Choreograaf Carolien Hermans promoveert met toolkit over fysiek spel en dansimprovisatie

Foto uit het proefschrift van Carolien Hermans, gemaakt door haarzelf.

DANSONDERZOEK | Choreograaf en orthopedagoog Carolien Hermans deed promotieonderzoek naar de verschillen en overeenkomsten tussen fysiek (kinder)spel en dansimprovisatie. Ze promoveerde niet alleen met een onderzoeksverslag, maar óók een toolkit vol bewegingsopdrachten voor kinderen.

Dansonderzoek

Choreograaf en orthopedagoog Carolien Hermans deed promotieonderzoek naar fysiek kinderspel en dansimprovisatie. Ze vond veel overeenkomsten tussen de manier waarop kinderen via hun lichaam de wereld om zich heen ontdekken, en de manier waarop dansers dat doen. Want beiden bedenken de regels van hun ‘spel’ al doende, in reactie op de omgeving waarin ze spelen of dansen. En zowel kinderen als professionele dansers komen via hun improvisatiespel in verbinding met zichzelf, de wereld om zich heen, en de ander met wie ze het spel aangaan.

Vanuit die gegevens ontwikkelde Hermans een toolkit vol bewegingsopdrachten voor kinderen. Én drie workshops. Én een fotoreeks die het fysieke spel van kinderen vastlegt. Én een proefschrift. Haar promotieonderzoek werd beoordeeld op al die onderdelen. De opleiding waar Hermans promoveerde, de Academy for Creative and Performing Arts van de Universiteit Leiden, is namelijk gericht op artistiek onderzoek. Daarbij zijn onderzoek vóór en ín de kunstpraktijk belangrijk. Het artistieke product telt dus net zo zwaar mee als de academische onderbouwing van het onderzoek.

Workshops en toolkit

Hermans’ onderzoek heeft dus niet alleen een proefschrift als resultaat, maar ook een tastbaar, direct toepasbaar product. Hermans maakte namelijk een toolkit vol creatieve bewegingsopdrachten voor kinderen. Die toolkit bestaat uit speelkaarten met opdrachten en oefeningen. Bijvoorbeeld rituelen om je les mee op te starten, en opdrachten over ruimtegebruik en bewegingsdynamiek. De toolkit kan worden gebruikt door dansdocenten die de creativiteit van hun leerlingen willen stimuleren.

Bij de toolkit ontwikkelde Hermans ook drie workshops vanuit het kernbegrip deelnemend zingeven (zie hieronder). De workshops hebben verschillende uitgangspunten. De eerste gaat over aanraking, de tweede over werken met blokken en buizen, en de derde over bewegingsimprovisatie. Op dit moment werkt Hermans samen met de Universiteit Leiden verder aan een somatische toolkit, voor ouders die de positieve band met hun kind willen versterken.

Deelnemend zingeven

Een centraal begrip in Hermans’ onderzoek was deelnemend zingeven (participatory sensemaking, in navolging van Hanne de Jager en Ezequiel di Paolo). Dat betekent dat we als mensen betekenis geven aan de wereld om ons heen door er interactie mee aan te gaan. Oftewel, we begrijpen de wereld niet afstandelijk met ons hoofd, maar met ons lijf, en vooral: door middel van (inter)actie. Kinderspel is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Maar dansimprovisatie dus ook. Want ook in dansimprovisatie reageren we constant op onze omgeving, op de muziek en op de mensen om ons heen. We leggen verbindingen, niet door rationeel na te denken maar door ons lichaam te laten ervaren en intuïtief te reageren.

Overigens vond Hermans ook belangrijke verschillen tussen fysiek spel en dansimprovisatie. Kinderspel is roekelozer dan dansimprovisatie. Hun aandachtsspanne is explosiever, kinderen spelen in korte uitspattingen. Dansprofessionals doseren hun aandacht meer, en schakelen bewust tussen fysieke sensaties van binnenuit en zichtbare vormen en bewegingen van buitenaf.

Bronnen

  • Deekman, A. (2023, juni). Kinderspel is grilliger. Cultuurkrant 26. Utrecht, Nederland: Landelijk Kenniscentrum Cultuureducatie en Amateurkunst.

  • Groeneboer, J. (2023). Spel & Dans. Dans Magazine, april 2023, p. 39-40.

  • Hermans, C. (2022). Proefschrift. Geraadpleegd op 6 juli 2023.