Mervyne Scholten: “We proberen echt te kijken naar wie jij bent als persoon”

Mervyne Scholten werkt al 7 jaar bij Nova College Dans als docent algemene vakken. Sinds 2020 is ze coördinator van deze mbo opleiding voor dansers. Haar collega Wijnand Karel werkt er al 17 jaar en is docent werelddans.

Mervyne Scholten werkt al 7 jaar bij Nova College Dans als docent algemene vakken. Sinds 2020 is ze coördinator van deze mbo opleiding voor dansers. Haar collega Wijnand Karel werkt er al 17 jaar en is docent werelddans.

TRENDS & CURRICULUM | Bij de zevende podcast over de ‘Dansdocent van de Toekomst’ ging redacteur Sanne Fokkens in gesprek met Wijnand Karel en Mervyne Scholten. Zij spraken over het curriculum van het Nova College Dans in Haarlem. Een mbo dansopleiding waar studenten worden opgeleid tot allround danser, maker en docent. Uniek is dat zij naast ballet en modern ook lessen werelddans aanbieden. Benieuwd naar de andere trends op deze opleiding? Luister dan naar de podcast! Of lees Sanne’s reflectie op het interview.

Reflectie: Werelddans in tijden van globalisering en individualisering.

In deze podcast spraken wij onder meer over het belang van werelddans. Überhaupt, en voor het Nova College. Voor mij is dat vanzelfsprekend: op mijn vooropleiding in Amsterdam aan de (toenmalige) Theaterschool (nu AHK) kreeg ik in 1990 folklore en bij ArtEZ op de Docent Dans Opleiding kreeg iedereen in het eerste jaar (in 2001) Flamenco. Niet zo raar dus dat ik uiteindelijk in 2008 in Senegal terecht kwam bij Germaine Acogny

Germaine Acogny (1944) wordt gezien als de grondlegster van de Afrikaanse moderne dans. Zij heeft haar eigen techniek ontwikkeld, is choreograaf, danseres (ze danst nog steeds!) en geeft les. Ook bijvoorbeeld toendertijd aan de Mudra Africa (1977-1983): een theaterschool in Dakar, opgericht door Maurice Béjart. En aan mijn tijd bij Acogny moest ik denken, toen Wijnand Karel en ik spraken over het belang van werelddans. Wijnand vertelt onder andere over het sociale van zijn vak, het leren samenwerken daarin, de gezamenlijke energie en “ze moeten samen rond kunnen komen”. Dus als groep: dansend in een cirkel samen rond kunnen bewegen.

Iets vergelijkbaars hoorde ik voor het eerst op Ecole des Sables in Senegal. ‘You never dance alone’ leerde Patrick Acogny, de zoon van Germaine Acogny ons. Hij vertelde ons dat het belangrijk is om je geschiedenis, je voorouders en familie (in dans) te eren. Je mede-dansers en collega’s te respecteren. Geen individualiteit, maar verbondenheid en saamhorigheid, was zijn advies. Mijn inziens leer je dat door ècht samen te dansen, samen één te worden: net als bij het vak werelddans. Patrick gaf ons ook mee om één te worden met je verleden én heden, jouw én onze geschiedenis.

Dat is ook wat Wijnand Karel zegt, werelddans is een dansvorm die hele oude wortels heeft: “Men begon met ooit te volksdansen en daaruit zijn allerlei technieken ontstaan. Dus ik denk dat het gewoon heel goed is dat die algemene basis ook bij ons op school wordt aangeboden.” In tijden van globalisering en individualisering lijkt mij dat onmisbaar. Dat je weet waar bewegingen vandaan komen. Want in alle culturen wordt gedanst en daarin heeft elk land, elke streek en cultuur haar eigen geschiedenis en achtergrond. 

‘Dans is een portret van de samenleving.’ zei Patrick Acogny over dit onderwerp. Een prachtige uitspraak die ik het liefste zonder nog verder iets te schrijven bij je achterlaat. Maar wat me wel doet denken aan wat Mervyne Scholten zei: “We proberen echt te kijken naar wie ben jij als persoon, wat wil jij aan de wereld bieden, wat wil jij doen en hoe kunnen we je daarmee helpen.” Daarmee worden hun studenten dat portret van die samenleving: een nieuwe samenleving, waarin samen één worden net zo belangrijk is als ontdekken wat jij de wereld te bieden hebt. Dat lijkt mij de ultieme samenleving: al het goede van globalisering en individualisering in één (dans-)gemeenschap!

Dàt leren, terwijl ze net van het vmbo-t, mavo of havo komen; 14, 15 of 16 jaar zijn ze. Onvoorstelbaar! Daar bovenop vindt het Nova College Dans het belangrijk, zegt Wijnand, dat een docent een specialisme heeft. Ze begeleiden hen daar in deze korte drie jaar in. Ook door zoveel mogelijk stijlen aan te bieden, zodat je ‘allround’ genoeg bent om te weten bij wie je, en naar wie je een leerling toe zou kunnen sturen als je dat specialisme als docent zelf niet hebt. Dit laatste vind ik eveneens mooi en passend bij deze tijd: omdat we elkaar, als dansgemeenschap, dan weer verder helpen!

Sanne Fokkens.

Interview met Wijnand Karel en Mervyne Scholten

Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden van Wijnand Karel en Mervyne Scholten. Beluister voor het volledige interview de podcast! 

MS = Mervyne Scholten
WK = Wijnand Karel

Wat maakt jullie opleiding uniek?

MS: “Nou, ja, dat is eigenlijk denk ik het meeste dat we een echt modern klassieke technische opleiding zijn. De meeste mbo opleidingen gaan richting de hiphop en nieuwere stijlen, maar wij blijven focus leggen op de moderne en klassieke achtergrond, met daarbij een basis van jazz en werelddans. En dan proberen we zoveel mogelijk andere vakken erbij te stoppen om een ‘allround dancer’ te kunnen creëren.”

WK: “Ik probeer toch ook daar (via werelddans, red.) de link mee te blijven leggen. Als ik bezig ben met dansen uit de Kaukasus, dansen uit Armenië en Georgië, met de tweedejaars, dat je dus op dat moment dan ook laat zien: kijk, die arm-vorm vanuit klassiek doe je zo, draai je hand op een andere manier en dan blijven ze die link leggen tussen het ene en het andere vak. Waardoor je dus niet alleen bezig bent met losse stijlen, maar ook elke keer die rode lijn tussen al die verschillende vakken te laten zien.”

MS: “Maar we proberen tussendoor ook zoveel mogelijk workshops aan te bieden van mensen van buitenaf. Nou stond er voor de afgelopen projectweek een workshops acrobatiek op de planning. Dat is helaas niet doorgegaan vanwege de heftige lockdown, maar zo proberen we steeds weer wat aan te bieden wat eventueel van toegevoegde waarde kan zijn bij een auditie van het hbo of, nou ja, eventueel meteen in het werkveld.” 

Wat is het belang van werelddans voor jullie opleiding?

WK: “Dat heeft er vooral mee te maken dat het een heel sociaal vak is. De studenten leren daarin samenwerken. Het is een belangrijk vak voor ritmes, voor verschillende culturen. En ik denk een heel belangrijke reden waarom het ook er bij zit, is dat het gewoon een enorm goeie basis is voor alle dansvormen die er zijn! Men begon met ooit te volksdansen en daaruit zijn allerlei technieken ontstaan. Dus ik denk dat het gewoon heel goed is dat die algemene basis ook bij ons op school wordt aangeboden.”

MS: “De leerlingen, dat vergeten we er altijd bij te zeggen, maar ze hebben er zoveel plezier in! Ze vinden het zo ontzettend leuk om gezellig met elkaar daar bezig te zijn.” 

Waar komen jullie alumni terecht?

MS: “Dat is heel verschillend. Een groot gedeelte gaat door met dans op welke manier dan ook. [We hebben veel studenten die een eigen dansschool opzetten.] . . . Dan hebben we studenten die gewoon normaal lesgeven. Die zich lekker aansluiten bij een dansschool. Dat is heel erg leuk bij onze stagebezoeken, als we dan onze huidige studenten opzoeken dat we dan weer oud-studenten tegen komen die onze nieuwe studenten begeleiden! En dan zijn er natuurlijk een heleboel die uitvoerend willen of gelijk doorstromen naar het hbo. . . . We proberen ze echt wel te begeleiden richting de audities daarvan ook.”

Hoe bereiden jullie ze voor op dat docentschap?

WK: “In het tweede jaar productiehuis moeten de tweedejaars een voorstelling maken voor een bepaalde doelgroep. Nu met de huidige tweedejaars zijn we bijvoorbeeld bezig voor de lagere school groepen 5, 6, 7 en daaraan zit altijd een lesbrief. Dus naast de voorstelling die ze geven zit ook een workshop. En die workshop is dus eigenlijk de eerste start die ze maken met het leren lesgeven. Dus daarin wordt een deel van het productiehuis ook gebruikt om de studenten voor te bereiden: hoe geef je die workshop, hoe maak je die workshop. Later in het jaar geef ik het vak didactiek en dan gaan we dus nog veel verder en dieper in op de verschillende doelgroepen die d’r allemaal zijn, de leeftijden, maar ook alle didactische en methodische werkvormen die d’r zijn. Het gebruik maken van de hulpteksten en het stemgebruik. En toch wel denk ik, het minst leuke stuk, maar toch wel erg belangrijk: het schrijven van lesvoorbereidingsformulieren. Hoe verwoord je eigenlijk datgene wat je met je lijf wilt doen?”

WK: “Vervolgens, zei Mervyne al, dat ik dus ook het keuzedeel Opzetten Eigen Lespraktijk (OEL) geef. . . . Dat is dus eigenlijk een verdieping op de didactiek met daarbij extra opdrachten, waarin dus ook het examen gedaan moet worden. Dit deel wordt dan op school gegeven, maar ze voeren het praktische deel uit op de stages waar ze lopen. Bij de balletscholen, bij de dansscholen. . . . Het eerste half uur (van de didactiekles, red.) gebruik ik dan om te praten over: nou, hoe heb je dingen aangepakt? Waardoor het ineens niet alleen ‘mijn ervaring is met’ en ze luisteren daarnaar, maar ze hebben ineens zelf ervaring! En ze delen hun ervaringen, waardoor het ineens een rondlopend systeem gaat worden.”

Hoe worden de verschillende rollen van de dansdocent belicht?

MS: “Het productiehuis is een stukje waar we voornamelijk focussen op het makerschap ook. En alles samenvoegen wat wij ze in vakken geven en daar dan zelf wat van maken. Dat doen ze samen: dat zijn veelal groepsopdrachten. En dat leidt toe tot de examens makerschap, waar ze uiteindelijk een eigen choreografie moeten maken met een aantal klasgenoten, voor een aantal klasgenoten, en dat is dan ook een examenvorm. En in het eerste jaar is het nog heel erg veilig dat productiehuis, ze worden veel begeleid en de docent die geeft toch wat meer instructie. En dan in het tweede en derde jaar worden ze steeds vrijer gelaten totdat ze uiteindelijk zelfstandig bezig kunnen zijn en dingen in elkaar kunnen zetten. En ze moeten ook in staat zijn om bijvoorbeeld zelf een theatertje te regelen en de marketing aan te pakken van zo’n voorstelling!”

Hoe worden jullie studenten voorbereid op het ondernemerschap en de toekomst?

MS: “[Met het vak] Cultureel ondernemen. En dan kijken we naar hoe doe je een belasting aanvraag. Hoe maak je een nette cv. Hoe zit het met een factuur en een offerte. En hoe werkt dat met die btw. En dat vinden ze natuurlijk allemaal vreselijk! Maar dat is wel wat we vaak horen vanuit het werkveld, is dat dat een stukje is dat weinig wordt behandeld. Maar waar veel beginnende dansers, freelancers, tegenaan lopen. Dus daar proberen we dan toch wel wat meer begeleiding in te geven. En we laten ze er ook over nadenken! We weten natuurlijk allemaal hoe het kan gaan op het moment dat je niet simpelweg via een CAO een standaard salaris hebt. Dus hoe ga je daarover onderhandelen? En hoe zorg je d’r voor dat je doorhebt wat je waard bent? Want dat is een hele grote belangrijke vraag voor een danser. Dat snappen ze totaal niet! Als je de eerste vraag aan ze stelt dan zouden ze meteen, hun eigen choreografie aan je verkopen voor nou, 20 euro! Omdat ze denken: ‘Jee! Ik heb wat verdiend!’ Ze hebben totaal geen idee hoeveel dat zou kunnen opbrengen en hoeveel dat waard is. . . . Als je niet voor jezelf opkomt op die manier: niemand anders gaat het voor je doen!” 

Hoe is dat contact met jullie alumni?

MS: “We hebben ook daarbij een Instagram die we heel actief gebruiken. En dat is super leuk, want dan krijg je heel veel reacties van oud studenten. Over lessen van docenten dat ze dan stukjes herkennen of heel graag weer terug willen komen. En vaak openen ze dan een gesprek. Dat Instagram is echt een uitkomst! We delen ook veel stukjes voorstelling of foto's van jaren geleden, onder het mom ‘throwback’, maar dat doen we lekker niet alleen op donderdag; dat doen we wanneer we willen. . . . En onze huidige studenten kunnen er weer wat van leren, om te zien waar oud studenten terecht zijn gekomen.”

WK: “Naast dat ze ons via Instagram contacten, merk ik ook dat leerlingen ons ook af en toe voor bepaalde vragen nog weten te benaderen. En dat vind ik dus ook gewoon heel fijn! Bijvoorbeeld, ik kreeg gister nog een berichtje van een leerling [die mij om hulp vroeg met haar bacheloronderzoek].”

Wat is er afgelopen tien jaar veranderd in jullie curriculum?

MS: “Oh, heel veel! En dat heeft veel te maken met de wisseling van de wacht. . . . Nou zijn we ontzettend verkleind door de nieuwe wettelijke eisen: dus een vierjarige opleiding werd driejarige opleiding en dat geldt voor alle dans mbo opleidingen. En we zijn door macrodoelmatigheid; hebben ze tegen heel mbo dans gezegd: zorg ervoor dat jullie niet verder groeien. Dat betekent dat we heel veel aandacht hebben voor de studenten die er zijn. We hebben groepen van ongeveer 20 studenten. Die studenten zijn geen nummertjes, dus dat is heel fijn binnen een kleine opleiding. Maar met docenten die komen en docenten die gaan, komen ook steeds nieuwe stijlen. Dus jaren geleden hadden we een heel ander curriculum op basis van de docenten die vakken aanboden. En we hadden een coördinator: Tamara Roso, die ondertussen bij Codarts coördineert. Die heeft toch best wel een stempel bij ons op de opleiding gezet en ons in een bepaalde richting geholpen wat betreft productiehuis en de hele invulling van alles. En nu proberen we het zelf allemaal te doen, maar het gaat eigenlijk wel heel erg goed! Want we zijn voor de zoveelste keer weer ‘Topopleiding’ geworden. En sterker nog: als dans mbo staan we bovenaan de lijst in Nederland! Dat is gebaseerd op de tevredenheid van studenten, de doorstroom en diploma’s.”

Hebben jullie bijzondere samenwerkingen?

MS: “We zijn nu bezig met derdejaars theater studenten die lesgeven aan eerstejaars dans studenten. Om op die manier ook een theatrale dansvorm te proberen te activeren bij de studenten. Door dat allemaal met elkaar te combineren.” 

Hoe kunnen wij onze leerlingen voorbereiden op jullie opleiding?

MS: “Nou, het is eigenlijk heel simpel: je hebt heel veel passie nodig en je moet heel graag willen en dan voor de rest buiten een vmbo-theoretische opleiding als start diploma, ben je je bij ons altijd welkom! . . . Ze hoeven nog niet zwaar technisch onderlegd te zijn, want dat is iets wat wij ze bijbrengen. . . . Het is altijd logisch als je nerveus bent in een auditie, maar we kijken veel naar kneedbaarheid. Dus een docent staat daar instructies te geven, en als je als leerling helemaal blokkeert, dat zou lastig zijn tijdens een auditie. Je moet echt gewoon rustig laten zien wat jij kan, want we kijken naar jouw mogelijkheden! Waar je drie jaar met ons aan gaat werken.”

WK: “Wat ik studenten ook aanraad die audities gaan doen bij het hbo: ga ook gewoon kijken. Want soms heb je een bepaalde richting in je hoofd; ‘Ik wil graag naar ArtEZ’ of ik ‘Ik wil graag naar Codarts’ en dan staat Tilburg onderaan je lijstje. Maar toen kwam je dat gebouw binnen en je proeft de sfeer. En dan kan een academie ineens een paar punten naar boven schieten omdat de sfeer goed is. Dat is dus het stukje wat wij proberen te bereiken met de meeloopdagen [op het Nova College]: je proeft ook de sfeer van een les, van hoe een schooldag is. En dan voel je zelf ook ‘dit is de school waar ik naartoe wil’. . . . Help jouw student (je eigen leerling, red.) voorbereiden, ga met ze kijken, wat zijn de mogelijkheden. Kijk mee naar open dagen, open huizen, Instagrams, en dat soort dingen.”

Is er een trend bij jullie op de opleiding die je kan ontdekken?

MS: “Ik denk dat het een combinatie is van dat ‘allround’ met je eigen stijl vinden. Vroeger was het natuurlijk zo dat je nogal gericht werd door je docenten om een bepaalde richting op te gaan. En nu proberen we echt te kijken naar wie ben jij als persoon, wat wil jij aan de wereld bieden, wat wil jij doen en hoe kunnen we je daarmee helpen. Dat zie je natuurlijk steeds meer in de wereld ook gebeuren. Mensen hebben hun eigen kanalen, hun eigen manieren om zichzelf te uiten. En dans is daar altijd een van de allerbelangrijkste van geweest! Dat is niet een nieuwe trends, dat is iets wat altijd al zo hoorde te zijn, maar wat nu meer naar buiten komt door de online wereld die er bestaat. Je hoeft niet meer onderdeel te zijn van een voorstelling met veertig andere ballerina’s in een Nationaal Ballet om jezelf te kunnen tonen, te kunnen laten zien. Nu kan je zelf een hele mooie solo voorstelling neerzetten en dat zelf filmen met een GoPro’tje ergens in de duinen en dat laten zien aan veel meer mensen op de wereld! Dus ik denk dat daar studenten in helpen, in dat te creëren, door alles aan te bieden wat we maar kunnen en ze te helpen dat te ontwikkelen, dat we op een lekker pad bezig zijn!” 

Wat is dan volgens jullie de dansdocent van de toekomst?

WK: “Voor mij, de dansdocent van de toekomst, ik denk eigenlijk dat die niet zo heel erg veel anders is dan de docent die dat nu is. Dat is de docent die passie heeft, die vuur in zijn ogen heeft en op het moment dat je in een les staat, dat je eigenlijk al tien minuten voordat de les begint al klaar staat om zo’n les in te gaan. Een docent die hart en ziel d’r in kan leggen, een docent die didactisch en methodisch goed onderlegd is. Het mooist als een docent ook nog fysiek en visueel een mooi voorbeeld is. . . . Ik denk ook dat het goed is dat een docent een specialisme heeft, dat er één of meerdere richtingen zijn die hij of zij goed door kan geven. Maar ook kennis heeft van wat er nog meer is. Dat wil niet zeggen dat je dat allemaal moet geven. Ik heb geen flauw idee hoe ik een hiphop les zou moet geven, maar ik weet wel dat het er is. En ik weet wel m’n kanalen te vinden, naar wie ik iemand toe zou kunnen sturen, om een goeie hiphop les te krijgen. En ik denk dus dat je dus zonder dat ik het zelf moet kunnen, wel ‘allround’ genoeg ben om te weten bij wie ik en naar wie ik een leerling toe zou kunnen sturen. . . . De docent die gewoon, de liefde die je zelf voelt voor dans door weet te geven aan de volgende generatie!” 

MS: “Als docent in het algemeen ben je bezig met een een soort schilderijtje creëren. Iemand is zijn eigen doek en je stopt een beetje verf erbij en nog een beetje verf erbij en nog een beetje verf erbij. Maar je bent bezig om één mooi schilderij met z’n allen creëren. En af en toe is het ook heel erg belangrijk om te luisteren naar zo’n kind en te zien wat ze allemaal nog meer zelf kunnen en willen, want dat verklaart ook vaak heel veel. Iemand die een bepaalde beweging niet kan omdat die op een andere dansles of in de acrobatiekles weer iets anders heeft geleerd. Dat soort dingen zijn ook gewoon steeds belangrijker, nu je niet meer één danslesje bij één dansschool volgt, maar heel veel verschillende dingen bij elkaar volgt. Dus, communiceren!” 


Dansdocent van de Toekomst

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Sanne.png

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft 15 jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de dansacademies en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.