Rinus Sprong: “Het is belangrijk dat mensen hun eigen lichaam leren kennen.”

Rinus Sprong is samen met Thom Stuart oprichter van De Dutch Don’t Dance Division. Maud Tielemans werkt daar als educatief mederwerkster. Al vanaf het prille begin - zo’n twintig jaar geleden - had dit dansgezelschap één belangrijk doel voor ogen: h…

Rinus Sprong is samen met Thom Stuart oprichter van De Dutch Don’t Dance Division. Maud Tielemans werkt daar als educatief mederwerkster. Al vanaf het prille begin - zo’n twintig jaar geleden - had dit dansgezelschap één belangrijk doel voor ogen: het minder elitair maken van ballet. Thom en Rinus zijn altijd van mening geweest dat dans toegankelijk moet zijn voor iedereen en alle leeftijden.

TRENDS & CURRICULUM | De Dutch Don’t Dance Division is een dansgezelschap dat graag bruggen bouwt - op allerlei verschillende manieren. Samen met oprichter Rinus Sprong en educatief medewerkster Maud Tielemans praat Lynn Kosakoy over waarom dans voor iedereen in de maatschappij van waarde is. Benieuwd naar hoe zij dans gebruiken om jong, oud en professionele dansers met elkaar te verbinden? En hoe vaak Lynn over het aantal D’s struikelt? Luister naar de podcast! Of lees de samenvatting van het interview. 

Reflectie: Dans zien, dans doen, dans bespreken

Een korte flashback naar mijn middelbare schooltijd, toen ik op zaterdagavonden voor de televisie zat om naar programma’s zoals The Ultimate Dance Battle te kijken. In dat programma maakte ik voor het eerste kennis met Rinus Sprong en Thom Stuart, twee balletdansers en choreografen van topniveau. Na hun deelname aan het programma kreeg ik hun dansgezelschap De Dutch Don’t Dance Division (DeDDDD) in zicht. Ik leerde DeDDDD kennen als een modern balletgezelschap dat rond Kerst altijd grote dansproducties draaide. En daar bleef het bij. Tot dit gesprek met Rinus en educatief medewerkster Maud Tielemans mij liet kennismaken met de échte waarde van DeDDDD. 

Een belangrijk punt in de visie van DeDDDD is iedereen de kans geven met dans in aanraking te komen. Ze doen dit door zich open op te stellen voor amateurs en te laten zien wat het leven van een professioneel danser inhoudt. Transparantie lijkt een belangrijke waarde. Maar ze laten niet alleen de mensen in de maatschappij met dans in aanraking komen, ze brengen ook de maatschappij naar de dansers toe! Bijvoorbeeld wanneer de dansers - onder begeleiding van een dansdocent - zélf de dansworkshop geven na de voorstelling en zo in gesprek raken met de leerlingen. En daarmee direct in verbinding komen met de ‘normale wereld’ buiten de danswereld om.

Waarom het voor Thom en Rinus zo belangrijk is om jong en oud met dans in aanraking te brengen? Rinus zegt in het gesprek dat hij het belangrijk vindt dat ieder mens zijn eigen lichaam leert kennen. Op school leer je dat meestal niet, maar in de dansles wel! Als dansdocent met een groot hart voor onderwijs kan ik dat alleen maar toejuichen. Maar hoe laat je iemand zijn eigen lichaam kennen? En welke waarde heeft dans en kunst daarin? 

Zelf moet ik dan toch meteen denken aan mijn eigen onderzoek naar en over ‘dansant burgerschap’. Onlangs schreef ik een artikel voor de Kunstzone over dit onderzoek waarin ik stel dat “dans vraagt om een fysieke vorm van reflectie van het ik, de ander en de groep of zelfs de wereld” (Kosakoy, 2021, p. 26). Hiermee bedoel ik dat dansen leidt tot het leren kennen van je eigen lichaam én hoe jij jezelf verhoudt tot een ander en de groep. Voor de samenleving is het ontzettend belangrijk dat je je kan verhouden tot anderen, daarop kan reflecteren en het bespreekbaar kan maken. Binnen dansant burgerschap worden dansante werkvormen toegankelijk gemaakt voor het onderwijs om zo tot reflectie op het eigen ik, het eigen lichaam en jouw rol in de groep - én de ander en zijn/haar lichaam - te komen. 

In hetzelfde tijdschrift lees ik ook een artikel over de ‘democratische potentie van kunsteducatie’. Volgens Otte (2021) is kunst in staat een toeschouwer de werkelijkheid op een nieuwe manier te laten beschouwen en begrijpen. Ten eerste leer je zo andermans denkwijze te begrijpen; transparantie. Ten tweede ontdek je via kunst waar je eigen en gezamenlijke mogelijkheden in de maatschappij liggen en kun je het gesprek aangaan met elkaar. Ik denk dat je met dans misschien zelfs nog een stapje dichter bij die mogelijkheden komt, omdat je je lichaam gebruikt voor de verbeelding. Want wat staat er dichterbij je jezelf dan je eigen lijf?  

In het gesprek benoemt Maud Cultuur in de Spiegel (CiS) als een manier om danseducatie gefundeerd vorm te geven in het onderwijs. Een theorie over cultuuronderwijs waar ik zelf tijdens mijn studietijd veel mee te maken kreeg. In deze theorie van professor Barend van Heusden (hoogleraar Cognitie & Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen) wordt cultuur benaderd als een cognitief proces. Volgens hem is kunst, en dus ook dans, een manier om te reflecteren op cultuur. Kunst wordt zo de “verbeelding van de ervaring” die een kunstenaar of mens heeft met cultuur (Heusden, 2020, p. 8). Ook dat sluit weer mooi aan bij de maatschappelijk waarde die dans en kunst kunnen hebben! 

Cultuur in de Spiegel is een rijke theorie die moeilijk te vatten is in weinig woorden. Maud schreef zelf voor Cultuur + Educatie van LKCA een artikel over haar onderzoek ‘Dans in de Spiegel’ naar de toepassing van CiS binnen het dansonderwijs in Vlaanderen (Tielemans, 2020). In dit artikel wordt duidelijk dat danseducatie een goede optie is om het onderwijs mee te verrijken en van grote toegevoegde waarde is voor de maatschappij! Het is die visie die Maud toepast als ontwikkelaar van danseducatie binnen DeDDDD. Zo zorgt ze ervoor dat aspecten als ‘dans zien’, ‘dans uitvoeren’ en ‘dans bespreken’ allemaal aan bod komen in de educatieve workshops en het gesprek op gang komt.

Rinus laat in ons nagesprek weten dat DeDDDD géén educatief dansgezelschap is. Toch lees, hoor en voel ik aan alles dat educatie en het belang van de maatschappij sterk verwikkeld zit in DeDDDD. Misschien is het zelfs wel zo dat dans, of kunst in het algemeen, áltijd educatief is? Persoonlijk denk ik dat daar een kern van waarheid in zit, maar misschien denk jij als lezer en luisteraar daar wel anders over. Dus hopelijk brengt het jou als dansdocent stof tot nadenken, reflectie en discussie. Tijd voor transparantie en gesprek!   

Interview met Rinus Sprong en Maud Tielemans 

RS = Rinus Sprong
MT = Maud Tielemans

Vertel eens wie jullie zijn en wat jullie doen binnen De Dutch Don’t Dance Division. 

RS: “Veertig jaar geleden precies op de kop af werd ik door Jiří Kylián aangenomen als zeg maar aspirant danser bij Het Nederlands Danstheater, wat natuurlijk een prachtige start is van een carrière. Daarna heb ik de meest idiote dingen gedaan, ook in het buitenland, maar ook in Nederland. Nu ongeveer een week geleden heb ik afscheid genomen als artistiek directeur van De Dutch Don’t Dance Division die ik samen met Thom Stuart [leidde], omdat na zoveel jaar je te hebben gewijd aan deze fantastische groep, wat echt fantastisch was, heb ik ook wel een klein beetje behoefte om mezelf op een andere manier te ontplooien. Dus daar ben ik nu een beetje het wiel aan het uitvinden. . . . En we hebben een jonge danser Kiran Bonnema aangesteld om als artistiek leider bij ons te werken.”

MT: “Ik kom uit Vlaanderen en daar (in Vlaanderen zelf, red.) heb ik eigenlijk het educatieveld in Nederland ontdekt en de mogelijkheden die daar voor dans waren. . . . Ik heb dan [na mijn opleiding aan docent dans van Codarts] de master kunsteducatie gedaan en ondertussen eigenlijk in contact gekomen met Thom en Rinus. . . . [Ik ben toen] heel erg geïnteresseerd geraakt in hoe zij die verbinding met de maatschappij maken. . . . [Na de opleiding] kreeg ik opeens een voicemail van Thom ‘We hebben een probleem met de kerstproductie, want onze vaste repetitor is uitgevallen. Wil jij dat overnemen?’ Ik was net afgestudeerd, dus ik dacht dit is mijn kans, die moet ik grijpen. En zo ben ik eigenlijk bij DeDDDD beland. . . . Toen de eerste educatiemanager afscheid van hen moest nemen omdat zij andere dingen ging doen, kwam dat plekje vrij. Ik had daar altijd al een beetje zo mijn oog op dat ik dat bij hun wilde doen en toen heb ik mijn kans gegrepen en nu sinds een jaartje werk ik eigenlijk voor hun als educatiemedewerker. 

RS: “[Maud] werd helemaal gebombardeerd met de waarde waar DeDDDD voor staat en ik zag ook dat zij begreep wat wij doen. . . . Ik zag dat Maud zowel als danseres heel getalenteerd was, maar ook heel erg oog had voor educatie en hoe je dingen opzet. . . . Zij gaat echt in op hoe kinderen nu in de wereld staan en dat vertaalt ze dan naar dans. . . . Maar Maud kon ook de volwassen dansers die wij in het gezelschap hebben tips geven, trainen en coachen. Dat is wat je niet altijd [ziet, want] mensen zijn of gericht op kinderen of op jeugd of op ouderen of op professionals. Maar die mix die wij in het gezelschap ook hebben die begrijpt zij heel goed en dat is echt uniek.”

Wat zijn volgens jullie de belangrijkste visiepunten waarop DeDDDD draait en werkt? Zowel als dansgezelschap als op het gebied van danseducatie? 

RS: “De affiniteit met jonge kinderen hebben we altijd gehad. . . . Kijk het blijft een vreemde eend in de bijt, de dans in de kunstwereld. En een onbegrepen vak, nog steeds, jammer genoeg. Maar goed, wij dachten als je die kinderen niet meeneemt in een professionele blik op die kunst dan verlies je ze. En heb je ook punt één geen jong talent, maar heb je ook punt twee niet publiek wat dan begrijpt wat wij allemaal aan het doen zijn. . . . Op een gegeven moment [zijn wij ons daar gewoon op richten], heel organisch.”

RS: “Iedereen kan meedoen en iedereen kan dansen, maar we houden wel altijd audities (voor producties van het gezelschap, red.). Dus het is niet als je geen muzikaliteit hebt doe maar gezellig mee. Nee, want je moet wel aan een bepaald niveau voldoen. Maar het is wel zo dat je als oudere of jongere kan ontdekken wat je eigen lijf doet. En voor mij als Rinus zijnde, dat is voor Thom iets anders, is het heel erg belangrijk dat mensen in de maatschappij hun eigen lichaam leren kennen. Daar wordt op school geen aandacht aan gegeven, behalve als je naar de balletschool gaat.”

MT: “Ik denk dat we naast dat je je eigen lichaam leert kennen, ook heel erg op die andere aspecten inzetten zoals samen dansen, het in gesprek gaan met elkaar, het in dialoog gaan met elkaar. Dat is ook wat we heel erg doen met die educatieprojecten. Dat is in dialoog gaan, verbinding zoeken met ‘wie ben ik en hoe geef ik dat door het dansen vorm’ en ik denk dat dat misschien nog nét iets meer typerend is voor DeDDDD. Dat in gesprek gaan door middel van dans.”

MT: “Het mooie . . . is dat het ook een stuk op intuïtie gebeurt. Ik denk dat op het moment dat wij gaan repeteren voor een kerstvoorstelling, dan sta ik daar met die veertig kinderen in die zaal. Ja, dan ga je ook in dialoog, dan ga je ook in gesprek en link je de thema’s van uw kerstvoorstelling aan wat dat zij meemaken op school. Dat intuïtie-niveau is heel belangrijk voor mij binnen DeDDDD.”

MT: “Het maatschappelijk relevante van de voorstelling doet niet onder aan het niveau waarmee we de kunstvorm dans brengen. Dat is denk ik het sterke van DeDDDD in alle producties. Ook al heeft het misschien een maatschappelijke insteek, ook al is het met heel veel kinderen op het podium die eigenlijk amateur zijn, het niveau van de kunstvorm dans doet nooit ten onder [aan het thema].”

RS: “Laat ze maar meekomen in de kleedkamer. Laat ze maar zien hoe we de schmink doen, laat ze maar zien hoe we de warming up doen. Dus dat echte close contact, daar zoeken we altijd naar.”

Wat doen jullie met betrekking tot talentontwikkeling en -stimulering? En hoe speelt verwondering daarin een rol? 

MT: “Wat de DeDDDD ook heel sterk maakt binnen dat educatieve, is dat we ook heel erg op die talentontwikkeling inzetten. . . . Dat kan een zaadje planten zijn, maar wat we heel veel zien is dat het, zeker bij kinderen die een kerstproductie komen meedoen, zaadje echt gaat groeien. Die [kinderen] zien die mogelijkheden, die zien die professionele dansers aan het begin van hun carrière, maar die zien ook karakters van 70 jaar soms die nóg op dat podium staan. En ik denk dus dat we op die manier veel talenten ontdekken wij . . . en er toch veel kinderen nadien kiezen voor een dansvakopleiding of voor een vervolg.”

RS: “[In het begin] als we op de scholen waren, haalden we kinderen [op] die dat ook konden en wilden en om mee te doen met de Notenkraker . . . voor een kleine rol. Iets in de productie, met het orkest of in het theater. En pas toen zag je dat die kinderen begrepen wat het was. . . . Die kinderen verwonderde zich dus dat iedereen zo hard werkte, maar zoveel plezier had, dat er zoveel gelachen werd. Ja, er werd ook wel gehuild, maar er werd ook zoveel gedeeld. Er was zoveel publiek wat een heerlijke avond of middag had. . . . Voor heel veel kinderen was dat wel goed om te ontdekken dat theater de fantasie prikkelt en dat mocht ook gewoon.”

Hoe wordt de danseducatie binnen DeDDDD vormgegeven en wat is daarin voor jullie belangrijk? 

MT: “Ik ben wel fan van die actieve, receptieve, reflectieve [benadering] in die zin dat ze zowel actief met dans aan de slag gaan, dat ze stukken leren uit de voorstelling maar evengoed dat ze improvisatieopdrachten krijgen. Dan zijn er stukken waar ze over na moeten denken, in gesprek moeten gaan en dat ze de voorstelling zien. Want ik denk [dat] die verwondering . . . ook een stuk komt door naar dans te kijken en dat van professionals te kunnen zien. Dus in mijn lessen probeer ik altijd die drie elementen te nemen en te zorgen dat daardoor die verwondering eigenlijk ontstaat. Of eigenlijk dat ze zien hoe breed die waaier van dans eigenlijk kan zijn.”

MT: “Ik denk dat wij bijna filosoferen met de kinderen. Op het moment dat je maatschappelijke thema’s aanhaalt in die dansvoorstelling en daarover in gesprek gaat met kinderen, krijg je bijna een soort dans filosofie. Wij zetten daar ook heel erg op in.”

MT: “Elke workshop die wij geven gekoppeld aan zo’n educatievoorstelling is altijd in een team en hebben we altijd een workshopleider, [dat is] een dansdocent, met een danser samen. En ik denk dat, om dan terug bij verwondering uit te komen, dat daar een beetje de magie zit van DeDDDD. Die kinderen zien die dansers op het podium, zien hun aan de slag en nadien gaan ze in de workshop ook weer met die dansers werken. En dat (filosofische, red.) gesprek vind ik daarin heel belangrijk.”

RS: “Voor de dansers is het heel belangrijk om ook de maatschappij te zien. Je weet ook dat heel veel dansers komen toch uit het conservatorium, uit een opleiding waar alles open is en iedereen alles begrijpt of je nou blond haar hebt, of zwart bent of homo of bi of binair of whatever, iedereen heeft daar meestal wel begrip voor. En dan kom je op zo’n school waar soms heel veel vooroordelen zijn, óók over dansers. . . . Voor die dansers is het [dan] ook heel goed om te zien dat wat er in de gewone normale wereld omgaat en zij leren daar heel veel van. Je moet ze daar natuurlijk wel in coachen, want je kan ze niet zomaar voor zo’n klas neerzetten. Dat is ook wat [we doen in een] traject.”

RS: “Als we zo’n project hebben gaan we na de dag terug naar de studio, zitten om de tafel om even te ventileren wat er allemaal gebeurt. Want er zijn soms dingen die heel heftig zijn op scholen, ook heel heftig dan voor jou als danser . . . [want] je geeft jezelf wel bloot en dan komen er soms dingen op je af. . . . Dat zijn ontwikkelingen voor de danser zelf die natuurlijk als mens heel belangrijk zijn. En doordat je die kinderen voor je hebt, die zijn echt als een spiegel naar jou. Want als jij eerlijk durft te zijn tegenover die kinderen, dan krijg je soms een hele lading over je heen. Maar dit is oké, want jij bent in jouw eerlijkheid gewoon krachtig en dat waarderen die kinderen vaak heel erg. . . . Zo hebben we een danser uit Indonesië gehad en die maakte op gegeven moment het statement ‘Ik kom uit Indonesië en ik ben homoseksueel en in mijn land willen ze me daar nog steeds dood voor hebben. Dan is die hele groep [leerlingen] echt van ‘Wat?’” 

MT: “[Tijdens het maakproces] proberen we (choreograaf of artistiek leider en Maud, red.) ook zo vaak mogelijk al contact te hebben, zodat eigenlijk het educatie stukje samen wordt ontwikkeld met het artistieke stukje en dat het niet echt los staat van elkaar en ik dan als de voorstelling klaar is kom aangehuppeld om iets educatiefs te bedenken. Dus we proberen het wel samen te laten lopen en dan kijken we eerst naar de thematieken die in de voorstelling zitten en creëren we eerst de vragen (aan het publiek, red.). Vanuit die vragen ga ik dansmateriaal proberen te maken, lesmateriaal maken [waarin we] weer inzetten op die improvisatie en in dialoog gaan.”

Wat willen jullie bereiken met de danseducatie die jullie aanbieden als DeDDDD zijnde?

RS: “Ik vind het schoolsysteem in Nederland ook best wel heel moeilijk. . . . Alles voor de sport, maar sport is altijd competitief, . . . terwijl in dans gaat het meer over wat jij uit jezelf haalt, wat het je brengt en wat je lichaam kan. . . . Maar daar kijkt een school niet naar. Ze kijken naar wat hij (de leerling, red.) cognitief [kan] of wat hij doet. Dat is dan soms ook wel een gemiste kans vind ik in het onderwijs.”

MT: “Ik denk niet dat we ambitie moeten hebben het Nederlandse schoolsysteem om te gooien, maar ik denk dat als wij als dansgezelschap een zaadje kunnen planten. [Dat we] kunnen tonen dat dans iets met je lichaam doet, dat je ermee kan communiceren. Dat dat een taal is, dat dat een optie is. Ik denk dat we dan al een mooie stap in de goede richting zetten.”

RS: “Het is zoals Maud zegt een zaadje planten dat iemand ziet dat er ook een uitweg is na bijvoorbeeld een uitzichtloze situatie. Of je fantasie. Er is zó weinig dat kinderen hun fantasie kunnen mogen laten gaan, omdat het altijd getoetst wordt aan hoe het schoolsysteem in elkaar zit en dat vind ik wel heel jammer.”

RS: “Ik denk dat je heel goed moet kijken naar wie er voor je zit. . . . Het gaat erom wat zij (de leerlingen, red.) nodig hebben. Het gaat er niet om dat ik m’n ei kwijt wil, dat wil je natuurlijk als gezelschap altijd, iedereen wil als kunstenaar z’n ei kwijt. Maar het gaat erom dat zij voelen [wat ze nodig hebben] en mijn ei willen hebben.”

RS: “Ik denk dat die kinderen zich veel meer . . . met dans gaan vereenzelvigen als er een [maatschappelijk] thema achter zit, bijvoorbeeld pesten of iemand in een hoek duwen. Dat is gewoon fysiek. En dan kun je zeggen dat is al dans. Of iemand aanraken op plekken waar iemand niet aangeraakt zou willen worden, [dat] kun je natuurlijk heel duidelijk in dans laten zien en uitleggen. Daardoor krijgen ze een binding met het fysieke wat wij als dansers doen, maar ook met de [dans]kunst.”

Waarom dans?

RS: “Ik denk dat dans gewoon heel relevant is. Of dans, ik vind bewegen veel belangrijker dan dat iemand leert lezen. Ja stel je zit op een of ander eilandje. Fijn dat je kan lezen, . . . maar totdat je in je kist of in je urn zit of ligt, moet je met dat lichaam mee. . . . Het gaat mij er niet om dat ze (leerlingen of deelnemers aan projecten en workshops, red.) moeten draaien, springen, al die dingen moeten doen, maar gewoon je eigen lichaam ontdekken. . . . ‘The greatest journey you can make is the journey within.’ In je eigen lijf. . . . Jezelf ontdekken, maar ook je psyche te begrijpen, dat dat ook aan kinderen wordt geleerd.”

MT: “Het (dans, red.) is het leren omgaan met de werkelijkheid waar je in staat.”

Bronnen


Danseducatie in de Maatschappij

Met de podcast ‘Danseducatie in de Maatschappij’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Lynn Kosakoy, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de leiders van de educatieve afdelingen van dansgezelschappen in Nederland en Vlaanderen. Met welke doelgroepen werken zij? Hoe sluiten hun danslessen aan op de kerndoelen in het onderwijs? Of de artistieke visie van het dansgezelschap? Op welke maatschappelijke ontwikkelingen haken ze aan? Dit en meer hoor je direct van de top van de danswereld!

IMG_0174-2.png

Lynn Kosakoy

Lynn Kosakoy is redacteur Trends & Curriculum én Werkplezier & Didactiek. In 2017 studeerde Lynn af als dansdocent aan ArtEZ in Arnhem. Recent behaalde zij ook haar master Kunsteducatie aan ArtEZ in Zwolle. Haar specialisme is ‘dansant burgerschap’ in het primair onderwijs. Lynn werkt als dansdocent op dans- en basisscholen. Daarnaast is ze verbonden aan Cultuureducatie met Kwaliteit en de opleiding Docent Dans van ArtEZ. Voor Dansdocent.nu gaat Lynn in gesprek met de educatieve afdelingen van Nederlandse en Vlaamse dansgezelschappen. Ze vraagt hen naar hun drijfveren en de aansluiting van hun visie op het (dans)onderwijs en de maatschappij.