Angela Herenda: “Het theater is een plein waarop mensen elkaar ontmoeten”

Angela Herenda (33 jaar) komt uit Kroatië, Ze studeerde dans bij Codarts Rotterdam. Ze danste in Nederland, Hongkong, Zweden en Oldenburg. Uiteindelijk vond ze een thuis bij Club Guy & Roni, waar ze alweer acht jaar danst.

TRENDS & CURRICULUM | Dans en kunst moeten je wakker schudden. Dat is waar het interdisciplinaire dansgezelschap Club Guy & Roni in gelooft. In deze podcast gaat Lynn Kosakoy in gesprek met performer Angela Herenda. Zij spreken over de dialoog tussen performer en publiek, hoe die dialoog hun leidraad voor educatie is en hoe verbeelding in dans en educatie een rol speelt. Benieuwd naar deze visie en meer? Luister dan naar de podcast! Of lees de vertaalde samenvatting van het gesprek.

Reflectie: danskunst als educatie

Het gesprek dat ik voerde met Angela Herenda, danseres bij Club Guy & Roni, is anders dan de gesprekken die ik heb gevoerd in de voorgaande podcasts. Angela is een van de dansers - of ‘performers’, zoals zij zich liever noemen - van Club Guy & Roni uit Groningen. Zij heeft in eerste instantie niets te maken met het stukje ‘educatie’ binnen het gezelschap, terwijl dat wel de focus is van deze podcastserie. Ons gesprek gaat voornamelijk over hoe het gezelschap in elkaar steekt, hoe ze tot een voorstelling komen, en vanuit welke visie ze te werk gaan. Toch hebben we het wel degelijk gehad over educatie. Althans, dat heb ik zo beleefd, omdat in mijn ogen de lijn tussen de (dans)kunst en educatie heel dun is. 

Wat ik zo mooi vind aan mijn gesprek met Angela is dat zij als performer zegt weinig te weten over educatie, maar dat educatie tegelijkertijd onbewust in het DNA van het gezelschap lijkt te zitten. Het educatieve aspect zit voor Club Guy & Roni vooral in het contact met het publiek, in de dialoog met de toeschouwers. Het zit ook in de dialoog die je hebt met je huisgenoot, vader, oma, kat of jezelf na afloop van de voorstelling. Daarmee reikt kunst verder dan alleen het theater, want je neemt de ervaring en de nieuwe inzichten  mee naar huis. 

De reflectie van mijn vorige podcast met Rinus Sprong van De Dutch Don’t Dance Division eindigde ik met de stelling “dat dans, of kunst in het algemeen, áltijd educatief is” (Kosakoy, 2021). Tijdens dit gesprek met Angela kreeg ik opnieuw het idee dat ik tegen deze stelling aanliep. En dat vind ik razend interessant! Is dat iets wat alleen ik vind? Of is dat iets wat de ander, onder andere jij als lezer, ook vindt? En waardoor zou het komen dat ik die lijn tussen kunst en educatie als zo dun beschouw en ervaar? 

Persoonlijk denk ik dan direct aan de methode ‘Art Based Learning’ waar ik tijdens mijn master Kunsteducatie over geleerd heb. Kort gezegd gaat Art Based Learning ervan uit dat jij als student leert van kunst door zelf ‘in gesprek’ te gaan met het kunstwerk. Je laat je als het ware net als Alice uit Alice in Wonderland in een konijnenhol vallen zodat je in een fantasiewereld terecht komt. Die door kunst getriggerde fantasiewereld heeft een leerfunctie: het is “een wereld waar beelden tot stand komen, waaruit nieuwe gedachten voortkomen waarvan degene die ze ondervindt kan leren” (Lutters, 2020, p. 26). Binnen Art Based Learning draait het dus om een dialoog met het kunstwerk, om op die manier tot nieuwe vragen en inzichten te komen. 

Als ik dan denk aan mijn gesprek met Angela, lijkt de visie van NITE (Nationaal Interdisciplinair Theater Ensemble) aan te sluiten op het gedachtegoed van Art Based Learning. NITE is een interdisciplinair samenwerkingsinitiatief geïnitieerd door Club Guy & Roni, theatergezelschap het Noord Nederlands Toneel en muziek ensembles Asko|Schönberg en Slagwerk Den Haag. Angela vertelt dat NITE werkt vanuit een manifest en in punt 18 van dit manifest staat dat de kunst die je maakt een startpunt is voor een discussie en dat het geen conclusie of antwoord is. Ook wordt duidelijk dat vragen stellen binnen het dansgezelschap van enorm belang is, zowel door de performers tijdens het maakproces als door het publiek na afloop van een voorstelling. Misschien wel vooral door het publiek achteraf, want volgens Angela en NITE (en volgens de theorie van Art Based Learning) is dat waar de educatie zit! 

En dát is wat Club Guy & Roni wil dat dans en kunst met je doet: het moet je wakker schudden, je aan het denken zetten, vragen oproepen, etc. In de missie en visie van het gezelschap wordt het ook wel de ‘What-the-f*ck?!-reactie’ genoemd. Zodat je “weer even op een nieuwe manier naar de wereld kijkt” (NITE, z.d.). Dat ‘door kunst op een nieuwe manier naar de wereld kijken’ voel ik als dansdocent in mijn hele wezen. Persoonlijk denk ik dan dat dit wel eens de dunne scheidingslijn tussen kunst en educatie zou kunnen zijn. Omdat kunst (en dus ook dans) je beelden geeft, je vragen stelt en je helpt te leren over alles wat er om je heen gebeurt. 

Persoonlijk vind ik dat dans daarin een nog bijzonderdere functie heeft, omdat dans veel van jouw reflectief vermogen als toeschouwer vraagt. Angela zegt in ons gesprek dat dans, anders dan bij bijvoorbeeld een schilderij, vluchtig is. De ervaring in het moment en het vluchtige karakter dat dans heeft, dwingt je bijna om verder na te denken, te voelen, te verbeelden en met elkaar in gesprek te gaan. En als we Art Based Learning en Club Guy & Roni moeten geloven, is dat een fantastische manier om te leren!

Interview met Angela Herenda 

Wie ben jij en wat is jouw rol binnen Club Guy & Roni?

Mijn naam is Angela Herenda en ik ben danser in het ensemble van Club Guy & Roni. Ik kom uit Kroatië en ik studeerde aan Codarts in Rotterdam een aantal jaren terug. Nadat ik afstudeerde werkte ik veel als freelance danser door heel Europa en daarbuiten. En na de zomer van 2014 kwam ik terug naar Nederland en ging ik naar Groningen.”

“Ik ben vooral een danser, maar [als dansers van club Guy & Roni] dompelen we ons onder in multidisciplinaire performances en dat betekent dat je als performer uit je comfortzone treedt wat betreft [kunst]disciplines. Dus als we onszelf presenteren zeggen we dat we performers zijn . . . omdat je, afhankelijk van het project, naast een danser ook een acteur bent.”

Club Guy & Roni is meer dan alleen een dansgezelschap. Zo is er ook NITE en de Poetic Disasters Club (PDC). Kun je hier wat over vertellen?

“Oorspronkelijk was er alleen Club Guy & Roni, geleid door Guy Weizman en Roni Haver. Daarnaast is er het Noord Nederlands Toneel (NNT, red.), een theatergezelschap uit Groningen dat in 2017 werd overgenomen door Weizman. Dus voor een korte tijd waren we twee aparte gezelschappen onder dezelfde paraplu en al snel werd het duidelijk wat we niet gescheiden wilden werken en noemden we onszelf ‘NITE’ wat staat voor Nederlands Interdisciplinair Theater Ensemble.”

“De Poetic Disasters Club is ontstaan in 2012/2013 op initiatief van Club Guy & Roni. In 2012/2013 waren er grote bezuinigingen in Nederland en werden er een heleboel stageplekken voor studenten wegbezuinigd, omdat gezelschappen ophielden te bestaan of weinig geld hadden. [Voor het gezelschap] was dat het perfecte moment om een nieuw gezelschap te vormen, omdat we zo gek zijn. . . . [De PDC bestaat uit] ongeveer zeven stagiaire dansers en acteurs die één seizoen vanuit NITE werken. . . . Het is een erg intensief seizoen voor hen, omdat ze het gezelschap van NITE onder begeleiding zelf runnen. Dus ze houden bijvoorbeeld zelf social media bij en doen zelf de PR. . . . Idealiter is het een stage waarbij de stagiaires niet alleen het vak van de performer, maar ook de fijne kneepjes van het ondernemerschap leren. . . . Vanuit NITE proberen we [de stagiaires] vaardigheden mee te geven vanuit verschillende invalshoeken van het vak en ondernemerschap. De begeleiders helpen hun vooral om het proces op te starten, maar na een tijdje is het de bedoeling dat de stagiaires echt zelf keuzes kunnen maken.”

Vanuit welke visie en missie gaan jullie als Club Guy & Roni te werk?

“We noemen onszelf de ‘anti-unison company’, omdat de mensen in het ensemble zo verschillend zijn. . . . Want soms kunnen mijn collega’s iets waartoe ik zelf nooit in staat zou zijn en andersom hetzelfde. Dat is waarom de bewegingstaal waarmee wij spelen veel rijker wordt. Dus de bewegingen die Guy en Roni maken komen voort uit een gedeelde [bewegings]taal, maar wij [als dansers] hebben ieder ons eigen dialect en zo wordt de dans echt iets van ons. . . . [Guy & Roni] zijn overtuigd van het idee een persoonlijkheid, een mens, op het podium neer te zetten . . . en niet een lichaam met een kostuum aan.”

“In het begin van ieder nieuw proces zitten we samen om de tafel en praten we, kijken we naar elkaar en achterhalen we wat de persoonlijke mening op een bepaald thema is van de performers. . . . Je hebt het gevoel dat jij op het podium staat . . . dat is waar je naar streeft. Soms werkt het niet of kun je je moeilijk relateren aan het thema, maar als je lang genoeg nadenkt over iets . . . kun je in elk geval altijd wel iets uitleggen of verklaren [zodat we] op het podium kunnen staan en met z’n allen achter het thema staan vanuit het denk- en maakproces dat we hebben doorgemaakt. [Dat is belangrijk, zodat] iedereen uit het ensemble een nagesprek kan voeren met het publiek.”

“Guy & Roni zijn echte utopisten. Zij zijn er van overtuigd dat theater de wereld kan veranderen.”

“De verantwoordelijkheid om een zo breed mogelijk publiek aan te trekken, denk aan leeftijd, huidskleur, geaardheid, genderidentiteit, noem maar op, ligt een beetje bij [het gezelschap], maar zeker ook bij het theater waarin we staan. . . . [Club Guy & Roni] heeft een lijst met punten waar wij als gezelschap naar proberen te leven, een soort manifest. Hierop staat onder andere dat het theater niet een soort klooster of heilig huis is, maar een plein waar mensen (het publiek en de dansers, red.) elkaar ontmoeten. Dat is wat we als gezelschap doen bij iedere performance, we proberen mensen te ontmoeten en te spreken die vooraf nooit dachten naar een voorstelling van ons te gaan of de voorstelling niet goed of leuk vonden. We proberen dan contact met hen te maken om te kijken of er overeenkomsten zijn aangaande een mening of standpunten, vooral bij mensen die niet vaak naar het theater gaan.”

“Het hele kunstgenre van het theater is super indrukwekkend, want het is geen film, . . . maar het feit dat het gebeurt in het moment, dat het grijpbaar is en dat het dan verdwijnt en het beeld alleen nog maar in je hoofd is terug te zien is briljant!”

“Dans is meer abstract, iets waar je mee werkt. Onze kunstvorm gaat meer over ervaring en voelen dan denken. . . . We houden ervan hoe poëtisch [dans] kan zijn zonder dat we dingen [verbaal] moeten uitleggen. En we proberen altijd [dans] niet vanuit het aspect van schoonheid te benaderen, maar [dans] als een concept dat voldoende is onderbouwd . . . en woorden dus niet nodig zijn.”

Hoe belangrijk is verbeelding en creativiteit daarin voor jullie? Onder andere met betrekking tot educatie?

“Enorm belangrijk. . . . Je hebt het gevoel dat ieder woord al eens gezegd is, elke stap is al eens eerder gezet, maar het gaat over hoe. Dat is de vraag: hoe? Zo ging het laatste stuk wat ik maakte voor de PDC over hele simpele dagelijkse dingen en de enige vraag die ik stelde was hoe. Dus hoe vouw je het beddengoed? Hoeveel kun je daarmee zeggen over een persoon? Wat ze denken, hoe ze zich voelen, etc. Alleen al door te kijken naar de manier waarop ze het beddengoed vouwen. En ik denk dat verbeelding dan het antwoord is.
We zeggen altijd ‘droom groots’ tegen iedereen die ook maar onze kant op komt en het zal niet altijd precies zo werken zoals je het bedacht had. Maar als je alles benadert met het idee ‘ik kan dit niet’, nee…! Loop maar met je hoofd tegen de muur. En voor mij zit de schoonheid in de moeite.”

“Innovatie is ontzettend belangrijk, of het nu binnen wetenschap is, kunst of het mens zijn. Als een student begrijpt hoe het werkt en weet op welke manier hoe hij tot resultaten moet komen, maar toch durft te proberen om op een andere manier tot hetzelfde resultaat te komen, dan spreken we van creativiteit. Dat is iets wat heel moeilijk is om te onderwijzen. . . . Hoe creativiteit te onderwijzen, daar heb ik geen antwoord op. Ik denk wel dat je creativiteit kan stimuleren, maar je kan het niet echt leren.”

“Verbeelding is iets waar we mee geboren zijn en soms beperkt het educatiesysteem die verbeelding. Door kinderen in aanraking te laten komen met de gekheid van theater, het bezoeken van een ruimte waar de ene avond de ene wereld wordt getoond en de volgende avond een compleet andere wereld, geef je [de kinderen] iets van magie mee. . . . Het gaat dan niet om kinderen aansporen zelf performers te worden, maar over de creativiteit om wat dan ook in het leven te kunnen benaderen. Kinderen hebben soms gewoon magie nodig.”

Voor jullie is de dialoog heel belangrijk, zowel in een nagesprek als in het maakproces. Hoe faciliteren jullie deze dialoog en hoe belangrijk is het voor jullie?

“We proberen een voorstelling niet te eindigen met een punt, maar met een vraagteken. Natuurlijk, het podium opgaan is altijd een statement, maar de discussie eindigt niet met het applaus. De discussie moet meegenomen worden naar de bar, naar huis of zelfs verder. We willen dat [de toeschouwers] in gesprek blijven met elkaar over hetgeen wat we hen hebben gepresenteerd. Dat zou het ideaalplaatje zijn. Vaak hebben we discussies na de voorstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een simpel nagesprek en meestal willen de mensen dan praten over ons als dansers. Maar wij proberen het gesprek dan altijd terug te leiden naar het thema van de voorstelling.”

“Voor mij is de interesse in de performer zelf niet interessant, want ik doe dit beroep niet om bekend te worden of om mensen te fascineren met wie ik ben. Ik doe dit omdat [dans] een tool is waarmee ik met mensen kan praten over bepaalde onderwerpen. Op een bepaalde manier is een voorstelling een openingstekst om een gesprek mee te starten en ik hoop dat het publiek iets terug zegt. We hadden een prachtig online programma genaamd ‘NITE delivery’ waarbij twee leden van het gezelschap iedere vrijdag gedurende acht weken een soort Zoom meeting hadden met het publiek waar de sfeer van het theatercafé werd nagebootst. Niet om de mensen te laten vertellen hoe leuk of mooi ze de voorstelling vonden, maar ook om gewoon te praten met de mensen. . . . Een deel van de magie van zo’n voorstelling is praten over de show en het onderwerp wat we het publiek hebben voorgeschoteld, maar na een tijdje gaat het ook gewoon over mensen.”

“Theater is kunst op het podium en het is op welke manier dan ook altijd politiek. Want alleen al het feit dat je ergens staat en iemand dwingt naar jou te kijken terwijl je iets doet of zegt is op een bepaalde manier een politieke daad. Je eist ruimte op, je dwingt mensen naar jou te kijken. . . . Het podium opgaan is eigenlijk als een rebelse daad, vooral als we denken aan lichamen die we normaliter niet op het podium zien. Maar juist het feit dat je daar bent [als danser] is zo belangrijk.”

Bronnen


TRENDS & CURRICULUM

Met de podcast ‘Danseducatie in de Maatschappij’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Lynn Kosakoy, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de leiders van de educatieve afdelingen van dansgezelschappen in Nederland en Vlaanderen. Met welke doelgroepen werken zij? Hoe sluiten hun danslessen aan op de kerndoelen in het onderwijs? Of de artistieke visie van het dansgezelschap? Op welke maatschappelijke ontwikkelingen haken ze aan? Dit en meer hoor je direct van de top van de danswereld!

Lynn Kosakoy

Lynn Kosakoy is redacteur Trends & Curriculum én Werkplezier & Didactiek. In 2017 studeerde Lynn af als dansdocent aan ArtEZ in Arnhem. Recent behaalde zij ook haar master Kunsteducatie aan ArtEZ in Zwolle. Haar specialisme is ‘dansant burgerschap’ in het primair onderwijs. Lynn werkt als dansdocent op dans- en basisscholen. Daarnaast is ze verbonden aan Cultuureducatie met Kwaliteit en de opleiding Docent Dans van ArtEZ. Voor Dansdocent.nu gaat Lynn in gesprek met de educatieve afdelingen van Nederlandse en Vlaamse dansgezelschappen. Ze vraagt hen naar hun drijfveren en de aansluiting van hun visie op het (dans)onderwijs en de maatschappij.