In de spotlight: educatief choreograaf Lonneke van Leth
Lonneke van Leth
INTERVIEW | Lonneke van Leth (49 jaar) heeft “het geduld niet om dansles te geven”, maar weet met haar voorstellingen kinderen wel eindeloos te fascineren! Lonneke en haar team laten namelijk ieder jaar duizenden kinderen en jongeren in omgeving Den Haag kennismaken met dans. Door middel van voorstellingen, workshops en lessenreeksen leren ze hen via dans kritisch nadenken over maatschappelijke problemen. Overigens ontdekte Lonneke onlangs een doelgroep waaraan ze wél graag lesgeeft: kinderen en jongeren in het speciaal onderwijs.
Op welke manier ben jij actief in danseducatie?
Met mijn gezelschap Lonneke van Leth Dans richten we ons op scholen, van de kleuterklassen tot het mbo en alles daartussen. Dat doen we met voorstellingen, workshops en vaak ook hele leerlijnen die we ontwerpen. Dat laatste deden we in 2024 voor 35 scholen. Maar onze hoofdmoot is met voorstellingen kinderen laten kennismaken met dans en laten nadenken over actuele thema’s in de maatschappij. Dus wij bieden niet alleen een introductie tot de kunstvorm, maar stellen in onze voorstellingen ook maatschappelijke problemen aan de kaak.
Vooral in het voortgezet onderwijs kun je jongeren door middel van dans op een andere manier laten kijken naar maatschappelijke problemen. Onze voorstellingen gaan bijvoorbeeld over vluchtelingen en het asielbeleid, of over jeugdzorg en de tekortkomingen daarvan. Door dans komt het onderwerp binnen, komt het bij je emoties, en daardoor ga je op een andere manier in gesprek. Dus dans is voor ons een tool om jongeren wakker te schudden en vervolgens met meer betrokkenheid het nagesprek in te gaan.
Maar onze voorstellingen kunnen ook gaan over luchtigere onderwerpen als sport, want dat is een toegankelijke ingang voor kinderen om met dans in aanraking te komen. Zoals onze voorstelling The Match (6+) over voetbal. Iedereen kent globaal de regels van voetbal en kan daardoor makkelijk aanhaken bij de materie van de voorstelling. Maar daarin is de bal dan onzichtbaar en komen er bewegingen voorbij uit moderne dans, klassiek, jazz en breakdance. Voordat leerlingen het doorhebben zitten ze ineens naar dans te kijken!
Hoe kies je de thema’s voor jouw voorstellingen?
Het helpt dat ik zelf kinderen heb. Drie meiden, een van 11 jaar en een tweeling van 5 jaar. Dus dan krijg je al die fases mee. Zoals de fase van overal ‘nee’ tegen zeggen. En de TikTok-dansjes. Maar ik kijk ook om me heen, naar wat er speelt in de maatschappij. Wat is er in het nieuws? Wat doet de kinderboekenweek dit jaar - zo maakten we Eigenwijze drol toen de kinderboekenweek in 2024 ging over eigenwijs zijn.
En we zijn bezig met het oprichten van een jongerenraad zodat die mee kan brainstormen over ideeën voor voorstellingen. Dat zijn jongeren van scholen waar we vaak komen, die het leuk vinden om op die manier betrokken te zijn. Ik wil van hen horen, wat er bij hen speelt of wat ze graag zouden zien.
Ik luister ook naar mijn dansers en docenten, bijvoorbeeld wanneer een school na een voorstelling met duidelijke wensen of vragen naar hen toe is gekomen. En soms komt het impresariaat met een specifieke vraag: zo maakten we op hun verzoek Is dit echt?! over social media. En we spelen ook in op het curriculum van het onderwijs, zoals met onze nieuwste voorstelling.
Waar gaat je nieuwe voorstelling over?
We zijn nu bezig met het maken van de voorstelling Danserfgoed voor Dummies, zo heet die voor het voortgezet onderwijs. Voor het basisonderwijs noemen we de voorstelling Van Stampvoet tot Pirouette. Deze voorstelling gaat over het erfgoed van dans. Want bij erfgoed denk je vaak aan een gebouw ofzo, maar dans is ook erfgoed. Dat deel van erfgoed wordt op scholen weinig belicht. Terwijl als je gaat kijken naar waarom en hoe dans is ontstaan, je veel kunt leren over de maatschappij van toen en nu. Dus ik ben de dansgeschiedenis ingedoken en ben uitgekomen op 26 stijlen. Met die lijst is onze tekstschrijver, Martijn de Rijk, onderzoek gaan doen.
Terwijl de dansers al die 26 stijlen dansen, in vogelvlucht binnen 45 minuten, hoor je een voice over met context. Wanneer is die dans ontstaan? Hoe is die ontstaan? Wat ging eraan vooraf? Waarom danste men op dat moment? Zetten ze zich ergens tegen af of bevestigde de dans juist de sociale orde, zoals aan het Franse hof? Klassiek ballet komt dus voorbij, maar ook capoeira, dat ontstond onder de tot slaaf gemaakten in Brazilië die zich door middel van dans stiekem trainden in vechtkunst. En Lindy Hop komt voorbij, dat is eigenlijk een knipoog van de Afro-Amerikaanse gemeenschap naar de statige Weense wals. En dan uiteindelijk komen we ook bij ‘hakken’, onze Nederlandse trots. Jaja, wij hebben ook danserfgoed!
Waarom ben je begonnen met het maken van educatieve voorstellingen?
In 2003 heb ik vanuit het Holland Dance Festival voor de Iceland Dance Company The Match gemaakt, over voetbal. Toen ik die voorstelling naar Nederland haalde, bleek die heel goed aan te slaan bij het jonge publiek en werd die al snel ook op scholen geprogrammeerd. Van 2005-2009 was ik als jong talent verbonden aan Theater aan het Spui en mijn eerste voorstelling daar was voor kinderfestival De Betovering: Dans je Mat, in de vorm van een groot schaakspel waarin ‘goede’ en ‘slechte’ sprookjesfiguren tegen elkaar streden. Die sprak een breed publiek aan, zoals de meeste van mijn voorstellingen.
Onze voorstellingen waren van begin af aan ook toegankelijk voor bijvoorbeeld de buurman die eigenlijk niks met dans heeft, omdat er met live muziek werd gewerkt. En weer anderen haakten aan op het beeldende, want mijn man Vincent de Kooker bouwt altijd hele installaties om de voorstelling heen, zoals een enorm spinnenweb of het hele podium onder water. Hij is beeldend kunstenaar en we maken al onze voorstellingen samen.
Sinds 2009 zitten we in het Kunstenplan. We maakten toen nog voor alle doelgroepen. Maar bij de totstandkoming van het kunstenplan 2018-2022 wilden we ons nog meer gaan onderscheiden tussen al het Haagse aanbod. Gezien onze jeugdvoorstellingen heel goed werden ontvangen en Den Haag nog geen jeugddansgezelschap had, zijn wij in dat gat gesprongen. Niet alleen waren we daar duidelijk goed in; onze crew vindt het ook leuk om te doen. En dat is belangrijk! Want niet alle dansers vinden het leuk om voor kinderen te dansen en dat begrijp ik ook. Kinderen zijn heel direct en luidruchtig. Bovendien sta je ergens in een gymzaal ‘s ochtends vroeg om 9 uur al je eerste voorstelling te dansen, voor kinderen die naar de voorstelling móéten. Dus er is een hele andere sfeer. Het is een totaal andere wereld dan het theater, waar mensen betalen om een avondje uit te hebben.
Je bent opgeleid als uitvoerend danser. Hoe heb je geleerd om educatief te werken?
Ik ben inderdaad géén docent! Daar heb ik het geduld ook helemaal niet voor. Ik laat ook het liefst mijn repetitor de choreografieën instuderen en dan kom ik aan het einde wel notes geven. Ik ben veel te ongeduldig om toe te kijken hoe iemand iets aanleert. Dat heb ik bij mijn professionele dansers al, laat staan bij kinderen. Ik ben ook veel te perfectionistisch waardoor ik de lat heel hoog leg, wat kinderen niet altijd enthousiasmeert.
Maar daarvoor heb ik mijn team! Voor de workshops op scholen zetten we dansdocenten in die wel daarvoor zijn opgeleid. Die ontwikkelen onze leerlijnen samen met onze educatiemedewerker, zij heeft geen dansachtergrond maar komt uit de hoek van de educatieve uitgeverij.
Als maker weet ik het kinderen en jongeren makkelijker te enthousiasmeren, want ik ben goed in verhalen vertellen. Wat ik van nature graag maak, kortere voorstellingen, niet te abstract, en met wat humor hier en daar - dat slaat aan bij het jonge publiek. Ik kijk gewoon heel goed wat werkt en neem dat mee.
Waar let je op bij het maken van een educatieve voorstelling?
Ten eerste let ik op het onderwerp, en ten tweede op de spanningsboog. Scènes mogen niet te lang duren, dan haken de kinderen gewoon af. Want de meeste kinderen en jongeren zien niet echt de schoonheid van dans. Natuurlijk, als er een mooie lift boven het hoofd in zit dan zijn ze even onder de indruk, maar ze kijken niet naar dans met als doel om de schoonheid te bewonderen. In Nederland dansen we ook weinig in onze cultuur, hooguit een keer met een pilletje onder je tong. De meeste mensen zijn niet gewend dat dans iets betekent, dus de uitdrukkingskracht van dans is voor kinderen en jongeren niet vanzelfsprekend.
Daarom bieden wij meestal het verhaal aan via tekst, door middel van voice-overs of acteurs op videobeelden. De feiten komen gewoon hard en duidelijk binnen en de dans zit dan meer op de emotielaag. Dat gevoel moet dan ook heel duidelijk consistent worden gedanst, met intentie. Dus niet ‘kronkel kronkel fladder fladder’, maar heel bewust het verhaal kunnen doorvertellen terwijl je danst. Soms loopt de tekst door tijdens de dans, of wordt iets uitgebeeld met attributen, zodat je het verhaal van begin tot eind kunt volgen. In het nagesprek bieden we ook wat sturing: Wat heb je nou eigenlijk gezien en wat deed dat met je? Wat haal je er zelf uit? En waar denk je dat de dansers willen dat je over na gaat denken?
Wij proberen echt voorstellingen te maken waar de hele klas naar kan kijken en niet alleen maar degenen die geïnteresseerd zijn in deze kunstvorm, of die van huis uit al vaker naar het theater gaan. Want dans blijft wel een ingewikkelde kunstvorm, dat geven de leraren ook altijd aan. Dus wij moeten iets maken waarmee de leerlingen zich kunnen identificeren, zodat iedereen mee kan komen en ze zich niet dom voelen in de ruimte. Want anders krijg je meteen weerstand. Dan zeggen ze dingen als ‘Ik snap er geen reet van’ en stoppen ze met kijken.
Wat leren dansers van jou?
Dat ze meer met hun gezichtsexpressie doen, maar zonder dat het clownesque wordt. Veel dansers die bij ons binnenkomen doen in het begin niet zoveel met hun gezicht. Die zijn getraind om heel vaardig te bewegen, maar niet zozeer om een verhaal te vertellen met hun mimiek. Dus daar moet ik aan werken met nieuwe dansers. Dan vraag ik hen als ze dansen: “Maar wat denk je nu dan in je hoofd? Wat zég je nu?” Dan reageren ze verbaasd: “Hoezo, wat zeg ik nu?!” Dan leg ik uit dat je altijd tekst in je hoofd moet hebben bij het dansen. Ook al is het een herhaling en zeg je in je hoofd alleen maar ‘Ik haat je, ik haat je’. Of juist ‘Wat ben je mooi, wat ben je mooi, wat leuk!’ Ik wil dat ze iets zeggen tegen zichzelf, want zolang zij praten in hun hoofd, kan ik dat zien in hun uitdrukking, in hun emoties, in hun hele lijf. Maar het moet er ook weer niet te dik bovenop liggen! Dat wat je aan het vertellen bent, moet wel ergens vandaan komen.
Wat is jouw mooiste herinnering aan je werk het afgelopen jaar?
Dat was als docent in het speciaal onderwijs. Daar geef ik sinds kort les en dat ligt me dus wel helemaal, want ik zie dat de kinderen graag willen dansen. Ze hebben alleen wel heel veel rugzakjes of beperkingen waardoor ze niet alles kunnen, maar daar heb ik al alle begrip en geduld voor. Maar kinderen die eigenlijk alles gewoon kunnen maar hun best niet doen en zitten te klieren en dat ik dan politieagent moet gaan spelen, zoals in het reguliere onderwijs soms het geval is - dat wil ik niet.
Mijn mooiste herinnering aan het speciaal onderwijs was voor de zomer. Er was een meisje dat steeds niet meedeed. Meestal als we in de kring een warming-up deden, zocht zij de muren op of ze liep rond, ze maakte geen oogcontact. Op een gegeven moment gingen we een improvisatie doen waarbij de leerlingen tegenover elkaar stonden en elkaar spiegelden met de handen. En ik dacht: ik ga eens kijken of ik contact kan maken met haar…
In eerste instantie had ze niet door dat ik naast haar stond, maar na een tijdje keek ze van ‘wat staat dat mens nou raar te doen naast me?’ Dus werd ze ongemakkelijk. Tot het kwartje viel dat ik haar nadeed. Uiteindelijk belandden we al spiegelend samen liggend op de grond, waardoor iedereen verder stilviel en vol verwondering zat te kijken. Maar het meest ontroerend was dat een andere leerling daarna naar me toe kwam en me een veelbetekenend schouderklopje gaf. Met zo’n blik van: goed gedaan, juf. Heerlijk, hier geniet ik echt volop van.
Hoe heb je aan deze groep leren lesgeven?
De eerste keer dat ik in het speciaal onderwijs aan de slag ging, heb ik met twee dansdocenten samen een les ontwikkeld. Zij gaven de les en ik zat erbij om te observeren. Toen zag ik dat hoeveel je ook voorbereidt, de pet soms ineens heel anders kan staan. Er kan iemand heel verdrietig zijn of agressief en dan moet je direct anders handelen. Om dat te kunnen moet je helemaal ‘openstaan’. Je moet vindingrijk zijn en dealen met de emoties die er op dat moment in de ruimte zijn.
Dat vind ik er zo heerlijk aan: voor zo’n les moet ik mezelf helemaal leeg maken, zodat ik helemaal in het moment kan zijn. In de lagere klassen van de Witte Vogel, een school in Den Haag voor kinderen met zowel een lichamelijke als geestelijke beperking, ben ik sowieso niet bezig met ‘lesgeven’. Dat is echt individueel een moment van aanraking, contact maken, liefde en plezier geven. Heel onbevangen de energie van de groep lezen en zonder al te specifieke verwachtingen en vanuit nieuwsgierigheid kijken: wat kan ik hier teweegbrengen?
Waar droom je nog van?
Ik doe eigenlijk al jaren waar ik van droom! Ik heb geluk gehad dat er veel deuren zijn open gegaan. Al hebben mijn man en ik ook keihard moeten werken, echt wel moeten roeien met de riemen die er waren. Veel afwijzingen, weinig geld, enorm lange dagen maken en strijden, strijden en nog meer strijden. Maar uiteindelijk is het gaan lopen en met elke deur die open ging, opende er daarna weer een.
Als ik ergens over droom, dan doe ik het gewoon. Dan maak ik het. Toen ik bijvoorbeeld als danseres dacht ‘ik zou nog wel een Zwanenmeer willen dansen’, maakte ik er een. Ik zou nog graag een voorstelling maken mét jongeren, leerlingen van het mbo, over de oorlog. Over de onmacht, wat dat met mensen doet als je zomaar uit het leven weggerukt kan worden. Ik heb er al muziek voor, en ik zou het graag met die leerlingen willen maken omdat zij anders bewegen dan dansers. Als je met dansers werkt wordt alles esthetisch en ik denk dat met deze leerlingen het een andere snaar zou kunnen raken. Nou ja, dat had ik in mijn hoofd en dus ben ik gewoon gaan bellen met een mbo. Ik heb straks een afspraak met een mbo-docent!
Op het speciaal onderwijs waar ik lesgeef zitten ook een paar leerlingen waarvan ik denk: oh, daar zou ik weleens een dansvoorstelling mee willen maken, samen met dansers van mijn gezelschap. Lijkt mij interessant. Dus dat ga ik uiteindelijk vast ook doen.
IN DE SPOTLIGHT
Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!
Ilja Geelen
Ilja Geelen is hoofdredacteur van Dansdocent.nu. Ze heeft een bachelor Docent Dans van ArtEZ in Arnhem, en een master Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Sindsdien combineert ze verschillende rollen als maker, docent, performer, schrijver en organisator. Ze begon haar carrière in Marokko, waar ze twee jaar woonde. Nu choreografeert ze regelmatig in Egypte en woont ze ‘in een koffer’.
Ilja begon bij Dansdocent.nu in 2022 als redacteur Young Dance Professional en schreef toen over haar ervaringen als dansdocent in Marokko. Al snel kwamen daar klussen als eindredacteur en nieuwsredacteur bij. En sinds november 2024 dient Ilja Dansdocent.nu als tweede hoofdredacteur. In deze rol is zij verantwoordelijk voor het aansturen van de andere redacteuren.