Danssector presenteert verbeterpunten subsidiestelsel aan minister van OCW in gezamenlijke brief

Fotograaf: Maison Rowena.

SUBSIDIES | Moet het huidige subsidiestelsel op de schop of bieden de bestaande kaders voldoende mogelijkheden? Nederlandse Dansdagen heeft namens de danssector een brief aangeboden aan minister Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In deze brief staan suggesties voor het versterken van de infrastructuur, het vergroten van toegankelijkheid, en het duurzaam ondersteunen van makers in alle fasen van hun carrière.

Brief aan minister van OCW

Op donderdag 1 mei heeft de Nederlandse danssector een gezamenlijke brief aangeboden aan Eppo Bruins Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In deze brief staan voorstellen voor verbetering van het cultuurbeleid ten aanzien van de dans. De brief is opgesteld door de Nederlandse Dansdagen namens de sector, in samenwerking met diverse gezelschappen, instellingen, festivals, producenten, educatieve organisaties en makers uit het hele land. De vraag die in de gesprekken met deze partijen centraal stond was of het huidige subsidiestelsel is toegerust om een gezond danslandschap te waarborgen en wat de makers nodig hebben om het publiek optimaal te bereiken, te boeien en te inspireren.

De danssector heeft behoefte aan een meer stabiele infrastructuur die ruimte geeft aan flexibiliteit en ontwikkeling en makers een toekomstperspectief biedt. Die infrastructuur moet bovendien ruimte bieden aan makers met een heel diverse achtergrond. Naast de makers met een (professionele) dansopleiding bestaat het landschap steeds meer ook uit makers die voortkomen uit de community zelf en uit autodidacten. Ook zij verdienen een plaats in een divers danslandschap dat een breed publiek kan aanspreken.
— Fragment uit de brief

Danssector in gevaar

De brief is opgesteld omdat de huidige subsidiëring voor de periode 2025–2028 onvoldoende perspectief biedt voor een gezond, inclusief en veerkrachtig dansveld. “Meer dan een vijfde van de dansgezelschappen is in de lokale en landelijke verdeling van middelen voor de cultuurnotaperiode 2025-2028 weggesneden. Van de 27 dansgezelschappen die op dit moment ondersteund zijn door het Fonds Podiumkunsten, zijn er maar liefst 10 gezelschappen geschrapt, één gezelschap is inmiddels gestopt en er zijn slechts 4 nieuwe gezelschappen bijgekomen. Er zijn dus nog maar 20 dansgezelschappen over, een vermindering van 22 procent” schreven Nederlandse dansgezelschappen in augustus 2024 in een open brief, na de bekendmaking van de subsidieverdeling van Fonds Podiumkunsten.

Concrete suggesties

In de brief doet Nederlandse Dansdagen concrete suggesties voor het versterken van de infrastructuur, het vergroten van toegankelijkheid, en het duurzaam ondersteunen van makers in alle fasen van hun carrière. Zoals een betere afstemming tussen de verschillende overheden. Of makers de mogelijkheid geven subsidie aan te vragen voor 2, 4, 6 of 8 jaar. Maar vooral: dansbeleid moet de hele keten meenemen, van educatie bij kinderen en amateurs tot de internationale top. In de gezamenlijke propositie wordt uiteengezet hoe het huidige stelsel, zelfs binnen bestaande kaders, zó versterkt kan worden dat het bijdraagt aan een gezond en toekomstbestendig danslandschap. Het document bevat onder meer voorstellen voor:

  • regionale functieclusters voor dans;

  • betere aansluiting tussen subsidie-instrumenten en de praktijk van danskunstenaars;

  • specifieke aandacht voor educatie, mid-career makers en toegankelijkheid.

Educatie en ondersteuning van het amateurcircuit zijn belangrijke bouwstenen voor een gezond danslandschap. Gemeenten spelen daarin een essentiële rol. Zij zijn verantwoordelijk voor de binnen-en buitenschoolse cultuureducatie en de ondersteuning en facilitering van organisaties en initiatieven binnen het amateurcircuit. Deze bouwsteen zou onderdeel moeten zijn van de bestuurlijke afspraken tussen Rijk en gemeenten.
— Fragment uit de brief

Call to Action

Deze brief is een vervolg op de Call to Action die in 2023 is gepubliceerd en aangeboden aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In dit document kregen overheden en partners oplossingen voorgelegd en werden haalbare perspectieven voor alle subsectoren geschetst in aanloop naar de beleidsperiode 2025-2028. Wil je meer weten over wat deze Call to Action betekent voor danseducatie en -participatie? Lees dan ons interview met werkveldspecialist Rozemarijn Schouwenaar, een van de auteurs van de Call to Action.

In 2018 heeft ND voor het eerst namens de keten een oproep gedaan aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en aan belangrijke stakeholders in de danswereld. Dit heeft mede tot enkele positieve resultaten geleid, zoals de focus op kwaliteit in de Basisinfrastructuur (BIS), de doorstroming van jonge makers en het herstel van de positie van productiehuizen. Toch ziet de sector nog tal van onopgeloste knelpunten waar noch in beleid, noch in de praktijk voldoende politieke aandacht voor is. Daarnaast hebben zich in de afgelopen jaren nieuwe knelpunten en urgente uitdagingen aangediend, eerst als gevolg van de coronapandemie en sinds begin 2022 door de oorlog in Oekraïne. 

Bronnen