat ook allebei in het geval van Maas, een landelijk gezelschap van professionele makers met een eigen podium in Rotterdam.

Dat ‘vele’ zit hem in de drive om te willen samenwerken en ontmoeten, op verschillende vlakken en niveaus. Zo zoeken ze naar allerlei mogelijke samenwerkingen tussen het gezelschap en de kunstvakdocenten die werkzaam zijn voor Maas, maar ook met leerlingen op scholen door heel Nederland en bewoners van de stad Rotterdam. Dat is wat Maas ‘Maas’ maakt en dat is iets sterks. Tegelijkertijd roept het bij mij ook vragen op en misschien zelfs wel zorgen. Want wanneer is veel ‘te veel’? En wanneer is het precies genoeg?

Wat mij in het gesprek namelijk direct opvalt is dat mijn gasten elkaar niet kennen en toch voor dezelfde organisatie werkzaam zijn. Ze vertellen mij dat er maar liefst 40 (!) docenten werkzaam zijn voor Maas en mijn gevoel zegt me dat dat wel echt (te) veel is. Dat heeft namelijk gevolgen, zoals voor het daadwerkelijk kennen van de visie en doelstellingen van het gezelschap en dit ook kunnen inzetten. En dat terwijl Maas een ontzettend mooie missie heeft!

Maas geeft jonge mensen een autonome, open en nieuwsgierige blik op de wereld mee, omdat we geloven dat dit een sleutel biedt tot mooier samenleven. Want hoe eerder je ervaart dat het leven meer is dan huisje-boompje-beestje, hoe groter de kans dat je later als volwassene angst inruilt voor nieuwsgierigheid. Zeker in een tijd waarin we overspoeld worden door informatie, verwachtingen, feiten, leugens en meningen, is het belangrijk te weten dat er meer mogelijkheden zijn dan dat er je in eerste instantie voorgehouden worden. Wij houden van husselen, mengen en combineren op alle fronten en streven naar een wereld zonder hokjes. Want in een hokje kan je niet groeien. Met ons werk willen wij kinderen en jongeren een tegenkleur bieden en perspectieven oprekken. Het is ons doel om hen in het hier en nu onvergetelijke ervaringen te bieden, zodat ze later, als ze zelf groot zijn, vrije denkers zijn of blijven.
— Missie Maas theater en dans

Net zoals Club Guy & Roni heeft Maas theater en dans ook een soortgelijk ‘manifest’. Maar waar Angela Herenda van Club Guy & Roni hun eigen manifest naadloos uit haar hoofd kent, lijken deze twee docenten van Maas er geen weet van te hebben. Uit hun eigen visie en handelen blijkt dat ze de punten van de zogeheten Maasmentaliteit prima en eigenlijk automatisch uitvoeren, het zit dus verweven in de docent zelf. Echter, het ook daadwerkelijk kennen van de punten en het kunnen verklaren van het eigen handelen aan de hand van die mentaliteit ontbreekt hier en daar. Daardoor bekroop mij tijdens het gesprek soms het nare gevoel dat ik bij de meiden een examen aan het afnemen was. 

Dat ze de missie van Maas niet kunnen verwoorden vind ik persoonlijk erg jammer, omdat juist die kennis kan leiden tot nog meer gefundeerde workshops die écht een verandering in de maatschappij teweeg kunnen brengen! En Maas heeft alles in zich om dat te kunnen. Ze doen het nota bene al met onder andere hun verscheidenheid aan vakdocenten en de eerste stappen richting wijkprojecten. 

Allereerst heeft Maas niet alleen dans-, maar ook theaterdocenten in huis. Martine en Jasmin weten mij te vertellen dat de docenten van de twee verschillende kunstdisciplines regelmatig samen workshops verzorgen. Jasmin geeft aan dat ze die samenwerking heel fijn vindt, en dat het ook voor de leerlingen een meerwaarde heeft. Want de één kan zich beter uitdrukken in taal, en de andere beter in beweging. Ze is ook zelf gaan dansen omdat ze praten moeilijk vindt. Naar mijn idee is dat een vrij unieke samenwerking, eentje die niet door veel andere gezelschappen zo gefundeerd wordt ingezet in kunsteducatie. 

De vele docenten die werken bij Maas zijn dansdocenten en theaterdocenten die voornamelijk lesgeven op scholen. Het impliceert ergens dat er veel vraag en animo is naar deze kunstvakdocenten die voor of na een voorstelling kunnen zorgen voor dat stukje verdieping. De verdieping die Maas hoog in het vaandel heeft staan. Maar wat nou als ze de missie tot verdiepen samenvoegen met die vele dans- en theaterdocenten en dát in de wijk stoppen? Er wordt zo vaak gedacht dat educatie zich enkel richt op scholen, terwijl er zoveel educatie te brengen is naar, en te halen uit, de wijken!

Ook dát doet Maas al, bijvoorbeeld met het project Kom Zitten, een initiatief van Jasmin in samenwerking met Maas en Chicks and the City. Hierbij gaan jongeren in gesprek met wijkbewoners uit Delfshaven, waar Maaspodium zit, om zo vervolgens tot een artistiek product te komen. Dat is in ieder geval één initiatief, en misschien dat er nog meer zijn, maar ik ben van mening dat dat echt nóg meer kan. Vooral in zo’n grote, creatieve en bruisende stad als Rotterdam! 

Hoe? Dat is natuurlijk aan Maas zelf, maar het samenvoegen van de meerdere vormen van samenwerking binnen Maas kan al leiden tot zoveel meer mooie samenwerkingsinitiatieven. En dat leidt dan volgens mij vanzelf naar meer verdieping van dans in de maatschappij. Gelukkig zijn ze bij Maas ook van plan om vaker de wijk in te gaan! 

Interview met Martine en Jasmin

Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden. Beluister voor het volledige interview de podcast.

M = Martine van Leengoed
J = Jasmin Deekman

Vertel eens wie jullie zijn, wat jullie doen bij Maas Theater en Dans en hoe je bij dit gezelschap terecht bent gekomen.

 M: “Ik ben Martine en ik kom uit Roosendaal en ik ben 31 jaar. Ik heb in Rotterdam gestudeerd, eerst aan de mbo theaterschool en daarna de dansacademie, de docent dansopleiding bij Codarts. In mijn laatste jaar [van de docent dansopleiding] ging ik stage lopen op de net nieuwe educatieafdeling bij Maas Theater en Dans. Ik denk dat de organisatie toen ongeveer een jaar bestond en vanaf dat moment werd het steeds groter, werd er veel meer gedaan en kwamen er steeds meer andere collega docenten bij.”

J: “Nou, ik ben Jasmin en ik ben 23 jaar. . . . Ik werk er eigenlijk nog maar een jaartje, sinds vorig jaar januari. Ik heb de dansdocent opleiding gedaan in Amsterdam, aan de Amsterdamse Hogeschool voor Theater en Dans. In mijn stagejaar ben ik in aanraking gekomen met Maas, niet omdat ik daar stage liep, maar omdat ik via een andere middelbare school waar ik toen ckv gaf met mijn klas een voorstelling ging bezoeken bij Maas. Toen kwam ik daar Remco (Went, red.) tegen, hoofd educatie van Maas. We raakten aan de praat en toen zei hij ‘nou we zoeken eigenlijk altijd nog dansdocenten, dus laat maar wat van je horen.’ En ja, zodoende een maand of twee maanden later zat ik erbij.”

Is het typisch iets voor Maas Theater en Dans dat je vanuit verschillende rollen voor het gezelschap werkzaam bent? En wat is nog meer typisch voor Maas Theater en Dans?

J: “Wat mijn perspectief is op Maas, is dat wel heel erg zo. En ook vooral dat ze niet denken ‘Oh jij bent een dansdocent, dus we zetten jou alleen maar voor de klas met deze workshop.’ Ik denk dat er heel veel gekeken wordt naar: wie ben jij en wat is jouw potentie en wat vind jij zelf ook tof om te doen. . . . Ze kijken heel erg naar de persoon, van mens tot mens van wat vind jij tof om te doen en wat vinden wij tof, wat hebben we [aan elkaar] en hoe gaan we dat realiseren.”

M: “Ik ben nu iedere vrijdag [bij Maas Theater en Dans], dan komt daar een school naartoe en dan is er ook iemand die veel ook op kantoor zit, maar die ook theaterdocent is. Die geeft dan even een lesje en dan gaat ze weer achter de computer, die wisselt dat ook een beetje af. Of een theaterdocent die heel goed foto’s kan maken, die vraag ik ook wel eens [of diegene] dan even foto’s kan maken bij dat project. Zo ga je wel elkaars talenten opzoeken en gebruiken.”

M: “Ze zoeken echt wel de verbinding, vooral ook wel gedurfd, vinden geen één thema te spannend om te behandelen. Alles wordt gewoon besproken met de kinderen. Ja, best stoer. Ze hebben altijd wel spannende ideeën die gewoon gedaan worden.”

J: “Ik denk op heel veel vlakken dat je als dansdocent wel wordt uitgedaagd om nieuwsgierig te zijn naar de mensen die in je les staan. Je wordt uitgedaagd om de deelnemers nieuwsgierig te laten zijn naar de stijl die je geeft of naar het thema dat je aanreikt, of naar elkaar.”

Welke dansvoorstellingen zijn je bijgebleven en op welke manieren bieden jullie hierbij danseducatie aan als Maas Theater en Dans?

J: “[De voorstelling Revolt] ging heel erg over je mening vinden en je stem vinden en waar sta je voor, waar ga je voor door het vuur en hoe uit je die mening, zeg maar. Wat ik mooi vond aan die workshops was dat aan het begin de deelnemers vaak denken ‘Oh ik weet het eigenlijk allemaal niet zo goed.’ Of ik merkte dan dat ze het soms spannend vonden om hun mening te uiten en überhaupt daarover na te denken. . . . Als je dan vragen stelt, dus nieuwsgierig bent naar elkaar, zit er bij iedereen wel een mening en een vuurtje, zeg maar, en opzoek gaan naar dat vuurtje en, oké, wat is het dan voor jou? Dat vind ik het altijd heel mooi aan die workshops en ook om die ontwikkeling te zien van die leerlingen.”

M: “We hadden een workshop bij de voorstelling Stuk [van 555]. Toen mochten de kinderen eerst spullen even helemaal stuk maken. Iets wat normaal nooit mag, dat was dan de opdracht. . . . Als er even los gegaan wordt, kun je daarna heel goed een ingang vinden voor een gesprek. Of als er wat emotie komt, dan moet er soms toch even iets doorbroken worden ofzo.”

Op welke manieren krijgt danseducatie nog meer vorm en wat is daarbij belangrijk?

M: “[We hebben ook] heel vaak vooraf workshops of dat je even een voorstellinkje maakt. Dat je verschillende onderdelen op het eind aan elkaar plakt en dat ze dat echt even voelen, vooral het maken ook. Dus het is niet dat ze alleen maar het nadoen, ze zijn vooral ook zelf bezig. . . . [En hoe zo’n gesprek dan dans wordt], bijvoorbeeld ‘herrie’. Hoe ziet dat dan eruit zonder dat ik het hoor? Eigenlijk een beetje onderdeeltjes pakken en dan alleen dat laten zien. Vaak komt er dan meer beweging of beeld.”

M: “Soms is het zo dat je echt eerst het thema moet aanleren, dat ze dat eerst moeten gaan begrijpen. Hele korte opdrachtjes, denk ik. Bijvoorbeeld met groep vijf en zes, die gingen naar een voorstelling die ging over doodgaan. Dus een thema wat je misschien normaal met die leeftijd niet bespreekt. Dat onderwerp deden wij wel! Daar kwamen hele mooie gesprekken uit. . . . Heel erg [dans creëren] vanuit het spelen. Daarna ga je veel meer op de vorm, dus werd het een solo die misschien af en toe een geluid [had], dat maakten we herhaalbaar in beweging. . . . Als je dan [in al die bewegingen] een volgorde maakt en muziek [eronder] zet dan wordt dat wel dans.”

J: “Vaak hoop ik wel . . . een soort van mee te geven van: dans zit dus overal in, je moet alleen dus die bril opzetten om het te kunnen zien. Als dat momentje dus bij zo’n leerling losmaakt van ‘Oh ik wist helemaal niet dat dit ook dans was’ of ‘Oh dit voelt eigenlijk supergek’. Dan denk ik: dat is perfect dat is precies wat ik wilde voor vandaag.”

M: “Ik heb echt alle klassen [in het basisonderwijs]. . . . Ze vinden [dansen] heel vaak grappig. Ik denk dat zij nog iets minder schaamte hebben in het basisonderwijs, maar ze vinden het vooral gek en grappig. En vaak, ja tot een bepaalde leeftijd is het vooral het ervaren, pas als ze iets ouder zijn gaan ze wel zien van: ‘Hé, nu vertelt dit mij iets door de beweging.’ Wat ik ze dan wel een beetje probeer te leren is dat iedereen [in zo’n dansvoorstelling of bewegingen] iets anders mag zien. Het is niet dat je de bedoeling moet zien, maar dat je met dans je fantasie mag gebruiken als publiek.”

Wat is het belang van samenwerken binnen en voor Maas Theater en Dans en hoe krijgt dit vorm?

J: “Soms heb ik ook een workshop gegeven met een theaterdocent erbij, dus dan ben je met én een dansdocent én een theaterdocent. En wat ik altijd heel mooi vind van die samenwerking is dat [je ziet dat het] voor iedere leerling natuurlijk anders werkt. De ene uit zich liever niet in woorden en de ander uit zich het liefst met woorden. En zo kan je elkaar wel goed aanvullen en ook op de behoefte van de leerling inspelen. . . . Ik vind het heel fijn dat een theater of een gezelschap zoals Maas dat [verschil] ook ziet en [verschillende vormen van kunsteducatie] kan aanbieden.”

M: “Maas werkt heel fysiek, ook het theater is fysiek, dus sowieso er is weinig woord. En dan zeggen we wel eens: Ja, het verschilt eigenlijk niet zo. Maar stel je zou dezelfde opdracht geven door een dansdocent of een theaterdocent, dan verschilt dat toch ook wel weer heel veel. . . . Die theaterdocenten gaan veel verder in het associëren, denk ik, van waar en wie en wat daar dan vandaan komt, en volgens mij gaan dansdocenten veel meer variëren op een ding en dat wordt dan in beweging helemaal onderzocht. Dat maakt dat je elkaar [als theater- en dansdocenten] ook wel heel leuk aanvult en ook verrast wordt.”

J: “[Het project Kom Zitten] is ontstaan uit een samenwerking met Chicks And The City en die maken podcasts met meiden/jongeren en daar vanuit is eigenlijk een een concept ontstaan om met de jongeren/jongvolwassenen vanuit Delfshaven (stadsdeel in Rotterdam, red.) te werken, waar het Maaspodium staat. . . . Die jongeren gaan met de wijkbewoners in gesprek [op een ontmoetingsplek die de jongeren ook zelf hebben gemaakt]. Vanuit die gesprekken [is het de bedoeling] tot een artistiek product te komen. Ik denk dat dat een heel mooi voorbeeld is van hoe we die connectie willen maken met de wijk en Rotterdam en de mensen die daarin leven. Om die samenwerking aan te gaan en ook om daar naartoe te gaan in plaats van te verwachten dat mensen maar naar het podium toekomen en dáár gaan ervaren. Heel veel kunst zit al in de wijk en wat ik aan Maas heel mooi vind is dat zij dat zien en dat zij ons als makers en als docenten op pad sturen van: ga daar ontdekken! . . . [En ook] vooral de deelnemers en begeleiders uitdagen om met die woorden de wijk opnieuw te bekijken.”


Danseducatie in de Maatschappij

Met de podcast ‘Danseducatie in de Maatschappij’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Lynn Kosakoy, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de leiders van de educatieve afdelingen van dansgezelschappen in Nederland en Vlaanderen. Met welke doelgroepen werken zij? Hoe sluiten hun danslessen aan op de kerndoelen in het onderwijs? Of de artistieke visie van het dansgezelschap? Op welke maatschappelijke ontwikkelingen haken ze aan? Dit en meer hoor je direct van de top van de danswereld!

Lynn Kosakoy

Lynn Kosakoy is redacteur Trends & Curriculum én Werkplezier & Didactiek. In 2017 studeerde Lynn af als dansdocent aan ArtEZ in Arnhem. Recent behaalde zij ook haar master Kunsteducatie aan ArtEZ in Zwolle. Haar specialisme is ‘dansant burgerschap’ in het primair onderwijs. Lynn werkt als dansdocent op dans- en basisscholen. Daarnaast is ze verbonden aan Cultuureducatie met Kwaliteit en de opleiding Docent Dans van ArtEZ. Voor Dansdocent.nu gaat Lynn in gesprek met de educatieve afdelingen van Nederlandse en Vlaamse dansgezelschappen. Ze vraagt hen naar hun drijfveren en de aansluiting van hun visie op het (dans)onderwijs en de maatschappij.