Zo test je of leerlingen sterk genoeg zijn om te starten met spitzen (pointes) 

Foto van Getty Images.

GEZONDHEID & ANATOMIE | ‘Wanneer mag ik op spitzen/pointes’ is een veelgestelde vraag. Een terechte vraag… want wanneer is een leerling er klaar voor? Vanaf 12 jaar? Soms wel, maar vaak ook niet! Als balletdocent is het jouw verantwoordelijkheid om dit zo objectief mogelijk te beoordelen. Helaas weten veel docenten nog niet hoe ze op een wetenschappelijke manier kunnen testen of een leerling er klaar voor is. In dit artikel legt danswetenschapper Evelien Maes daarom uit hoe je dit kunt doen! 

Juf, kijk wat ik heb gekregen! 

Een tijdje geleden was het weer zover. Eén van mijn vlijtigste balletleerlingen (9 jaar) kwam naar mij toe met een glimlach van hier tot Tokyo. 

“Kijk juf wat ik van mijn oma en opa gekregen heb!” 

“Wat dan?” vraag ik geïnteresseerd. 

“POINTES!” (het Vlaamse woord voor spitzen…)

Oh nee… daar gaan we weer…

En het waren niet zomaar pointes. Nee. Pointes van de Decathlon.

Ik neem het ze niet kwalijk. De spitzen/pointes worden vrij verkocht en zowel de leerling als de ouder is zich vaak van geen kwaad bewust. Wij – dansdocenten – krijgen zowat een hartverzakking, maar voor hen is er geen vuiltje aan de lucht! Voor hen is het magisch. De linten knopen, de eerste keer op de tenen staan… De droom om op spitzen/pointes te dansen wordt plots zó tastbaar. 

‘Je bent nog niet oud genoeg en nog volop in de groei’ wordt soms ook niet meer echt als een terecht argument geaccepteerd. Want: “Kijk juf, ik kan er echt al op staan!” Inderdaad. Het lukt. Shit

Het is enorm belangrijk dat je als docent duidelijk kan maken aan zo’n leerling (of misschien zelfs nog belangrijker: aan de ouders en grootouders) dat het in de meeste gevallen écht nog te vroeg is om op de spitzen/pointes te dansen. Geduldig nog een paar jaar wachten is moeilijk, maar noodzakelijk. En dit is niet bedoeld om hen te pesten, maar het is 100% voor het welzijn en de gezondheid van het kind. Zo vermijd je namelijk problemen die variëren van kleine overbelastingen en microtrauma’s tot onveranderlijke groeiafwijkingen in de botten. En nog even wachten met spitzen/pointes heeft nog nooit een succesvolle balletcarrière in de weg gezeten (Weiss et al., 2019).

Mag je vanaf 12 jaar op spitzen/pointes? Niet altijd… 

Voorheen, als een kind vroeg wanneer het met spitzen/pointes kon beginnen, was het antwoord vaak ‘vanaf 12 jaar’. Uit een enquête van Meck et al. (2004) bleek zelfs dat 96% van de ondervraagden de leeftijd als primaire indicator voor het beginnen met spitzen/pointes gebruikte. En 39% daarvan benoemde zelfs ‘12 jaar’ als dé leeftijd om te kunnen starten met spitzen/pointes. In de meeste gevallen is dat helaas helemaal verkeerd, want een leeftijd zegt niets over de fysieke gesteldheid of mogelijkheden. Waar komt deze uitspraak vandaan? En waarom klopt hij niet? 

De gedachte erachter is dat het ‘veilig’ zou zijn om met spitzen/pointes te beginnen zodra je voeten ‘volgroeid’ zijn. Mijn antwoord daarop: ja én neen. 

Ten eerste zijn de voeten op die leeftijd nog helemaal niet volgroeid - net als de rest van het lichaam (Roemmich & Rogol, 1995; Weiss et al., 2019). Een meisjesvoet groeit tussen de 5 en 12 jaar met een gemiddelde van 0,9 cm per jaar en bereikt op twaalfjarige leeftijd een gemiddelde lengte van ongeveer 23,2 cm. Maar stopt de groei daarna? Neen! De twee jaren daarop groeien de voeten nog langzaam door en pas rond hun veertiende is de voet volgroeid. De groeispurt van jongens (want ook steeds meer mannen trainen en dansen tegenwoordig op spitzen/pointes) piekt zelfs nog wat later! Een een jongensvoet groeit nog door tot het zestiende levensjaar (Kelikian & FACS, 2011; Roemmich & Rogol, 1995). En daar komt het misverstand dus vandaan: het ‘vertragen’ van de groei van de voetbotten rond hun twaalfde wordt verkeerd geïnterpreteerd als een ‘groeistop’. 

Why do we care? Zolang de botten niet volgroeid zijn, zijn deze kwetsbaar. Kraakbeen is zacht en kan vervormd worden, er kunnen breuken ontstaan, en als een groeischijf beschadigd raakt resulteert dit in groeiafwijkingen. Wetenschappelijk gezien zijn er tot nu toe geen rapporten over blessures bij kinderen door spitzen/pointetraining op twaalfjarige leeftijd (Barringer & Schlesinger, 2021; Weiss et al., 2019). Maar, als we logisch nadenken zien we wel de risico’s. Zo is het bijvoorbeeld niet onvoorstelbaar dat er – net zoals bij turnsters – microtrauma’s ontstaan in het groeiende lichaam door de repetitieve impact van een spitzen-/pointeles (Weiss et al., 2019). De Amerikaanse podoloog Thomas Novella van het American Ballet Theatre waarschuwt daarom ook dat te vroeg beginnen met spitzen/pointes het jonge danserslichaam permanent kan beschadigen (Diana, 2011). 

Toch betekent dit niet per se dat de voet helemaal volgroeid moet zijn voordat een kind veilig op spitzen/pointes kan staan. Onderzoekers Barringer en Schlesinger (2021) geven aan dat kinderen mogen beginnen met spitzen/pointes vanaf het moment dat de botten voor ongeveer 75% gevormd zijn - maar dan wel alleen nog maar aan de barre! In het geval van meisjes komen we dan vaak toch weer uit op de leeftijd van 12 jaar. MAAR - en dit is een belangrijke ‘maar’ - dit mag enkel en alleen onder voorwaarde dat het kind voldoende spierkracht, controle én techniek heeft ontwikkeld. Die spierkracht, controle en techniek staan dus los van de leeftijd!

Omdat het dansen op pointes dus zo’n heikel onderwerp is, zijn diverse danswetenschappers op zoek gegaan naar geschikte manieren om de paraatheid voor spitzen/pointes te testen. Wil jij je leerlingen zo goed en onderbouwd mogelijk bijstaan in hun dromen om op spitzen/pointes te dansen? Lees dan verder welke drie oefeningen je kunt gebruiken om jouw leerlingen zo objectief mogelijk te testen.

Je eigen pre-spitzentest

De danswetenschap is zeer streng wat betreft de richtlijnen voor spitzenwerk/pointewerk. In de Resource Paper van de International Association of Dance Medicine and Science (IADMS) zeggen ze dat alleen een kind bóven de 12 jaar, die minimum twee tot vier balletlessen per week krijgt én pre-professioneel is, plus op alle nodige vlakken sterk en flexibel genoeg is, spitzen/pointes mag volgen. In alle andere gevallen vinden ze dat het dansen op spitzen/pointes ontmoedigd moet worden. 

Kort door de bocht betekent dit dat de meeste amateurdansers eigenlijk nooit op spitzen/pointes mogen dansen. Is dat realistisch? Ik vrees van niet. Maar het geeft wel een duidelijk signaal om extra aandacht te besteden aan de eisen die we stellen aan de leerlingen voordat deze toestemming krijgen om de les te volgen. IADMS (Weiss et al., 2019) adviseert daarom het volgende: “Docenten moeten hun eigen pre-spitzentest en beoordeling houden om te bepalen of een student de juiste houdingscontrole (met goede buikspierkracht en torso stabiliteit), voldoende onderbeenkracht en geschikte beenbelijning (heup-knie-enkel-voet) bezit om te beginnen of verder te gaan met spitzenwerk.”

Je eigen pre-spitzentest? Makkelijker gezegd dan gedaan! Waar begin je, en hoe pak je dat aan?

Begin bij het begin: tenen en benen

Ikzelf heb helaas niet de ‘ideale tenen’ voor pointes, en daar begon voor mij destijds de ellende al. Want of je veilig en goed op spitzen/pointes kunt dansen is deels afhankelijk van aangeboren lichamelijke kenmerken. Dit is daarom alvast een goeie plek om je test te starten... 

De vorm van de tenen is niet per se de doorslaggevende factor om te bepalen of iemand wel of niet op pointes/spitzen ‘mag’ dansen. Wél is het belangrijk om de leerling en de ouders duidelijk te maken dat de vorm van de tenen bijdraagt aan de blessuregevoeligheid en de mate van pijn die de leerling zal ervaren. Idealiter zijn de eerste drie tenen (de grote teen en de twee tenen ernaast) zoveel mogelijk dezelfde lengte, zodat ze gelijkmatig het lichaamsgewicht dragen zodra iemand op de tippen staat (Lai & Kruse, 2016). Dus zoals de ‘Roman’ voet op het plaatje hieronder (en helaas niet zoals mijn tenen, die meer egyptian style zijn…).

Afbeelding overgenomen van Ankle & Foot.

Naast de tenen is ook de belijning in de benen van belang. Om gebalanceerd op je tippen te kunnen blijven staan, is het noodzakelijk dat je je gewicht loodrecht boven het steunvlak kan plaatsen. Simpel gezegd moet er als het ware een rechte lijn zijn van je grote teen door de rest van je lichaam. Om dit te kunnen creëren moet je enkelgewricht minimaal 90° kunnen buigen in plantairflexie (je kunt met een potlood of stok de belijning testen van de enkel). Deze flexibiliteit is nog enigszins beïnvloedbaar, maar grote veranderingen kun je hier helaas niet in verwachten.  

Als een leerling minder dan 90° kan buigen in de enkel valt het lichaamsgewicht wat naar achter. Deze leerling zal veel moeilijker in balans kunnen staan op de spitzen/pointes en er zal enorm veel spierspanning opgebouwd worden in het lichaam om niet om te vallen. Met name de enkelgewrichten staan dan enorm onder druk, en enkelpijn loert om de hoek (Lai & Kruse, 2016; Richardson et al., 2010). Als de leerling daarbij ook overstrekte knieën heeft wordt het trouwens nóg moeilijker. Zulke leerlingen moeten zéker extra getraind worden voordat er overwogen kan worden om met spitzen/pointes te beginnen. 

Afbeelding overgenomen van Filipa & Barton (2018).

Afwijkingen in de lengte van de tenen of de belijning van de benen is dus enigszins al vragen om problemen. Toch ken ik dansers die zich desondanks op amateurniveau weten te redden op spitzen/pointes (én ervan kunnen genieten). De echte cruciale elementen waar je je leerling op moet beoordelen zijn daarom de stabiliteit en kracht in het lichaam en de voeten. Dit zijn echt de ‘make or break’-factoren. Zonder die stabiliteit van het bekken en de torso en kracht in de voeten en de benen wordt de danser enorm kwetsbaar voor blessures, zoals een enkelverzwikking of erger (Richardson et al., 2010). Dansen op spitzen/pointes is dan echt een no-go

Het goeie nieuws is wel: kracht en stabiliteit kun je ontwikkelen én… ook objectief en wetenschappelijk testen. 

Test de spitzen/pointes readiness met deze 3 wetenschappelijke testen

Onderzoekers uit New York (Richardson et al., 2010) hebben zeven verschillende fysieke oefeningen getest op 37 preprofessionele leerlingen die wilden beginnen met spitzen/pointes. Bij elke test was de danser wel of niet geslaagd. Daarnaast werd er ook een indicatie gegeven door de dansdocent van de leerling: op een schaal van 0 (zeer slecht) tot 4 (uitstekend) moest de docent aangeven in hoeverre zij vonden dat hun leerling klaar was om spitzen/pointes aan te kunnen. Uiteraard hadden de dansdocenten op dat moment geen toegang tot de resultaten van de fysieke testen. Na het vergelijken van de testresultaten én de indicaties van de docenten zijn er drie van de zeven fysieke testen die correleerden met de beoordeling van de docenten (Altmann et al., 2019; Hewitt et al., 2016). 

Hoewel de indicaties van de docenten eigenlijk een subjectieve variabele is in het onderzoek, vind ik persoonlijk dat dit onderzoek tot nu toe de meest betrouwbare en bruikbare resultaten heeft opgeleverd. Deze drie testen beveel ik daarom momenteel aan om te gebruiken als pre-pointe assessment bij je leerlingen. Hieronder leg ik ze stap voor stap uit. De bedoeling is dat je leerlingen voor alle testen geslaagd zijn. Indien ze niet slagen voor een bepaalde test, dien je als docent een analyse te maken waar de leerling nog een tekort aan heeft. Na een trainingsperiode om het tekort bij te werken kan de leerling de test dan opnieuw doen. 

1 | Airplane Test

Afbeelding overgenomen van Filipa & Barton (2018).

Procedure: Voor de ‘Airplane Test’ moet een danser voorover buigen, parallel met de vloer. Het ene been is het standbeen, het andere been strekt de danser uit in het verlengde van het bovenlichaam (en dus ook parallel met de vloer).  Met de core wordt het bekken parallel met de vloer gestabiliseerd (maar behoud de correcte alignement van de wervelkolom). 

 In deze positie maakt de danser vijf volledig gecontroleerde demi-pliés terwijl de armen gestrekt naar beneden gebracht worden om de grond aan te tikken met de vingertoppen. Daarna moet de oefening herhaald worden met het ander andere been.

Criterium: De danser slaagt per been voor de test als er minimaal vier volledig correct gecontroleerde demi-pliés in de airplane positie gemaakt kunnen worden. Let er onder andere op dat:

  • het bekken stil blijft en niet naar beneden valt of tilt aan de zijkant;

  • het bovenbeen van het standbeen niet indraait of; 

  • de knie de correcte belijning aanhoudt bij de plié;

  • de voet niet doorzakt (pronatie).

De Airplane Test dient om de neuromusculaire controle van het onderlichaam te testen. Niet geslaagd? Geef deze leerling stabilisatieoefeningen voor de core, het bekken en de benen, zoals bijvoorbeeld diverse pilatesoefeningen en adagio’s. 

2 | Single-Leg Sauté Test

Afbeelding overgenomen van Filipa & Barton (2018).

Procedure: De ‘Single-leg Sauté Test’ is een test waarbij op één been gesprongen wordt. De danser start op één been (parallel), met het andere been in cou-du-pied, en de armen in eerste positie (of een variatie van deze positie). In deze houding doet de danser 16 opeenvolgende sauté sprongen. Doe deze test zowel met het rechterbeen als het linkerbeen. 

Criterium: De danser slaagt per been voor deze test als er van de 16 sprongen op z’n minst 8 uitgevoerd kunnen worden waarbij:

  • het bekken gecontroleerd blijft;

  • de romp rechtop en stabiel blijft;

  • de benen correct belijnd blijven;

  • de voet netjes afgerold wordt bij de landing;

  • de knie volledig gestrekt is in de sprong;

  • de voet volledig gestrekt is in de sprong.

Vind je het lastig om al deze elementen meteen te zien? Overweeg dan om de dansers tijdens de test te filmen. Je kunt de video dan in slowmotion afspelen. Als je het zeer wetenschappelijk wil aanpakken - en je bent net als ik een echte dans-nerd - dan kun je zelfs de software van Dartfish downloaden (of het gratis alternatief Kinovea) om de video beeld voor beeld te analyseren en zelfs lijnen door het lichaam te trekken voor je analyse. 

Met de Single-Leg Sauté test wordt de dynamische controle van het bovenlichaam en de kracht van het onderlichaam getest. Is de leerling niet geslaagd? Bepaal dan of dit ligt aan gebrek aan controle van de core en het bovenlichaam en/of gebrek aan kracht in de onderbenen. Bij gebrek aan kracht is het van belang om zeker veel sprongen te oefenen en krachtoefeningen te geven voor de voeten, onderbenen (kuiten!) en bovenbenen. Als er een tekort aan dynamische controle dient de leerling getraind te worden op core stability, kracht en controle in het bovenlichaam. 

3 | Topple Test

Afbeelding overgenomen van Filipa & Barton (2018).

Procedure: De ‘Topple Test’ is eigenlijk een pirouette test. Vanuit de vierde positie doet de danser één enkele klassieke pirouette en dehors. De pirouette dient ook met het andere been uitgevoerd te worden.

Criterium: De danser slaagt voor de Topple Test indien tijdens de pirouette:

  • het werkbeen in een volledige (en correcte) retiré opgetrokken wordt;

  • het standbeen volledig doorgestrekt wordt in de draai;

  • de torso volledig rechtop blijft;

  • de landing volledig gecontroleerd is.

De Topple Test is niet alleen een indicatie van balans en controle, maar uiteraard ook van de technische vaardigheden van de leerling. Deze test is zeer balletspecifiek, dus naast het oefenen van balans en controle op één been, en de correcte coördinatie van het lichaam, zal de leerling bij het niet-slagen van deze test aangemoedigd moeten worden om extra balletlessen te nemen. 

Let op bij hypermobiele leerlingen!

Leerlingen die hypermobiel zijn lopen ook bij spitzen/pointes extra risico op blessures. Hypermobiliteit heb ik in dit artikel al een keer besproken. De soepelheid in de gewrichten maakt dat meer moeite en kracht vereist is om het lichaam te controleren. Als je de danser dan nog eens extra gaat uitdagen door deze op spitzen/pointes te laten bewegen, vergroot je dat risico op blessures. Leerlingen met hypermobiliteit moeten eerst éxtra getraind worden op stabiliteit, kracht en proprioceptieve controle voordat ze toestemming krijgen om spitzen-/pointelessen te volgen. Ook zullen deze leerlingen meer moeite hebben om de drie testen allemaal goed uit te voeren.  

Addertje onder het gras: de fysieke en emotionele maturiteit 

In relatie tot spitzen-/pointewerk wordt zelfs de vraag gesteld of jongeren in de puberteit überhaupt wel voldoende neuromusculaire controle hebben om dit op een veilige manier te doen (Richardson et al., 2010). Als we namelijk dieper duiken in literatuur over de fysieke veranderingen in het lichaam, komt de puberteit naar boven als een moment waarop een kind in het algemeen even minder kan vertrouwen op zijn motoriek. Het lichaam verandert plots snel en veel, en heeft even tijd nodig om zich zowel cognitief als fysiek aan te passen. Een plotselinge verminderde coördinatie en balans, of een zichtbare ‘klungeligheid’, kunnen daarom een indicatie zijn om nog even te wachten met spitzen/pointes. 

Iemand die fysiek klaar is om spitzen/pointes te doen, kan daarnaast nog steeds mentaal niet klaar zijn hiervoor. Het dansen op spitzen/pointes vereist namelijk ook verstandelijke volwassenheid. Zo is het belangrijk dat de leerling mentaal sterk genoeg is om het oncomfortabele gevoel (en in sommige gevallen echt ‘pijn') van het dansen op de tenen aan te kunnen. Naast het mentale uithoudingsvermogen moeten leerlingen ook voldoende zorg kunnen dragen voor henzelf en hun spullen - en zeker ook hun voeten. Tot slot is het ook zeer belangrijk dat leerlingen voldoende discipline op kunnen brengen om geconcentreerd te blijven tijdens de les, én om te wachten met thuis te oefenen. 

Huh, wat? Ze mogen thuis níet oefenen? Neen, in eerste instantie mag een leerling alléén onder supervisie van de docent op de spitzen/pointes staan (Giguere, 2020). 

Spitzen/pointes in de amateurdansschool: een uitdaging! 

De paraatheid voor spitzen/pointes is dus van veel verschillende factoren afhankelijk: de vorm van de tenen, de flexibiliteit in de enkel, de belijning in de benen, de core stability, de kracht in je voeten en benen, en zelfs de fysieke en mentale maturiteit. Hoe verleidelijk het ook is om een leerling puur vanwege het enthousiasme toe te laten in een spitzen-/pointeles, wees toch liever streng in je toelatingscriteria. Leerlingen die constant geconfronteerd wordt met ‘dit kan ik niet’, ondanks het feit dat ze heel erg hun best doen, zijn bijzonder kwetsbaar. Ze lopen het risico op een verminderd zelfvertrouwen en een laag gevoel van eigenwaarde (Weiss et al., 2019). Dit zal een averechts effect hebben op zowel hun dansplezier als hun persoonlijke ontwikkeling. 

Als laatste moet ik ook nog even een open deur intrappen - anders is dit artikel niet volledig. Namelijk: ook de hoeveelheid ballet die een leerling volgt en het technische niveau dat reeds bereikt is speelt mee in de beslissing of iemand er ‘klaar voor is’ (Barringer & Schlesinger, 2021). Duh. Het heeft weinig zin om iemand op spitzen/pointes te zetten die de algemene ballettechniek nog niet onder de knie heeft. Maar hoeveel is ‘genoeg’? Zoals ik reeds eerder vermeldde is IADMS (Weiss et al., 2019) enorm streng. Ze vinden dat dansen op spitzen/pointes alleen toegelaten mag worden als: 

  1. de leerling minimum 12 jaar oud is.

  2. er voldoende flexibiliteit is in de enkel aanwezig is.

  3. de leerling pre-professioneel is. Dat wil zeggen: deelneemt aan een (voor)opleiding dans. 

  4. de leerling voldoende core-stability, kracht en controle in de benen heeft ontwikkeld (wat zeker voor hypermobiele leerlingen een uitdaging is).

  5. de leerling minstens twee balletlessen volgt per week.

Als aan al deze criteria wordt voldaan, mag een leerling volgens IAMDS dus na vier jaar ballettraining beginnen met spitzen/pointes. Maar ja… alleen pre-professionele leerlingen?! En vier jaar lang minimaal twee lessen per week?! Ha. Ha. Ha. Ik ben dan misschien een danswetenschapper, maar ik ben óók docent. En voorlopig zie ik dat het danswerkveld in Nederland en België toch nét iets anders in elkaar zit dan in het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten. 

Toch heeft het mij aan het denken gezet: wordt het tijd dat we ons balletcurriculum aanpassen zodat amateurleeringen zonder professionele ambities even veilig en verantwoord kunnen doorstromen naar spitzen-/pointelessen als pre-professionele leerlingen? Moeten we onze dansers op een andere manier klaarstomen voor spitzen/pointes dan we tot nu toe doen? Of meer uren ballet als een vereiste stellen? Of een verplicht voorbereidingstraject invoeren voor spitzen/pointes? De dromen van mijn leerlingen zijn er in mijn ogen immers om waargemaakt te worden.

Hopelijk helpen deze tips je verder in je dansdocentschap! Wij zijn in ieder geval razend benieuwd naar jouw ervaringen. Wil je deze met ons delen? Stuur dan jouw verhaal of dat van je leerlingen door via een opmerking hieronder!

Heb je verder hulp nodig met dit thema, of zit je met een ander probleem? Stuur ook dan je vraag gewoon door via het contactformulier en wie weet lees je het antwoord in een volgend artikel! 

Bronnen:


GEZONDHEID & ANATOMIE

Er wordt steeds meer (sport-)wetenschappelijk onderzoek gedaan binnen de dans. Helaas vinden deze inzichten vaak niet direct de weg naar de praktijk. Dat is zonde! In de rubriek Gezondheid & Anatomie worden wetenschappelijke bevindingen daarom vertaald naar praktische tips die jij als dansdocent kunt toepassen binnen je lessen. Ontdek hoe je de dansprestaties van je leerlingen kunt verbeteren en hoe je blessures kunt voorkomen.

Evelien Maes

Evelien Maes is redacteur Gezondheid & Anatomie. Ze studeerde Docent Dans bij Fontys Tilburg. In 2017 behaalde ze daarnaast de master Dance Science bij Trinity Laban in Londen. Momenteel werkt ze als dansdocent in Vlaanderen (DKO en dansscholen) en danst ze freelance bij diverse projecten. Ze houdt ervan om kritisch naar dans en het docentschap te kijken. Voor dansdocent.nu schrijft ze wetenschappelijk onderbouwde artikelen met praktische tips, zodat dansdocenten efficiënter en veiliger les kunnen geven.