In de spotlight: dansdocent en pedagogisch specialist Saskia Sap

Saskia Sap. Fotograaf: Ezme Hetharia.

INTERVIEW | Saskia Sap (58 jaar) wil al haar capaciteiten benutten! Ze zit in het bestuur van Dansbelang NBDO, is docent en opleider Taal- en Rekendans en heeft onderzoek gedaan naar hoe je met dans de taalontwikkeling van jonge kinderen kunt stimuleren. Daarnaast is ze werkzaam als stagebegeleider en pedagogiekdocent bij de Academie voor Theater en Dans en bij PACT+ Dans in Amsterdam. Lees hier over Saskia's veelzijdige en bijzondere loopbaan en waarom ze zo enthousiast is over bewegend leren.

Hoe oud was jij toen jij jouw eerste danspassen zette?

Toen ik 6 jaar oud was ging ik op balletles, samen met mijn zusje. We stonden in de gymzaal van onze Amsterdamse basisschool aan het wandrek, dat als barre diende, en we kregen les van een strenge dame met een zwarte bril. Pas later kwam ik erachter dat zij de beroemde balletdocent Nel Roos was! Ik herinner me dat ze met een stok op je knieën of je rug tikte als je een beweging niet goed uitvoerde. Wij waren heel bang voor haar en mijn moeder heeft ons dan ook na een paar maanden van deze dansles af gehaald. Dus die kennismaking met dans was niet zo positief... 

Waarom wilde je na deze ervaring toch dansdocent worden?

Een vriendin vroeg mij op mijn zestiende om samen op jazzdans te gaan. En BAM, daar kwam in één keer die herkenning: dít vind ik leuk, dit kán ik, hier wil ik méér van! Ook zag ik een voorstelling van Nederlands Dans Theater: Soldatenmis van Jiří Kylián. Toen begreep ik dat klassieke dans ook krachtig en spannend kon zijn en niet alleen maar tuttig. Ik ging ook weer op balletles, dit keer bij Joyce Schaaf in Zeist, die mij de liefde voor dans heeft bijgebracht en mij enorm heeft gestimuleerd om hierin verder te gaan.

Joyce liet mij zelfs audities doen bij dansopleidingen, want ze zag talent in mij. Ik had er eerder nooit over nagedacht om van dans mijn beroep te maken en het vak van danser trok me niet echt, ook omdat ik dacht dat ik al te oud was om nog professioneel danseres te worden. Maar dansdocent worden leek me heel leuk. Het dansplezier overbrengen op anderen, het intellectueel vermogen aanspreken door het maken en geven van danslessen, de verantwoordelijkheid die erbij kwam kijken, etc. Dat sprak me allemaal heel erg aan.

Waar heb jij de opleiding tot dansdocent gevolgd en hoe is je dat bevallen?

Toen ik thuis aangaf dat ik een dansopleiding wilde volgen zei mijn vader: “Jij? Je hebt toch hersens?” Toch deed ik auditie en werd ik samen met mijn zus aangenomen op - uitgerekend - de Nel Roos Academie voor ballet in Amsterdam (nu de opleiding Docent Dans van de Academie voor Theater en Dans aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK), red.). Het was de meest 'klassieke' opleiding uit die tijd, genoemd naar onze eerste 'strenge' docent. Ironisch, toch?

Ik vond het niet meteen allemaal leuk en ook zeker niet makkelijk! Ik had slechts twee jaar klassieke danslessen gevolgd en drie jaar jazzlessen, terwijl mijn klasgenoten allemaal veel meer danservaring hadden. Er werd regelmatig gesproken over mijn 'achterstand'. Bovendien was - en ben - ik heel bescheiden, dus ik had moeite mezelf te profileren. Alleen tijdens de voorstellingen leefde ik helemaal op, want choreografieën maken en op het toneel dansen vond ik héérlijk! Ook de theorievakken gingen mij goed af, met mijn gymnasiumachtergrond en mijn jaar kunstgeschiedenis aan de universiteit. 

Wat betreft de danslessen heb ik het meest geleerd van klassieke topdocenten als Rob Stuyf en Junitha Plass, en voor jazzdans van Eddi de Bie. De laatste twee jaar van de opleiding vond ik het leukste, want toen mochten we choreografieën maken en veel stagelessen geven. Ik gaf onder andere les in dansstudio’s, buurthuizen, studentencentra en op scholen in achterstandswijken. Wat je daar moet doen om de kinderen, met verschillende achtergronden en culturen, aan het dansen te krijgen... Alle stages bij elkaar waren zó ontzettend leerzaam en life changing! Ze lieten me beseffen dat dans in al die situaties iets kan bijdragen en betekenen. Het heeft de richting van mijn verdere leven bepaald en me mede gevormd tot wie ik nu ben: een veelzijdige docent die aan alle leeftijden en in verschillende settings danslessen kan geven. 

Die 'achterstand' had ik overigens helemaal ingehaald, want ik heb de opleiding met vlag en wimpel gehaald! Jammer genoeg heeft mijn vader dit niet meer meegemaakt, maar ik denk dat hij wel trots op mij zou zijn geweest. 

Ben je nog steeds blij met je keuze om dansdocent te worden?

Zeker. Dansen met kinderen, dat is toch het mooiste beroep dat er bestaat?! Ik heb aan alle leeftijden dansles gegeven, van 2 tot 85 jaar, en elke leeftijd heeft zijn eigen, mooie karakteristieken. Ik geniet van het directe contact met leerlingen, het samen 'op avontuur gaan' met de muziek en de bewegingen. Ik zie wat dans hen kan brengen: je leven gaat stromen, het gelukshormoon komt vrij, je bent helemaal in het hier en nu. Het synchroon bewegen geeft een fijn en sociaal gevoel, maar daarnaast zijn ook weer de individuele verschillen tussen leerlingen zo leuk. Hier heb ik jarenlang van kunnen genieten toen ik mijn eigen balletschool in Naarden had, en ik geniet hier nog steeds van bij de lessen klassiek ballet die ik geef bij Dansschool EDC in Zeist.

Ik vind het een uitdaging om als docent mijn leerlingen echt iets te leren, maar tegelijkertijd ook ieder als mens in zijn of haar waarde te laten. Het hoeft geen eenheidsworst te worden. Zelfs niet als je lesgeeft in de 'vastgelegde' dansstijlen als ballet of jazzdans. De dans kan en mag even divers zijn als de leerlingen.

Hoe ben je docentenopleider geworden? 

Ik ben na de dansacademie niet direct volop gaan lesgeven. Ik wilde me eerst verder ontwikkelen en ben pedagogiek gaan studeren, om zo al mijn capaciteiten te benutten. Voor mijn stageonderzoek in de specialisatie onderwijskunde heb ik aan mijn oude dansopleiding onderzocht hoe de theorie- en praktijkvakken al dan niet op elkaar aansloten. Dit bleek niet optimaal, want het waren echt gescheiden werelden. Ik heb toen in mijn scriptie geprobeerd aan te geven hoe je een goede dansdocent kunt opleiden die ook de theorie kan integreren in de praktijklessen. 

Toen daar de toenmalige pedagogiekdocent wegging, vroeg ze of ik haar lessen wilde overnemen. Het was een kleine aanstelling, precies in dat piepkleine vakgebied dat ik leuk vind. Inmiddels waren mijn man en ik ook een gezin aan het opbouwen (vier kinderen), dus dat was mooi te combineren. Zo ben ik er ingerold. En uhm, tja… Uiteindelijk wordt dat gewoon je specialisme natuurlijk. (lacht hardop) Ik vind het echt een eer om mee te werken aan het opleiden van dansdocenten. Voor mij is een ideale dansdocent iemand die eigenheid combineert met pedagogische kennis en ambachtelijke vaardigheden in een dansstijl. Ik hoop met mijn vakkennis daaraan bij te kunnen dragen.

Die begintijd als pedagogiekdocent was een drukke periode waarin ik een tijdje minder danslessen gaf, maar tijdens het begeleiden van studenten bij hun stagelessen ging het toch weer kriebelen. Dus zo ben ik op mijn negenendertigste toch nog een dansschool gestart, Balletschool Cabriole in Naarden, met voornamelijk kinderdanslessen. Wat begon met vier leerlingen groeide al snel uit de klauwen naar vierhonderd leerlingen en een team van acht docenten! Terwijl dat eigenlijk niet mijn eerste ambitie was. Ik vond lesgeven heel leuk, maar een eigen school hoefde voor mij niet per se. Tóch ben ik die school gestart, omdat er lange wachtlijsten bij de bestaande dansschool waren en de ouders en leerlingen zo enthousiast reageerden op mijn danslessen.

Na zestien jaar, ik was toen 56, dacht ik: ik kan nu nog echt wat méér betekenen in mijn werkzame leven, laat ik nou gewoon nog een paar nieuwe dingen aanpakken voordat ik achter de geraniums ga zitten. Toen ben ik weer meer de kant van opleiden, didactiek, beleid en onderzoek opgegaan bij onder andere Dansbelang, de dansopleiding PACT+ van het ROC van Amsterdam, en het lectoraat Kunsteducatie van de AHK. 

Kun je iets meer vertellen over jouw onderzoek?

Ik besef steeds meer dat wij als dansdocent veel kunnen betekenen voor de maatschappij. Bewegend leren is de toekomst en dankzij inspirerende mensen als Lenneke Gentle is Taal- en Rekendans al redelijk bekend in onderwijsland, maar dat zou op véél meer scholen moeten worden gegeven. Daarom ben ik in 2020 bij het lectoraat Kunsteducatie van de AHK een onderzoek gestart naar dansend taal leren voor NT2-kinderen. Dit zijn kinderen voor wie het Nederlands de tweede taal is en die thuis een andere taal spreken.

Ik heb het TOLD model ontwikkeld en een beurs gekregen om in de praktijk te testen of het model werkt. Ik ben hierbij uitgegaan van het TOL model (taalontwikkelend lesgeven) dat in 2013 is ontwikkeld aan de Katholieke Universiteit van Leuven in België. Hierbij staat de vraag centraal: hoe kan je bij kleuters de taal zodanig aanbieden dat ze het makkelijk oppakken? Daar zitten drie hoofdbestanddelen in: een rijke leeromgeving, betekenisvolle activiteiten en interactie. Ik heb daar dans aan toegevoegd: hoe kan dans op die drie vlakken iets betekenen? Zo is het TOLD model ontstaan. En toevallig is dat ook de schrijfwijze van het Engelse woord ‘verteld’, dus dat is dubbel leuk!

Mijn TOLD methodiek bestaat uit vijf onderdelen: bewegen in de ruimte, passieve woordenschat, improvisatie, actieve woordenschat en integrale eindafsluiting. Hierdoor ga je als dansdocent bewuster om met wat je overdraagt. Je kijkt niet alleen naar het fysieke en naar wat een goede warming-up is, bijvoorbeeld, maar je kijkt ook echt naar wat je de kinderen wilt bieden qua taal. 

Een voorbeeld: bij passieve woordenschat nieuwe woorden introduceren met bijbehorende bewegingen. Dit kan aan de hand van een voorwerp: ‘Kijk wat ik heb meegenomen, dit is een… Kijk maar, voel maar. Ga maar staan, deze beweging hoort hierbij’. Bij actieve woordenschat laat je dingen of bewegingen van de vorige week zien en vraag je of de kinderen die kunnen benoemen met het juiste woord. We praten dus veel in deze danslessen! Het is een manier van leren die heel dicht bij de kinderen zelf ligt, het is heel mooi om te zien hoe dit werkt en dát het werkt.

Het is de bedoeling dat mijn lectoraatsonderzoek, waarin ik dit lesmodel voor taaldans test, erin resulteert dat er op de opleiding Docent Dans in Amsterdam aan de AHK een keuzemodule komt voor de vierdejaars studenten. Ze kunnen dan taaldans kiezen als keuzevak en krijgen daarbij de theorie die erachter zit en een stageplek op een basisschool in groep 1 en 2. Op die manier vindt de implementatie plaats in het onderwijs en hoop ik dat het op steeds meer scholen toegepast gaat worden.

Wat is jouw grootste droom om nog te verwezenlijken?

Ik wil mensen bewust maken van de impact die dans heeft op mensen en op de samenleving, waarom het zo belangrijk is. Daarom schrijf ik nu ook, naast het lesgeven, dansgerelateerde artikelen voor Kunstzone en over dansdidactiek voor Dansdocent.nu. En ik ben een boek aan het schrijven over de pedagogische en psychologische kanten van klassieke danslessen geven aan kinderen! Dat doe ik samen met balletmeester Maurice Berger. Hierin beschrijven we hoe je op een gezonde en speelse manier lessen klassiek ballet kunt geven, zonder dat je ieder lichaam in een bepaalde mal probeert te persen. De planning is dat dit boek eind 2022 uitkomt.

Wat is volgens jou de impact van dans?

Je leert béter als je tegelijkertijd beweegt! Embodied learning - leren door middel van het lichaam - is al een tijdje in opkomst. We hebben heel lang in gescheiden werelden gedacht, als het gaat om het lichaam en bewegen. Zo van: het hoofd, daar denken we mee, en de rest van het lichaam, daar bewegen we mee. De connectie tussen denken en doen, het hoofd en het lijf, wordt echter steeds duidelijker. Die twee kun je niet van elkaar scheiden, want ons lichaam en onze zintuigen geven belangrijke dingen aan die ook weer invloed op die hersenen hebben. Zo is bijvoorbeeld bekend dat je al kauwgom kauwend een tentamen beter maakt, omdat je hersenen door de kauwbewegingen veel alerter zijn.

Dit bewegend leren is vooral bij jonge kinderen echt heel belangrijk en effectief. Door de combinatie van muziek, motoriek en taal - of een ander vakgebied - wordt leren makkelijker gemaakt. Een beweging doen en tegelijkertijd een woord uitspreken zorgt ervoor dat de leerlingen dit beter onthouden en dus gemakkelijker leren. Ik wil dat scholen de stap maken om beweging en dans systematisch in het onderwijs te integreren, dat dit nóg breder onderschreven wordt. Bijvoorbeeld door het inhuren van een hbo-geschoolde dansdocent. De pabo zou dit vind ik ook meer moeten integreren in de opleiding, zodat leerkrachten ook zelf meer beweging kunnen gebruiken in hun lessen.

Daar zit nog een stukje missie voor mij: aan andere mensen duidelijk maken dat dansen juist alles met hersens te maken heeft!

Dit artikel wordt je gratis aangeboden door Dansdocent.nu. Vind je ons online magazine voor dansdocenten ook een fantastisch initiatief? Steun ons dan door lid te worden!


IN DE SPOTLIGHT

Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!

Eefje Huntink

Eefje Huntink is redacteur voor de rubriek ‘In the spotlight’. Ze studeerde in 2004 af aan de opleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Daarna werkte ze als danseres en als assistent dance captain bij het Holland Show Ballet. In 2019 schoolde ze zich om tot danscoach en ontwikkelde ze een training voor studenten van kunstacademies met aandacht voor hun mentale en emotionele welzijn. Voor Dansdocent.nu interviewt ze dansdocenten uit Nederland en Vlaanderen en vraagt hen naar hun passie voor dans en lesgeven.