Dushica Radier: “Wij willen creatievelingen die buiten hun comfortzone durven te gaan”

Dushica Radier (56 jaar) is artistiek leider en coördinator Dans bij Pact+ Amsterdam. Ze heeft een achtergrond als danser en dansdocent moderne dans en showballet. Sinds 2013 werkt ze ook als danstherapeut.

Dushica Radier (56 jaar) is artistiek leider en coördinator Dans bij Pact+ Amsterdam. Ze heeft een achtergrond als danser en dansdocent moderne dans en showballet. Sinds 2013 werkt ze ook als danstherapeut.

TRENDS & CURRICULUM | Bij de vierde podcast over de ‘Dansdocent van de Toekomst’ ging redacteur Sanne Fokkens in gesprek met Dushica Radier. Zij spraken over het curriculum van de mbo opleiding Pact+ Dans (ROC) Amsterdam. Daar krijgen studenten vanaf 16 jaar drie jaar lang les in de basis van verschillende hedendaagse dansstijlen. Daarnaast worden ze opgevoed in hoe je je als dansende maker of makende danser beweegt in het toekomstige werkveld - of het hbo. En zij leren van hun voorgangers, alumni van de opleiding. Wil je weten wat deze jonge dansers nog meer leren? Bijvoorbeeld over het opzetten van een eigen lespraktijk? Luister dan naar de podcast! Of lees Sanne’s reflectie op het interview.

Reflectie: Het goede voorbeeld, certificaten, bevoegdheid en de techniekdocent

In het nagesprek met Dushica Radier zei ze me dat ze het jammer vond dat ze er tijdens de podcast niet aan had gedacht om te vertellen over haar wens - en volgens haar de noodzaak - voor een intensieve cursus. Een cursus voor (bijvoorbeeld) deze afgestudeerde mbo’ers om zich meer te kunnen verdiepen in didactiek en fysiologische kennis. Met als resultaat een geldig certificaat waarmee ze nog beter als dansdocent en/of workshopleider aan de slag kunnen. Wel een cursus die te volgen is naast je werk natuurlijk.

En dat brengt mij op de volgende gedachten: in Nederland is dansdocent een vrij beroep. Je mag dat ten alle tijden uitvoeren. Of je nu een hbo of mbo diploma hebt, of helemaal geen! Gelukkig is er de organisatie Dansbelang, die een Kwaliteitsregister Dansdocent beheert en deze docenten elke vier jaar opnieuw accrediteerd. Aantoonbare kwaliteit in lesgeven, het nastreven van kwaliteit en het bijhouden ervan, is waar het register zich op richt. Door de cursus die Dushica wenst, zou je die kwaliteit bij deze afgestudeerden ook beter kunnen bereiken.

Maar wat is kwaliteit in lesgeven? Dat je je leerlingen optimaal bereikt door de juiste hippe muziek en moves te gebruiken? Of dat je gespecialiseerd bent in die ene techniek: ballet, de klassieke dans? Of dat je precies weet hoe je je leerlingen aanstuurt zodat ze zelf gaan maken en dansen, op hun eigen unieke manier? Natuurlijk moeten al die verschillende typen dansdocenten nààst elkaar blijven bestaan. Feit is wel dat er naast de hbo geschoolde dansdocenten, nu ook veel mbo dansleiders en -coördinatoren het werkveld in komen.Dus laait de discussie over cursussen, certificaten, bevoegdheden en ‘de techniekdocent’ met regelmaat weer op. 

Zo ook bij bijvoorbeeld de Ronde Tafel gesprekken van ArtEZ, waar mensen uit het werkveld en alumni voor worden uitgenodigd om te praten over de opleiding in relatie tot het werkveld. Als adviseur (dans) en alumnus neem ik daar regelmatig aan deel. En dan wordt er gezegd: ‘Waar is toch die goede balletdocent, die onze leerlingen nog degelijk deze techniek aanleert?’ Dushica vraagt het ook: “Waar is de klassieke balletdocent gebleven?” Ook bij Kunstfactor (sectorinstituut voor Amateurkunst, nu LKCA) hadden we gesprekken over bevoegdheid, doorstroming van mbo naar hbo en wat de dansdocent van nu is.

Ik denk zelf dat het aan je doelgroep ligt. Daar leren ze naar kijken bij de Pact+ Dans. “Ze krijgen les in doelgroepen, dat je daar op moet gaan letten.” zegt Dushica. Als docent moet je ‘een goed voorbeeld’ zijn. In de eerste plaats in die stijl of dansles waar je leerlingen voor gekozen hebben. Maar ook een goed voorbeeld in techniek, in didactiek, in samenwerken, in hoe je als mens in een dansles met elkaar omgaat. Dat is nooit allemaal even sterk, maar dat deze kwaliteiten in de dansdocent aanwezig zijn, is wel essentieel denk ik. Die goede voorbeelden krijgen deze mbo’ers van hun voorgangers: de alumni van deze opleiding. Dushica zegt dan ook: “Ik vind het van belang dat het voorbeeld wat zij geven, weer in de opleiding terug te laten komen.”

En dàt ben ik bij andere dansopleidingen nog niet zo intensief tegen gekomen. Dat alumni assessoren (examinatoren) zijn en veelvuldig teruggevraagd worden. Dushica vraagt de alumni om als externe te dienen: om les te geven, te praten en interviews te geven. Dat mooie voorbeelden impact hebben, zie je ook op de website van Pact+ Dans terug. Eén daarvan is Elaisa van der Kust. Zij wil met haar platform Rooted Journey, in 2016 opgericht samen met danscollega Angelo Ormskerk (a.k.a. Ngudjal Kwamé), bijvoorbeeld een stimulerende factor zijn voor jongeren die een toekomst zien in de kunst.

Zo is de cirkel, van student naar alumni, mooi rond en kan je zien dat de basis die deze opleiding legt bij deze studenten hen verder helpt. Luister de podcast om te weten hoe Pact+ Dans dat aanpakt en jonge dansers de bouwstenen voor hun eigen carrière aanreikt. Deze toekomstige workshopleiders leren open te staan, onderzoek doen en hun creativiteit te ontwikkelen. Zij worden uitgedaagd om buiten hun comfortzone te treden en zelf dat mooie voorbeeld te worden. Al die bouwstenen, kunnen wij onze leerlingen ook alvast proberen mee te geven.

Sanne Fokkens.

Interview met Dushica Radier

Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden van Dushica Radier. Beluister voor het volledige interview de podcast! 

Hoe zit de mbo dansopleiding Pact+ Dans (ROC) Amsterdam in elkaar?

“Over het algemeen zijn het leerlingen van 16 jaar, ze komen van het vmbo-t. Dat is de vereiste norm, het diploma wat ze moeten hebben om aangenomen te worden of in ieder geval de auditie te mogen doen. . . . De opleiding is drie jaar. Dan krijg je aan het einde een diploma voor allround danser.”

“De meesten willen achter Beyoncé, of op z’n minst dan achter een bekende artiest, staan te dansen. En ze komen als 16 jarige student binnen en ze krijgen van ons eigenlijk heel veel basisvakken, maar ook de basis van die dansvakken. Ze krijgen klassiek, ze krijgen modern, ze krijgen modern jazz. We hebben ook contemporary. . . . We geven street jazz . . . en hiphop én tap.”

 “En daar beginnen we eigenlijk bij de basis. Bij al deze vakken begint het bij het begin. Want we krijgen mensen die uit de urban kant komen en eigenlijk alleen maar popping en locking hebben gedaan. Of mensen die eigenlijk alleen maar modern, en misschien een beetje klassiek, hebben gedaan. Zeker klassiek begint bij de basis. Ook hiphop begint bij de basis, want er zijn mensen die dat nog nooit hebben gedaan. Van daaruit gaan we het opbouwen.”

Wat maakt jullie opleiding uniek?

“Dat hoort heel erg bij het mbo om je alumni toch weer steeds terug de school in te trekken. . . . Ik vind het van belang dat het voorbeeld wat zij geven, weer in de opleiding terug te laten komen. Dus ze komen hier soms lesgeven. Zoals Elaisa was hier gekomen, uit New York, om hier weer een beetje les te geven, om te vertellen. De leerlingen mochten een interview met haar houden.”

“En we hebben dus de taak van ‘assessor’. Wij zitten er als docenten altijd bij én ik vraag graag de alumni om als externe te dienen. We hebben ook altijd in het eerste jaar de battle . . . en daar zit ook altijd een jury bij, die bestaat voor een groot gedeelte uit alumni.”

Welke didactische kwaliteiten krijgen jullie dansers mee?

“Ons hele Pact+ Amsterdam doet mee aan de landelijke examens voor artiest. Daar zijn profielexamens bij. Dat is dan als maker een examen, als uitvoerende danser een examen. En daar zitten basisonderdelen bij die ook voor muziek en ook voor theater gelden. Waaronder ‘workshop’, moet je kunnen geven. Dus zij krijgen handvatten om les te geven.”

“Het is verplicht vanuit het ministerie dat er keuzedelen worden aangeboden. . . . En [één daarvan] is het keuze-deel ‘Opzet eigen lespraktijk’ en daar leren ze in om een lesdoel over drie lessen te verdelen. Een workshop is eigenlijk één les die je geeft. En hierin leren ze om een wat langer leerdoel neer te zetten. En dat krijgen ze in het tweede leerjaar. Dus als ze kiezen inderdaad: ‘ik wil een dansschool beginnen’ of ‘ik wil echt alleen maar lesgeven’. Dan kunnen ze eventueel daarvoor kiezen.”

Welke aandacht is er voor het lesgeven op basis- en middelbare scholen?

“Stichting Jam, dat is een stage bedrijf, voor ons. Die vraagt aan welke studenten er mee willen doen aan een scholentour. Zijn een stuk of acht voorstellingen die ze dan op een lagere school doen. Daarvoor moeten ze een voorstelling maken van ongeveer 40 minuten. Het moet echt voor die doelgroep zijn: achtste groepers. En ze mogen dan ook meedoen aan de kunstschooldagen, die Stichting Jam organiseert, voor heel Amsterdam.”

Hoe worden jullie studenten voorbereid op de toekomst?

“Wij vinden altijd, dat vanuit die vakken je je eigen ontwikkeling zelf in gang moet zetten. Dus, het eerste jaar, als je komt dan ga je een ontwikkeling door. Dat is een gegeven eigenlijk. Het ding zit ‘m in komen! Ze merken een andere sfeer dan op het vmbo. Daar was het veel moeten. Hier zeggen we: als je niet komt dan kan het zijn dat je gewoon een slecht cijfer hebt. Of zelfs als je aan de kant zit dan kan het zijn dat je een slecht cijfer hebt.”

“En in het tweede jaar gaan we al veel meer sturen. . . . Ga eens een beetje uit je comfortzone, van waar je gewend bent te zitten. Want veel mensen komen binnen als ‘ik ben een urban danser en dat kan ik het beste’. . . . [En dan merken ze] ‘Hey, er is veel meer dan alleen maar die urban.’ En dat is gewoon mooi om te zien!”

“Kijk, we geven ze de ruimte om in het werkveld te zijn, maar ze zien dit nog steeds als ‘school’. En soms hebben ze het gevoel dat wij ze onzinnige dingen vragen. Maar wij weten dat in het werkveld het nog veel harder is. Dus daarom willen we ze bepaalde dingen leren. Het gaat streng, maar gefaseerd streng. Natuurlijk in de les staan en op tijd komen. Dat kan niet anders. Maar hierbuiten, in het werkveld, is het nog veel strenger en dat moeten ze gewoon gaan leren.”

“Dat je niet altijd het laatste woord moet hebben, zo werkt het niet. En zo werkt het zeker niet in de danswereld. . . . Dat geven we ze hier wel al vaak mee: in de les is er geen tegenspraak. Heb je daarna iets te zeggen, wil je iets kwijt? Dan mag je altijd na de les komen. We willen ze wel opvoeden, ze hoeven niet alles maar te slikken. Het zijn wel zelfstandige burgers met een eigen mening. Dat willen we niet onderdrukken.”

Wat is er de afgelopen 10 jaar veranderd in het werkveld?

“Ik heb heel veel mensen gekregen, die vroegen om een klassieke balletdocent (bij Pact+ Dans, red.) en die kan ik niet voor ze verzorgen. En ik mis dat een beetje, dat is misschien in de regio Amsterdam, maar ik mis dat vanaf de hbo’s. Waar is de klassieke balletdocent gebleven? Het is allemaal hiphop, afro, etc. En dat is ook wat de leerlingen vragen. Maar ik zou heel graag die (de klassieke balletdocent, red.) weer terug willen. 

Hoe kunnen wij onze leerlingen voorbereiden op jullie opleiding? 

“Wat we merken is dus dat veel studenten kiezen voor dans en eigenlijk niet weten wat ze kiezen. Ze vinden het leuk om een beetje te dansen maar hebben geen idee wat daar allemaal bij hoort.”

“Dat ze een echte passie hebben daarvoor. Dat ze ook durven om buiten hun comfortzone te gaan! Want ze zijn puber, dus ze willen juist niet buiten die comfortzone. Maar dat is bij dans iets wat sowieso gebeurt. Je moet er buiten gaan om iets te kunnen leren. En ja, wij willen creatievelingen hebben. Dat ze bereid zijn ook dingen te maken.”

“Wat ik merk tegenwoordig is dat de docenten in het amateurwerkveld gericht zijn op ‘de choreo’. Ik ben nog van de generatie, wij noemen het ‘de combinatie’. . . . Dat is misschien heel ouderwets, maar ik vind een choreo: die zet je op het toneel, die is met licht, je weet waar de opkomsten zijn, iedereen heeft een plek. Dat is iets anders en dat moeten wij dus gaan uitleggen aan de studenten: ‘Nee, in een les hebben we een combinatie. En daar zitten elementen in, die je net hebt aangeleerd.’ . . . Dus wij moeten dat weer gaan afpellen, zeg maar.” 

“En ik vind het jammer dat er tegenwoordig weinig op techniek wordt gezeten! Want het is zo belangrijk om te weten dat je je knieën over je tenen heen moet doen als je een plie maakt. En dan is die achterwaartse flip, wordt ook steeds beter. Daardoor! Want dan val je niet meer als een grote plumpudding, of een olifant, maar dan wordt het goed opgevangen en op de juiste manier. . . . Ik vind het jammer dat daar [bij demo-teams en danswedstrijden] heel erg op trucjes gewerkt. Trucjes horen erbij, maar dan moeten die basisvaardigheden, die vind ik toch ook wel heel erg van belang. Hoe je moet springen, gewoon.” 

“Wij proberen ze weer een beetje in hun hoofd te laten komen. Zodat ze dansen, ook met hun hoofd. Dat heeft natuurlijk met ‘maken’ te maken, vanuit een concept. Want niet alleen die coole videoclip hoeft een inspiratie te zijn. Of dat mooie muziekje. Want daar komen ze meestal op neer. Maar het kan ook dat dwarrelende blaadje in de wind zijn. Een beetje dat onderzoek aan gaan. Daar proberen wij op te sturen.”


Dansdocent van de Toekomst

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Sanne.jpg

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft 15 jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de dansacademies en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.